Home

Rechtbank Rotterdam, 26-04-2023, ECLI:NL:RBROT:2023:3475, C/10/643064 / HA ZA 22-650

Rechtbank Rotterdam, 26-04-2023, ECLI:NL:RBROT:2023:3475, C/10/643064 / HA ZA 22-650

Gegevens

Instantie
Rechtbank Rotterdam
Datum uitspraak
26 april 2023
Datum publicatie
26 april 2023
ECLI
ECLI:NL:RBROT:2023:3475
Zaaknummer
C/10/643064 / HA ZA 22-650

Inhoudsindicatie

Overheidsaansprakelijkheid. Twee gedupeerden van de toeslagenaffaire die te maken hebben gekregen met terugvordering van voorschotten op kinderopvangtoeslagen en verregaande invorderingsmaatregelen, spreken de Staat aan wegens onrechtmatig handelen. Eisers hebben voldoende belang bij hun vordering en hun vordering is ook voldoende bepaald voor zover het gaat om de toeslagjaren 2009 tot en met 2011. De rechtbank oordeelt dat er grond is voor een uitzondering op de formele rechtskracht van de besluiten uit deze periode. De klemmendheid van de aan de formele rechtskracht verbonden bezwaren wordt niet weggenomen door de door de Staat in het leven geroepen herstelregelingen. De rechtbank verklaart voor recht dat de Staat onrechtmatig jegens eisers heeft gehandeld en verwerpt tot slot het beroep op verjaring.

Uitspraak

vonnis

Team handel en haven

zaaknummer / rolnummer: C/10/643064 / HA ZA 22-650

Vonnis van 26 april 2023

in de zaak van

1 [eiser01] ,

2. [eiser02] ,

te [plaats01] ,

eisers,

advocaat mr. C.L.J.A. Spiertz te Heilig Landstichting,

tegen

DE STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Algemene zaken en Ministerie van Financiën),

te Den Haag,

gedaagde,

advocaat mr. H.J.S.M. Langbroek te Den Haag .

Waar nodig worden eisers hierna afzonderlijk met hun achternaam aangeduid. Gedaagde wordt hierna de Staat genoemd.

1 1. Inleiding

1.1.

Deze zaak vloeit voort uit de zogenoemde toeslagenaffaire. Eisers zijn gedupeerde ouders. Zij menen dat de Staat hen onrechtmatig heeft behandeld en zij vorderen dat de rechtbank dit vaststelt. De Staat is van mening dat eisers compensatie kunnen krijgen via de lopende hersteloperatie. Volgens de Staat is er daarom voor de civiele rechter geen taak weggelegd. De rechtbank verwerpt dit standpunt. Ook de overige verweren van de Staat worden verworpen. De rechtbank komt tot het oordeel dat de Staat onrechtmatig jegens eisers heeft gehandeld.

1.2.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-

de dagvaarding van 22 juli 2022, met producties 1 tot en met 4,

-

de conclusie van antwoord, met bijlage 1 en producties 1 en 2,

-

de brief van de rechtbank van 11 november 2022, waarbij partijen zijn opgeroepen voor een mondelinge behandeling,

-

de brief van de rechtbank van 6 januari 2023, waarbij een zittingsagenda aan partijen is verstuurd,

-

de mondelinge behandeling op 14 februari 2023 en de daarbij overgelegde spreekaantekeningen van eisers en de Staat.

1.3.

Na de mondelinge behandeling is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

Eisers zijn partners en hebben twee kinderen, die zijn geboren op [geboortedatum01] 2007. Over de jaren 2009, 2010, 2011 en 2012 heeft [eiser02] , als toeslagaanvrager, (voorschotten op) kinderopvangtoeslag ontvangen.

2.2.

Vanaf 2010 zijn eisers geconfronteerd met meerdere terugvorderingsbesluiten met betrekking tot de door hen ontvangen voorschotten op kinderopvangtoeslag. In verband daarmee heeft de Belastingdienst/Toeslagen diverse invorderingsmaatregelen ten laste van eisers getroffen.

2.3.

Rond 2019/2020 is algemeen bekend geworden dat er bij de uitvoering van de kinderopvangtoeslag in de voorgaande jaren ernstige fouten zijn gemaakt, waarvan onder anderen ouders de dupe zijn geworden. Deze zogenoemde toeslagenaffaire heeft geleid tot verschillende herstelregelingen om gedupeerden te compenseren voor de gemaakte fouten. De Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT) voert deze regelingen uit. De hersteloperatie is gebaseerd op de Wet hersteloperatie toeslagen.

2.4.

Gedupeerde ouders komen op grond van de herstelregelingen in aanmerking voor compensatie als zij voldoen aan de voorwaarden. Indien een gedupeerde ouder meent meer schade te hebben geleden dan de uitgekeerde compensatie, kan de UHT aanvullende compensatie voor de werkelijke schade toekennen als daarvoor een aanvraag wordt gedaan. De Commissie Werkelijke Schade (CWS) adviseert de UHT over deze aanvraag. Hierna neemt de UHT een besluit waarin dit advies in beginsel wordt overgenomen. Tegen het besluit van de UHT kan bezwaar worden gemaakt bij de UHT. Tegen de beslissing op dat bezwaar kan beroep worden ingesteld bij de bestuursrechter.

2.5.

[eiser02] heeft zich op 20 december 2019 bij de UHT gemeld als gedupeerde van de toeslagenaffaire en heeft verzocht om herbeoordeling van haar recht op kinderopvangtoeslag over de jaren 2009 tot en met 2012.

2.6.

Bij besluit van 18 december 2020 heeft de UHT een voorlopig compensatiebedrag van € 109.154,00 aan [eiser02] toegekend. In dit besluit staat onder meer:

Waarom krijgt u deze brief? (…)

Bij de beoordeling van uw situatie over de toeslagjaren 2009-2010-2011 hebben wij fouten gemaakt. Daarom krijgt u nu geld.

Hoeveel geld krijgt u van ons?

U krijgt € 109.154 van ons (…) (…) Het geld dat u nu krijgt, hoeft u nooit terug te betalen.

Waarom krijgt u geld van ons?

Wij hebben in het verleden uw kinderopvangtoeslag over 2009-2010-2011 beoordeeld.

Wij waren soms te streng bij de beoordelingen van kinderopvangtoeslag. Daarom hebben wij nu opnieuw naar uw situatie over 2009-2010-2011 gekeken.

Wij hebben bij de beoordeling van uw situatie fouten gemaakt. Deze fouten hebben gevolgen gehad voor uw kinderopvangtoeslag. Daarom krijgt u nu compensatie. Met het bedrag van € 109.154 hopen wij de schade die u hebt gehad goed te maken.

(…)

Hebt u meer schade?

(…) U kunt deze schade alsnog aangeven bij de Commissie Werkelijke Schade (…) zodra u uw definitieve compensatiebeschikking hebt ontvangen.”.

2.7.

Een brief van minister-president Rutte en staatssecretaris Van Huffelen aan [eiser02] van 11 november 2021 luidt voor zover hier van belang:

“Excuses

(…)

Vanwege de fouten die wij hebben gemaakt met de kinderopvangtoeslag.

Vanuit Belastingdienst Toeslagen hebben wij informatie ontvangen waaruit blijkt dat wij u, mevrouw [eiser02] , gedupeerd hebben met onze manier van werken in het verleden. U bent geen fraudeur met kinderopvangtoeslag.

Daarom bieden wij u namens het kabinet onze oprechte excuses aan.”.

2.8.

Bij brief van hun advocaat van 2 februari 2022 hebben eisers de Staat aansprakelijk gesteld.

2.9.

Bij besluit van 25 oktober 2022 heeft de UHT het definitieve compensatiebedrag van [eiser02] over de jaren 2009, 2010 en 2011 vastgesteld op € 113.076,00. In dit besluit staat onder meer:

“Bij de beoordeling van uw situatie over de toeslagjaren 2009, 2010 en 2011 hebben wij fouten gemaakt. Dat spijt ons. U hebt hier op 18 december 2020 een brief over gekregen. Daarin staat het voorlopige compensatiebedrag dat u van ons hebt gekregen.

In deze brief staat het definitieve compensatiebedrag.

(…)

Wij hebben in het verleden uw kinderopvangtoeslag over de toeslagjaren 2009, 2010 en 2011 beoordeeld.

Wij hebben bij de beoordeling van uw situatie fouten gemaakt.

Deze fouten hebben gevolgen gehad voor uw kinderopvangtoeslag. Daarom hebben wij opnieuw naar uw situatie over de toeslagjaren 2009, 2010 en 2011 gekeken. En krijgt u compensatie. Hieronder volgt per jaar een nadere toelichting waarom u compensatie krijgt.

-Kinderopvangtoeslag 2009:

In de eerste voorschotbeschikking die op 10 december 2008 is aangemaakt is het bedrag aan Kinderopvangtoeslag op € 21.531 vastgesteld. Vervolgens is de Kinderopvangtoeslag in de voorschotbeschikking van 20 april 2011 op nihil gesteld. In de brief van 24 december 2010 wordt u medegedeeld dat Kinderopvangtoeslag 2009 zal worden teruggevorderd omdat er herhaaldelijk geen reactie is ontvangen op onze verzoeken. De eerdere verzoeken zijn echter niet terug te vinden. Op 6 maart 2012 is de Kinderopvangtoeslag definitief op nihil gesteld.

Op 14 augustus 2013 is een bezwaar terug te vinden. In dit bezwaar wordt echter geen specifiek jaar benoemd. Het bezwaar wordt ingediend wegens de ingehouden toeslagen. U geeft hierin aan dat u mogelijk door de schulden uw vaste baan moet opzeggen, omdat u geen Kinderopvangtoeslag kan ontvangen. U verzocht ons om nogmaals een overweging te maken en de toeslagen waar u recht op heeft toe te kennen. Ook verzoekt u om een volledige specificatie van alle bedragen voor de kredietbank en stelt u voor om samen naar een oplossing te kijken/zoeken. Uw bezwaar lijkt op een noodkreet. Uit uw brief valt tevens op te maken dat er wellicht eerder is gecommuniceerd.

Voor dit toeslagjaar speelt de vraag of het verzoek om informatie met kenmerk TKK 09 en dagtekening 31 augustus 2010 en de herinnering op dit verzoek om jaargegevens met kenmerkt TKK 09 R met dagtekening 29 oktober 2010 daadwerkelijk [naar] u zijn verzonden. Dit betreffen massaal verzonden brieven waarvan de verzenddatum van deze massa output op het portaal terug te vinden zijn. Het enige wat is vastgelegd in het dossier is de brief waarin melding wordt gemaakt van de nihilbeschikking. In het dossier is verder niet vastgelegd dat de informatieverzoeken daadwerkelijk eerder zijn verzonden. Als het niet in het dossier zit achten wij het aannemelijk dat de informatieverzoeken niet zijn verzonden.

Ook hebben wij met uw noodkreet niets gedaan. Dit is niet juist.

Conform het bovenstaande gaan wij [er] dan ook vanuit dat er sprake is van vooringenomen handelen en zal de compensatieberekening worden toegepast.

-Kinderopvangtoeslag 2010:

Voor het jaar 2010 geldt hetzelfde als in het jaar 2009. In de eerste voorschotbeschikking op 4 december 2009 is de Kinderopvangtoeslag vastgesteld op € 21.531. In de brief van 26 oktober 2011 wordt u medegedeeld dat Kinderopvangtoeslag zal worden teruggevorderd omdat er herhaaldelijk geen reactie is ontvangen op onze verzoeken. De eerdere verzoeken zijn echter niet terug te vinden. Vervolgens is de Kinderopvangtoeslag in de voorschotbeschikking van 16 februari 2012 op nihil gesteld. Op 14 maart 2012 is de Kinderopvangtoeslag definitief op nihil gesteld.

Op 14 augustus 2013 is een bezwaar terug te vinden. In dit bezwaar wordt echter geen specifiek jaar benoemd. Het bezwaar wordt ingediend wegens de ingehouden toeslagen. U geeft hierin aan dat u mogelijk door de schulden uw vaste baan moet opzeggen, omdat u geen Kinderopvangtoeslag kan ontvangen. U verzocht ons om nogmaals een overweging te maken en de toeslagen waar u recht op heeft toe te kennen. Ook verzoekt u om een volledige specificatie van alle bedragen voor de kredietbank en stelt u voor om samen naar een oplossing te kijken/zoeken. Uw bezwaar lijkt op een noodkreet. Uit uw brief valt tevens op te maken dat er wellicht eerder is gecommuniceerd.

Ook voor dit toeslagjaar speelt de vraag of het verzoek om informatie met kenmerk TKK 10 en dagtekening 15 juli 2011 en de herinnering op dit verzoek om jaargegevens met kenmerk TKK 10 R met dagtekening 2 september 2011 daadwerkelijk [naar] u zijn verzonden. Het enige wat is vastgelegd in het dossier is de brief waarin melding wordt gemaakt van de nihilbeschikking. In het dossier is verder niet vastgelegd dat de informatieverzoeken daadwerkelijk eerder zijn verzonden. Als het niet in het dossier zit achten wij het aannemelijk dat de informatieverzoeken niet zijn verzonden.

Ook hebben wij met uw noodkreet niets gedaan. Dit is niet juist.

Conform het bovenstaande gaan wij [er] dan ook vanuit dat er sprake is van vooringenomen handelen en zal de compensatieberekening worden toegepast.

-Kinderopvangtoeslag 2011:

In de eerste voorschotbeschikking op 3 december 2010 is de Kinderopvangtoeslag vastgesteld op € 21.083. Bij beschikking van 20 april 2011 wordt de Kinderopvangtoeslag [op] nihil gesteld wegens het ontbreken van het LRK-nummer (LRK=Landelijk Register Kinderopvang). Het is onbekend of hierover vooraf een verzoek om informatie of brief [naar] u is verzonden. Wij zien dit als daarom als een 'harde stop'. Een harde stop is een nihilstelling, dat wil zeggen een herziening van het voorschot waarbij het recht op Kinderopvangtoeslag wordt bijgesteld naar 0 EUR, met als gevolg dat u ook alle in dat jaar reeds ontvangen voorschotbedragen terug moet betalen. Bij de derde voorschotbeschikking van 2 september 2011 wordt de Kinderopvangtoeslag vastgesteld op € 16.434. Het is ons onbekend op [grond] waarvan dit is gebeurd. Op 6 augustus 2012 is u een verzoek om informatie gestuurd over de daadwerkelijk gemaakte kosten kinderopvang 2011. Hierop is door u niet gereageerd waardoor op 19 oktober 2012 een herhaald verzoek om informatie is gestuurd. Dit verzoek is onbestelbaar retour gekomen. Het verzoek van 6 augustus 2012 is niet terug te vinden in onze systemen. Het herhaalde verzoek om informatie van 19 oktober 2012 is wel terug te vinden.

Op 9 september 2014 wordt de Kinderopvangtoeslag vervolgens aangepast en vastgesteld op € 4733. Uit een intern systeem blijkt dat dit is gebeurd op basis van de gegevens van de kinderopvanginstelling. In de gegevens van de kinderopvanginstelling staan voor uw beide kinderen de opvanggegevens vermeld voor de periode 16 augustus 2011 tot 31 december 2011. Er is echter ook een jaaropgave van januari t/m maart 2011 van de kinderopvanginstelling "De Bron". Deze is niet meegenomen. Op 21 oktober 2014 is bezwaar gemaakt tegen de Kinderopvangtoeslag 2011. U geeft hierin onder andere aan dat er dingen niet kloppen en dat er geen opvang is genoten in 2013 en deels ook niet in 2012. Ook wilt u een overzicht ontvangen en geeft u aan dat er al lange tijd loonbeslag is gelegd. U wilt dan ook een verlaging van het loonbeslag naar € 200 per maand. Op 10 november 2014 is uw bezwaarschrift doorgestuurd naar Invordering om de behandeling over te nemen. In totaal is er € 4.733 aan Kinderopvangtoeslag toegekend.

Voor dit jaar is er sprake van individuele vooringenomenheid, aangezien de Kinderopvangtoeslag is stopgezet in het toeslagjaar alvorens u om informatie te vragen of hierover te informeren. Ook zijn de maanden januari t/m maart 2011 niet toegekend wegens het ontbreken van een LRK-nummer, terwijl deze vermeld staan op de jaaropgave.

Tot slot is het bezwaar gemaakt tegen de laatste beschikking ten onrechte in zijn geheel doorgestuurd naar Invordering. Er had hier bij u namelijk geverifieerd kunnen worden of uw bezwaar zich ook inhoudelijk tegen de hoogte van de beschikking richt, aangezien u meerdere malen om overzichten verzoekt en aangeeft om nogmaals naar de situatie te kijken. De compensatieregeling kan dan ook tevens worden toegepast voor het jaar 2011.

Met het totale bedrag van € 113.076 hopen wij de schade die u hebt gehad goed te maken.

(…)”.

2.10.

Bij besluit van (ook) 25 oktober 2022 heeft de UHT geoordeeld dat het recht van [eiser02] op kinderopvangtoeslag over 2012 correct is vastgesteld en dat zij over dat jaar geen recht heeft op compensatie.

3 Het geschil

4 De beoordeling

5 De beslissing