Rechtbank Rotterdam, 18-08-2023, ECLI:NL:RBROT:2023:7989, ROT 22/1789
Rechtbank Rotterdam, 18-08-2023, ECLI:NL:RBROT:2023:7989, ROT 22/1789
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Rotterdam
- Datum uitspraak
- 18 augustus 2023
- Datum publicatie
- 5 september 2023
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:RBROT:2023:7989
- Zaaknummer
- ROT 22/1789
Inhoudsindicatie
Verzoekschrift op basis van artikel 8:88 en 8:90 Algemene wet bestuursrecht. Toewijzing verzoek immateriële schadevergoeding in verband met de redelijke termijn in de zaak ROT 19/2449 (parkeerbelasting). Gelet op de aard en omvang van de procedure en de daarbij te verwachten spanning en frustratie bij verzoekster, kent de rechtbank een immateriële schadevergoeding toe van € 50,-. De rechtbank wijst het verzoek om immateriële schadevergoeding in de verzoekschriftprocedure af.
Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
Zittingsplaats Dordrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 22/1789
[verzoekster] , uit [plaats] , verzoekster,
(gemachtigde: [naam gemachtigde] ),
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Rotterdam, verweerder,
(gemachtigde: mr. J.K. Lanser).
en
de Staat der Nederlanden (namens deze, de minister van Justitie en Veiligheid, hierna de Staat).
Inleiding
Bij brief van 25 februari 2022 heeft verzoekster een verzoek gedaan op grond van artikel 8:88 en 8:90 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) tot het toekennen van een immateriële schadevergoeding vanwege de overschrijding van de redelijke termijn.
Dit verzoek houdt verband met het bezwaar van verzoekster van 4 december 2018 tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting.
Bij brief van 11 april 2022 heeft verzoekster dit verzoek herhaald.
Verweerder heeft op 31 maart 2023 een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 april 2023. Hieraan heeft de gemachtigde van verweerder deelgenomen. Verzoekster en de gemachtigde van verzoekster zijn na afmelding niet verschenen.