Rechtbank 's-Gravenhage, 22-08-2006, AY9354, AWB 06/1575 PARKBL
Rechtbank 's-Gravenhage, 22-08-2006, AY9354, AWB 06/1575 PARKBL
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank 's-Gravenhage
- Datum uitspraak
- 22 augustus 2006
- Datum publicatie
- 30 oktober 2006
- ECLI
- ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9354
- Zaaknummer
- AWB 06/1575 PARKBL
Inhoudsindicatie
Naheffing parkeerbelasting;
Verweerder heeft voldoende aannemelijk gemaakt, gelet op de door hem overgelegde plattegrond, kopieën van foto's en de door hem gegeven toelichting, dat de verschuldigdheid van parkeerbelasting ter plaatse door bebording en met name door de opvallend aangeduide aanwezige parkeerapparatuur voldoende kenbaar was. Dat eiser de aanduiding van het begin van de zone en het herhalingsbord gemist heeft, betreft een omstandigheid die voor zijn rekening moet blijven. De naheffingsaanslag is derhalve terecht aan eiser opgelegd.
De door Cannock Chase Public in het duplicaat van de naheffingsaanslag gestelde betalingstermijn en eventueel door deze genomen invorderingsmaatregelen zijn daarom onbevoegd vastgesteld en ontberen rechtskracht.
In deze onzorgvuldige handelwijze van verweerder ziet de rechtbank aanleiding verweerder te gelasten het door eiser voldane griffierecht aan hem te vergoeden.
Uitspraak
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer
Procedurenummer: AWB 06/1575 PARKBL
Uitspraakdatum: 22 augustus 2006
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[eiser], wonende te [woonplaats], eiser,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Zoetermeer, verweerder.
De bestreden uitspraak op bezwaar
De uitspraak van verweerder van 15 december 2005 op het bezwaar van eiser tegen de aan eiser opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting (aanslagnummer [000000.0000.0000]).
Zitting
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 augustus 2006.
Eiser is daar in persoon verschenen. Namens verweerder is verschenen mr. B. Brekveld.
1. Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- gelast dat de gemeente Zoetermeer het betaalde griffierecht van € 37 aan eiser vergoedt.
2. Gronden
2.1. Op 3 oktober 2005 stond de auto van eiser, met kenteken [kenteken], geparkeerd op een terrein aan de [a-straat] te Zoetermeer. Dit is een locatie die door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zoetermeer is aangewezen als door parkeerapparatuur gereguleerde parkeerplaats, dat wil zeggen een plaats waar, voor zover hier van belang, uitsluitend tegen betaling van parkeerbelasting mag worden geparkeerd.
2.2. Tijdens een controle op die datum omstreeks 12.07 uur heeft een parkeercontroleur geconstateerd dat er geen geldig betaalbewijs achter de voorruit in de auto aanwezig was.
2.3. Tussen partijen is in geschil of de naheffingsaanslag terecht aan eiser is opgelegd.
2.4. Eiser heeft - zakelijk weergegeven - het navolgende aangevoerd.
Bij het bezoek aan de Rijksdienst Wegverkeer (hierna: RDW) kunnen ter plaatse aanwijzingen gemist worden, omdat een verkeersdeelnemer bij het oversteken van de weg bijzondere aandacht moet besteden aan het kruisen van tegemoetkomend verkeer. Het braakliggende terrein dat overgestoken moet worden om de betaalde parkeergelegenheid van de RDW te bereiken wordt niet aangeduid als openbare weg. Het RDW parkeerterrein beschikte zelf over een duidelijk bord betaald parkeren. Hierdoor werd bij hem de indruk bevestigd dat het er naastliggende braakliggende parkeerterrein gratis parkeergelegenheid bood. Hij heeft zich ervan overtuigd dat er geen verdere betaald parkeerborden stonden alvorens hij naar de ingang van het RDW liep.
2.5. Verweerder heeft - zakelijk weergegeven - het navolgende aangevoerd.
Eiser heeft zijn auto geparkeerd op een terrein aangrenzend aan het RDW-gebouw aan de [a-straat] te Zoetermeer. De [a-straat] ligt in het betaald-parkeren gebied. Eiser is, komende uit de richting die hij in zijn bezwaarschrift heeft beschreven, alvorens hij bij het RDW-gebouw arriveerde, 50 meter hiervoor, een aanduiding gepasseerd dat hij het betaald parkeren gebied binnenreed. (plattegrond en kopie foto bij het verweerschrift ).
Daarnaast is bij de ingang van het door eiser bedoeld parkeerterrein, voorzien van verlichting en met stelconplaten bedekt, met een herhalingsbord aangegeven dat ook op dit terrein voor het parkeren betaald moet worden. Een foto van de toegang tot het bewuste terrein is als bijlage bij dit verweerschrift gevoegd. (kopie foto bij het verweerschrift).
2.6. Nu de belasting die op aangifte behoort te worden voldaan, niet is betaald, kan deze op grond van artikel 20 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen worden nageheven. De rechtbank gaat hierbij voorbij aan het bepaalde in artikel 10 van de Verordening parkeerbelastingen 2005, omdat de hierin gecreëerde bevoegdheid in strijd is met de wet en overigens overbodig is. Een parkeerder dient zich op de hoogte te stellen van de plaatselijke parkeervoorschriften. Indien hij dit niet of onvoldoende doet en dientengevolge deze voorschriften niet naleeft, komt dit voor zijn risico.
2.7. Verweerder heeft voldoende aannemelijk gemaakt, gelet op de door hem overgelegde plattegrond, kopieën van foto's en de door hem gegeven toelichting, dat de verschuldigdheid van parkeerbelasting ter plaatse door bebording en met name door de opvallend aangeduide aanwezige parkeerapparatuur voldoende kenbaar was. Dat eiser de aanduiding van het begin van de zone en het herhalingsbord gemist heeft, betreft een omstandigheid die voor zijn rekening moet blijven. De naheffingsaanslag is derhalve terecht aan eiser opgelegd.
2.8. In de omstreden uitspraak op bezwaar heeft verweerder naar aanleiding van de klacht van eiser dat de instantie die hem de duplicaat-naheffingsaanslag heeft gestuurd, met daarbij onder dreiging van invorderingsmaatregelen een betalingstermijn, niet bevoegd was belas-tingen in de wettelijke zin te innen, het volgende gesteld: ' U voert aan dat het hier een belas-ting betreft en Cannock Chase Public niet bevoegd is belastingen in wettelijke zin te innen.
(...). Op grond van de algemene wet bestuursrecht en de gemeentewet is aan Cannock Chase Public mandaat verleend tot de invordering van de vastgestelde naheffingsaanslagen inzake parkeerbelasting en het duplicaat van de naheffingsaanslag inzake parkeerbelasting.'
2.9. Omdat de rechtbank in het door verweerder overgelegde procesdossier verder niets over Cannock Chase Public aantrof, heeft zij verweerder gevraagd een kopie van het duplicaat van de naheffingsaanslag te overleggen. Verweerder was hiertoe niet in staat. Op het door eiser ter zitting overgelegde duplicaat dat hem op 28 oktober 2005 door Cannock Chase Public is gestuurd met daarin de vermelding dat het op de aangehechte acceptgiro vermelde bedrag voor 11 november 2005 dient te worden voldaan, staat onder 1. Algemeen vermeld: 'Cannock Chase Public / Parkeer Groep Nederland BV verzorgt voor de gemeente Zoetermeer het volledige heffings- en invorderingstraject van het betaald parkeren.' en staat onderaan het duplicaat, kennelijk als noot bedoeld: ' * Cannock Chase Public is de handelsnaam van MANDAAT BV '
2.10. De rechtbank overweegt dienaangaande het volgende. Uit het overgelegde mandaatbesluit van de tot 1 januari 2001 bevoegde heffingsambtenaar, dat blijkens zijn brief van 30 januari 2002 door de sedertdien fungerende heffingsambtenaar, wat er zij van de formulering van zijn hoedanigheid, kennelijk bedoeld wordt van kracht te zijn gebleven, blijkt dat slechts aan twee specifiek aangeduide functionarissen van Mandaat B.V. (namelijk het Hoofd Administratieve Invordering en zijn plaatsvervanger) mandaat is verleend met betrekking tot 'de invordering van de vastgestelde naheffingsaanslagen inzake parkeerbelasting en het duplicaat/herinnering van de naheffingsaanslag inzake parkeerbelasting' . Van een algemeen mandaat aan Mandaat B.V. dan wel van de mogelijkheid van ondermandaat aan Cannock Chase Public blijkt derhalve niet. Evenmin is gebleken dat het college van Zoetermeer met betrekking tot Cannock Chase Public een besluit als bedoeld in artikel 232, eerste lid, van de Gemeentewet zou hebben genomen. De rechtbank houdt het er daarom op dat verweerder in deze onzorgvuldig heeft gehandeld en zijn in 2.8. geciteerde passage in de uitspraak op het bezwaar niet aannemelijk heeft gemaakt. De door Cannock Chase Public in het duplicaat van de naheffingsaanslag gestelde betalingstermijn en eventueel door deze genomen invorderingsmaatregelen zijn daarom onbevoegd vastgesteld en ontberen rechtskracht.
2.11. In deze onzorgvuldige handelwijze van verweerder ziet de rechtbank aanleiding de gemeente Zoetermeer te gelasten het door eiser voldane griffierecht aan hem te vergoeden.
2.12. Gelet op het vorengaande is het beroep ongegrond.
2.13. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.
Deze uitspraak is gedaan op 22 augustus 2006 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. T. van Rij, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Duijvendijk, griffier.