Home

Rechtbank 's-Gravenhage, 08-11-2006, ECLI:NL:RBSGR:2006:5376 AZ5331, AWB 05/1115 OB

Rechtbank 's-Gravenhage, 08-11-2006, ECLI:NL:RBSGR:2006:5376 AZ5331, AWB 05/1115 OB

Gegevens

Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Datum uitspraak
8 november 2006
Datum publicatie
28 december 2006
ECLI
ECLI:NL:RBSGR:2006:AZ5331
Zaaknummer
AWB 05/1115 OB

Inhoudsindicatie

De rechtbank merkt een brief van verweerder met dagtekening 14 december 2004 aan als uitspraak op bezwaar. De beschikking met dagtekening 3 januari 2005 vanuit het computercentrum van de belastingdienst in Apeldoorn kan volgens de rechtbank niet als zodanig worden aangemerkt. Nu de uitspraak voor 1 januari 2005 is gedagtekend, acht de rechtbank zich niet bevoegd om van dit geschil kennis te nemen. Het beroepschrift wordt naar het gerechtshof doorgezonden.

Uitspraak

RECHTBANK 's-GRAVENHAGE

Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer

Procedurenummer: AWB 05/1115 OB

Uitspraakdatum: 8 november 2006

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[X.]., gevestigd te [Y.], eiseres,

en

de inspecteur van de Belastingdienst [te P.], verweerder.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van verweerder op het bezwaar van eiseres tegen de aan eiseres voor het tijdvak 1 januari 1998 tot en met 31 december 1999 opgelegde naheffingsaanslag omzetbelasting (aanslagnummer [0000.00.000.0.00.0000]) en de daarbij opgelegde vergrijpboete.

Loop van het geding bij de rechtbank

Het beroepschrift van eiseres, ontvangen bij de rechtbank op 21 februari 2005, is gericht tegen een beschikking van verweerder van 3 januari 2005. Bij uitspraak van 27 mei 2005 heeft de rechtbank met toepassing van artikel 8:54 van de Awb het beroep van eiseres, wegens termijnoverschrijding, niet-ontvankelijk verklaard. Tegen deze uitspraak heeft eiseres verzet ingesteld. Bij uitspraak van 2 december 2005 heeft de rechtbank het verzet gegrond verklaard, ten gevolge waarvan de uitspraak van 27 mei 2005 is vervallen en het onderzoek is voortgezet in de stand waarin het zich bevond.

Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 november 2006.

Namens eiseres zijn verschenen P.A. Christ-Elshout en G. Christ. Namens verweerder zijn verschenen mr. B. Bijl en S.R.P. Dijkstra.

1. Beslissing

De rechtbank verklaart zich onbevoegd kennis te nemen van het geschil en zendt het beroepschrift door aan het gerechsthof 's-Gravenhage (belastingkamer).

2. Gronden

2.1. Blijkens het verweerschrift heeft verweerder met dagtekening 14 december 2004 een brief aan eiseres gezonden. Aan het slot van deze brief staat een rechtsmiddelverwijzing. In deze brief staat - voor zover van belang - het volgende vermeld:

"betreft

Uw bezwaar omzetbelasting van 19 augustus 2004

( ... )

Op 19 augustus 2004 maakt u bezwaar tegen de naheffingsaanslag omzetbelasting [0000.00.000.0000001].

( ... )

Ook maakt u bezwaar tegen de opgelegde aanslagen [0000.00.000.0000002] ( ... ). Beide aanslagen zijn opgelegd op 25 juli 2003 naar aanleiding van een ingestelde controle. In uw brief zegt u reeds eerder bezwaar te hebben gemaakt tegen deze aanslagen. Voor zover ik na kan gaan hebben deze stukken mij nooit bereikt. Voor uw motivering van het bezwaar ben ik uitgegaan van de door u op 17 oktober 2003 ingediende motivering van de aanslagen inkomstenbelasting.

Ontvankelijkheid

Ik verklaar u niet ontvankelijk in het bezwaar. Uw bezwaar is niet ingediend binnen 6 weken na de dagtekening van de aanslag op 25 juli 2003. Ik zal uw bezwaar dan ook ambtshalve (her)beoordelen aan de hand van de beschikbare gegevens.

U kunt tegen mijn beslissing op deze ambtshalve (her)beoordeling niet in beroep gaan. U kunt alleen in beroep gaan tegen de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaarschrift.

Beoordeling

Ik kom ambtshalve niet aan uw verzoek tegemoet en zal de opgelegde aanslagen handhaven. Voor de motivering om de aanslag te handhaven verwijs ik u naar de brief van de belastingdienst van dhr. C.N. Schrijver van 9 december 2004 inzake de inkomstenbelasting.

( ... )

Let op! Het is mogelijk in beroep te gaan tegen een niet ontvankelijk verklaring op een bezwaarschrift. Zie hiervoor de bijgevoegde toelichting.

( ... )

U kunt in beroep gaan tegen de uitspraak bij het Gerechtshof te Den Haag.".

2.2. Vervolgens is met dagtekening 3 januari 2005 een beschikking vanuit het computercentrum van de Belastingdienst in Apeldoorn met de tekst "uitspraak op bezwaar omzetbelasting geen vermindering" aan eiseres verzonden. In deze beschikking is ook een rechtsmiddelverwijzing opgenomen. In deze beschikking staat - voor zover van belang - het volgende vermeld:

"Inhoud van de beslissing

Geen vermindering

U heeft bij de Belastingdienst een bezwaarschrift ingediend tegen de naheffingsaanslag met het nummer [0000.00.000.0.00.0000].

ik verwijs u naar mijn brief van 14 december 2004.

Als u het niet eens bent met de uitspraak op het bezwaarschrift kunt u ertegen in beroep gaan bij de rechtbank."

2.3. De rechtbank ziet zich ambtshalve voor de vraag gesteld of zij en niet het gerechtshof 's-Gravenhage (belastingkamer) bevoegd is inzake het beroep van eiseres.

2.4. Uit de brief van verweerder van 14 december 2004 kan naar het oordeel van de rechtbank niet anders worden afgeleid dan dat die brief als uitspraak op bezwaar heeft te gelden. De beschikking van 3 januari 2005 kan niet als zodanig worden aangemerkt. Dat verweerder zich op het standpunt heeft gesteld dat de beschikking van 3 januari 2005 als uitspraak op bezwaar moet worden aangemerkt, doet aan voormeld oordeel niet af.

2.5. In aanmerking genomen dat de uitspraak op bezwaar vóór 1 januari 2005 is gedagtekend - zijnde het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet belastingrechtspraak in twee feitelijke instanties (Staatsblad 2004, nr. 672) - is in het onderhavige geval op grond van artikel XXIII van die wet het recht zoals dat voor die datum gold van toepassing gebleven. Gelet hierop is de rechtbank niet bevoegd van dit geschil kennis te nemen en zal zij het beroepschrift van eiseres ter behandeling als beroepschrift doorzenden aan het gerechtshof te 's-Gravenhage (belastingkamer).

2.6. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Deze uitspraak is gedaan op 8 november 2006 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. K.M. Braun, in tegenwoordigheid van mr. U.A. Salomons, griffier.