Home

Rechtbank 's-Gravenhage, 20-11-2006, AZ6482, AWB 06/492 PARKBL

Rechtbank 's-Gravenhage, 20-11-2006, AZ6482, AWB 06/492 PARKBL

Gegevens

Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Datum uitspraak
20 november 2006
Datum publicatie
14 maart 2007
ECLI
ECLI:NL:RBSGR:2006:AZ6482
Zaaknummer
AWB 06/492 PARKBL

Inhoudsindicatie

Naheffingsaanslag parkeerbelasting. De auto van verweerder stond geparkeerd op een parkeerplaats die door B en W is aangewezen als parkeerplaats waar parkeerbelasting wordt geheven met behulp van parkeerapparatuur. Achter de voorruit van de auto lagen twee bezoekersvergunningen, de bezoekersvergunning van eiser en de bezoekersvergunning die eiser had geleend van zijn moeder. Samen met de beide bezoekersvergunningen waren er twee parkeerschijven achter de voorruit geplaatst. De ene parkeerschijf stond ingesteld op 19.00 uur en de andere op 21.00 uur. Volgens verweerder is met de aanwezigheid van twee parkeerschijven in strijd met de vergunningvoorwaarden geparkeerd. Gelet op hetgeen blijkens de gemeentelijke informatie wordt toegestaan, kan niet worden geoordeeld dat in eisers geval het combineren van twee parkeerschijven niet in overeenstemming met de voorwaarden zou zijn. De naheffingsaanslag is dus ten onrechte opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK S-GRAVENHAGE

Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer

Procedurenummer: AWB 06/492 PARKBL

Uitspraakdatum: 20 november 2006

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[X], wonende te [Z], eiser,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Den Haag, verweerder.

1. Ontstaan en loop van het geding

1.1 Verweerder heeft aan eiser een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd, ten bedrage van € 47,90.

1.2 Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 30 december 2005 de naheffings-aanslag gehandhaafd.

1.3 Eiser heeft daartegen bij brief van 8 januari 2006, ontvangen bij de rechtbank op 10 januari 2006, beroep ingesteld.

1.4 Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

1.5 Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 september 2006. Eiser is daar in persoon verschenen. Namens verweerder is mr. L.S. Veenstra verschenen, bijgestaan door F. Boers.

2. Feiten

2.1 Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

2.2 Eiser heeft een bezoekersparkeervergunning waaraan door burgemeester en wethouders van Den Haag (hierna: B en W), voor zover hier van belang, onder meer de volgende voorwaarden zijn verbonden:

- de vergunning moet met de daartoe bestemde zijde van buitenaf duidelijk leesbaar direct achter de voorruit van het voertuig zijn aangebracht;

- de vergunning geldt telkens gedurende een periode van 2 uur, waarbij het tijdstip van aanvang met de hand moet zijn ingesteld op een parkeerschijf. Deze parkeerschijf moet met de daartoe bestemde zijde van buitenaf duidelijk leesbaar direct achter de voorruit van het voertuig zijn aangebracht. Op de voorgeschreven plaats mag maar één parkeer-schijf zijn aangebracht.

2.3 Op 14 december 2005 om 20.12 uur stond het voertuig met kenteken [nummer] (hierna: de auto) geparkeerd op een parkeerplaats aan de [a-straat] in [Z]. Deze parkeerplaats is door B en W aangewezen als parkeerplaats waar parkeerbelasting wordt geheven met behulp van parkeerapparatuur. Op genoemd tijdstip lagen er twee bezoekersvergunningen achter de voorruit van de auto, de bezoekersvergunning van eiser en de bezoekersvergunning die eiser had geleend van zijn moeder. Samen met de beide bezoekersvergunningen waren er twee parkeerschijven achter de voorruit geplaatst. De ene parkeerschijf stond ingesteld op 19.00 uur en de andere op 21.00 uur.

2.4 In een door de Dienst Stadsbeheer Parkeren van de gemeente Den Haag uitgebrachte folder over het gebruik van de bezoekersparkeervergunning, waarvan eiser ter zitting een kopie heeft overgelegd, is onder meer het volgende vermeld:

'Gebruiksregels

(...)

U mag maar één parkeerschijf per bezoekersparkeervergunning gebruiken.

Bij het instellen van de parkeerschijf moet u de tijd van aankomst gebruiken en niet de tijd van vertrek.

(...)

Uw bezoek moet tijdens de uren dat betaald parkeren geldt, de parkeerschijf iedere twee uur doordraaien.

(...)

Tips

(...)

Het is toegestaan een parkeerkaartje uit de parkeerautomaat te kopen en de parkeertijd 'op te tellen'. Uw bezoek parkeert bijvoorbeeld om 11.00 uur en koopt een kaartje van twee uur, het kaartje is geldig tot 13.00 uur.

Uw bezoek mag de parkeerschijf instellen op 13.00 uur. De auto mag nu blijven staan tot 15.00 uur.

Per huishouden wordt één vergunning uitgegeven. Geeft u een feest, dan kunt u aan uw buren vragen of zij hun bezoekersparkeervergunning willen uitlenen aan uw bezoek.'

3. Geschil

3.1 Eiser heeft - zakelijk weergegeven - betoogd dat er gebruik is gemaakt van twee vergunningen, dat voor beide vergunningen belasting is betaald en dat op de voorgeschreven plaats voor elke vergunning één parkeerschijf aanwezig was.

Subsidiair heeft eiser betoogd dat voorschriften en beperkingen alleen mogen dienen voor een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte en dat met de voorwaarde dat bij het gebruik van twee bezoekersvergunningen slechts één parkeerschijf mag worden gebruikt dit doel niet is gediend.

3.2 Verweerder heeft - zakelijk weergegeven - betoogd dat er op de voorgeschreven plaats twee parkeerschijven aanwezig waren, dat daarmee in strijd met de vergunningvoorwaarden is geparkeerd en het parkeren daarom moet worden aangemerkt als parkeren, anders dan krachtens een vergunning, zodat bij aanvang van het parkeren parkeerbelasting had moeten worden voldaan door het kopen van een parkeerkaartje bij de ter plaatse aanwezige parkeerautomaat.

4. Beoordeling van het geschil

4.1 De voorwaarden waaronder een bezoekersvergunning wordt verleend zijn onder meer dat bij gebruik van de vergunning tevens een parkeerschijf moet worden gebruikt en dat op de voorgeschreven plaats maar één parkeerschijf mag zijn aangebracht. In de onder 2.4 geciteerde folder is echter vermeld dat maar één parkeerschijf per bezoekersvergunning mag worden gebruikt, terwijl uit de vergunningvoorwaarden en de folder niet is op te maken dat niet meer dan één vergunning tegelijk mag worden gebruikt. In de folder wordt verder geadviseerd om een bezoekersvergunning te gebruiken in combinatie met een parkeerkaartje en daarbij de parkeerschijf in te stellen op het tijdstip waarop de geldigheid van het parkeerkaartje afloopt. Dat laatste maakt duidelijk dat verweerder toestaat dat in combinatie met een parkeerkaartje, de parkeerschijf niet op het tijdstip waarop het parkeren werkelijk aanvangt, maar twee uren later wordt ingesteld. Gelet op hetgeen blijkens de gemeentelijke informatie wordt toegestaan, kan niet worden geoordeeld dat in eisers geval het combineren van twee parkeerschijven niet in overeenstemming met de voorwaarden zou zijn, zodat er geen plaats is voor het naheffen van belastingen die zijn verschuldigd voor parkeren, anders dan krachtens een vergunning. De naheffingsaanslag is dus ten onrechte opgelegd.

4.2 Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep gegrond te worden verklaard, de uitspraak op bezwaar te worden vernietigd en de naheffingsaanslag te worden herroepen.

5. Proceskosten

De rechtbank vindt aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die eiser in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht (hierna: het Besluit) vastgesteld op € 156 voor verletkosten. De rechtbank vindt geen aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die eiser heeft moeten maken in verband met de behandeling van zijn bezwaar, omdat niet is gebleken dat eiser daarbij kosten heeft gemaakt die op grond van het Besluit voor vergoeding in aanmerking komen.

6. Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar;

- herroept de belastingaanslag en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser ten bedrage van € 156, en wijst de gemeente Den Haag aan dit bedrag aan eiser te voldoen;

- gelast dat de gemeente Den Haag het door eiser betaalde griffierecht van € 37 vergoedt.

Deze uitspraak is gedaan op 20 november 2006 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. D.A. Verburg, in tegenwoordigheid van H. van Lingen, griffier.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum:

- hoger beroep instellen bij het gerechtshof te 's-Gravenhage (belastingkamer), Postbus 20021, 2500 EA Den Haag; dan wel

- beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag, mits de wederpartij daarmee schriftelijk instemt.

N.B. Bij het bestuursorgaan berust de bevoegdheid tot het instellen van beroep in cassatie niet bij de ambtenaar die de procedure voor de rechtbank heeft gevoerd.

Bij het instellen van hoger beroep dan wel beroep in cassatie dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep dan wel het beroep in cassatie is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep dan wel het beroep in cassatie.

Bij het instellen van beroep in cassatie dient daarnaast in acht te worden genomen dat bij het beroepschrift een schriftelijke verklaring van de wederpartij wordt gevoegd, inhoudende dat wordt ingestemd met het instellen van beroep in cassatie tegen de uitspraak van de rechtbank.