Rechtbank 's-Gravenhage, 09-08-2007, ECLI:NL:RBSGR:2007:12151 BB2244, AWB 06/8188 IB/PVV
Rechtbank 's-Gravenhage, 09-08-2007, ECLI:NL:RBSGR:2007:12151 BB2244, AWB 06/8188 IB/PVV
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank 's-Gravenhage
- Datum uitspraak
- 9 augustus 2007
- Datum publicatie
- 23 augustus 2007
- ECLI
- ECLI:NL:RBSGR:2007:BB2244
- Zaaknummer
- AWB 06/8188 IB/PVV
Inhoudsindicatie
Scholingsuitgaven toch aftrekbaar.
Uitspraak
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer
Procedurenummer: AWB 06/8188 IB/PVV
Uitspraakdatum: 9 augustus 2007
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[X], wonende te [Z], eiser,
en
de inspecteur van de Belastingdienst te [P], verweerder.
De bestreden uitspraak op bezwaar
De uitspraak van verweerder van 23 augustus 2006 op het bezwaar van eiser tegen de aan eiser voor het jaar 2003 opgelegde aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 57.394 (aanslagnummer [nummer]).
Zitting
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 juli 2007.
Eiser is daar in persoon verschenen. Namens verweerder is verschenen [...].
1. Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de belastingaanslag tot een berekend naar een inkomen uit werk en woning van € 53.848 en bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
- gelast dat de Staat der Nederlanden (Ministerie van Financiën) het door eiser betaalde griffierecht van € 38 vergoedt.
2. Gronden
2.1. Eiser heeft voor het jaar 2003 een belastbaar inkomen uit werk en woning aangegeven van € 53.848. Daarbij heeft eiser een bedrag van € 3.546 ter zake van scholingsuitgaven in aftrek genomen. Bij de aanslagregeling heeft verweerder dit belastbaar inkomen gecorrigeerd, waarbij de aftrek ter zake van scholingsuitgaven niet werd geaccepteerd.
2.2. In geschil is of eiser recht heeft op aftrek van genoemd bedrag aan scholingsuitgaven. Eiser stelt zich op het standpunt dat dit wel het geval is. Eiser heeft na de onvrijwillige beëindiging van zijn arbeidsverhouding begin 2003 een cursus 'Werk op maat' gedaan bij KPMG Ebbinge. Eiser volgde deze cursus omdat hij zo snel als mogelijk weer aan het werk wilde. De kosten van deze cursus € 4.046 heeft eiser zelf betaald. Het was de bedoeling om via het netwerk van headhunters, waarmee KPMG samenwerkt en/of goede contacten mee heeft, aan een nieuwe werkkring te komen.
2.3. Verweerder meent dat het doel en de omschrijving van de door eiser gevolgde cursus geen betrekking heeft op een opleiding of studie voor het op peil houden of verbeteren van kennis of vaardigheden, maar primair leidt tot een verbetering van de persoonlijke uitrusting van de kandidaat.
2.4. Ingevolge artikel 6.1, eerste lid en tweede lid, aanhef en onder f, gelezen in samenhang met artikel 6.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: de Wet) kunnen scholings-uitgaven als persoonsgebonden aftrek op het inkomen uit werk en woning in mindering worden gebracht. Hierbij worden ingevolge artikel 6.27, eerste lid, van de Wet, als scholingsuitgaven aangemerkt 'uitgaven voor het door de belastingplichtige volgen van een opleiding of studie met het oog op het verwerven van inkomen uit werk en woning'. De scholingsuitgaven moeten op een belastingplichtige drukken.
2.5. In de Kamerstukken is met betrekking tot de hierboven weergegeven bepalingen het volgende te vinden. 'Met de term 'met het oog op het verwerven van inkomen uit arbeid en woning' wordt beoogd aan te geven dat het doel van de opleiding bepalend is voor de aftrekbaarheid van de scholingsuitgaven. Het geobjectiveerde doel van het volgen van de opleiding of studie moet zijn hetzij het verbeteren van de financieel-economische positie van de belastingplichtige, hetzij het op peil houden of verbeteren van kennis en vaardigheden die de belastingplichtige nodig heeft voor het verwerven of behouden van inkomen uit tegenwoordige arbeid. Uitgaven voor een opleiding of studie die wordt gevolgd als hobby of uit persoonlijke interesse, kunnen dus niet als scholingsuitgaven in aanmerking komen, evenmin als dergelijke uitgaven in een te ver verwijderd verband staan met het verwerven van inkomen uit werk en woning.
(MvT, Kamerstukken II 1998/99, 26 727, nr. 3, blz. 260-261).
2.6. Eiser, destijds 56 jaar, was op het moment van het volgen van de cursus werkloos.
De rechtbank acht aannemelijk dat het volgen van het cursus 'Werk op Maat'was ingegeven door eisers verlangen om zo snel mogelijk weer aan het werk te kunnen aangezien de banen in zijn voormalige werkgebied van de herverzekering gering zijn. Daarbij acht de rechtbank aannemelijk dat eiser de cursus van belang achtte mede vanwege het netwerk en de connecties die de aanbieder van de cursus geacht werd te hebben. Gelet op een en ander is naar het oordeel van de rechtbank aannemelijk dat het volgen van de cursus door eiser primair tot doel had het krijgen van werk en in het verlengde daarvan het verbeteren van zijn financieel-economische positie.
2.7. De rechtbank is tevens van oordeel dat gelet op doel en inhoud van de cursus eiser in redelijkheid ook kon menen dat het volgen van de cursus zijn kansen op de arbeidsmarkt zou vergroten. Het doel van het programma van de cursus is immers - onder meer - richting te geven aan de loopbaan. Het programma behelst, onder andere, een oriëntatie op de arbeidsmarkt, het uitwerken van een persoonlijk actieplan en een eerste aanzet maken tot het leggen van contacten. De omstandigheid dat het doel van de cursus ook is inzicht te verschaffen in kerncompetenties en vaardigheden van de deelnemer maakt dat niet anders. Laatstgenoemd doel staat immers volgens het programma geheel in dienst van het uiteindelijk opmaken van een persoonlijk actieplan. Gelet hierop verwerpt de rechtbank dan ook de stellingname van verweerder dat de cursus alleen gericht was op de verbetering van de persoonlijke uitrusting van eiser.
Dat het volgen van de cursus niet het gewenste resultaat heeft gehad doet aan het voorgaande niet af. In dit verband is immers niet het resultaat, maar het oogmerk van belang.
2.8. Gelet op het vorenoverwogene is het beroep gegrond verklaard.
2.9. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, omdat niet is gesteld dat eiser kosten heeft gemaakt die op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor vergoeding in aanmerking komen.
Deze uitspraak is gedaan op 9 augustus 2007 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. J.M. Vink, in tegenwoordigheid van mr. P.C. Stroebel, griffier.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te 's-Gravenhage (belastingkamer), Postbus 20021, 2500 EA Den Haag.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.