Home

Rechtbank 's-Gravenhage, 14-06-2007, ECLI:NL:RBSGR:2007:9018 BB7051, AWB 05/5250 OB

Rechtbank 's-Gravenhage, 14-06-2007, ECLI:NL:RBSGR:2007:9018 BB7051, AWB 05/5250 OB

Gegevens

Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Datum uitspraak
14 juni 2007
Datum publicatie
5 november 2007
ECLI
ECLI:NL:RBSGR:2007:BB7051
Zaaknummer
AWB 05/5250 OB

Inhoudsindicatie

zie ook LJN BB7069

Omzetbelasting. Eiser gebruikt zijn woning onder meer voor het voeren van de administratie, het voeren van zakelijke telefoongesprekken, het ontvangen van leveranciers en het bewaren van de administratie en kan daarom de omzetbelasting, die hem ter zake van de bouw van de woning in rekening is gebracht, onmiddelijk en voor het gehele bedrag als voorbelasting in aftrek brengen.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE

Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer

Procedurenummer: AWB 05/5250 OB

Uitspraakdatum: 14 juni 2007

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[X.], wonende te [Y.], eiser,

en

de inspecteur van de Belastingdienst te [P.], verweerder.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van verweerder van 25 juni 2005 op het bezwaar van eiser tegen de eigen aangifte omzetbelasting over het tijdvak 1 januari 2004 tot en met 31 maart 2004.

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 31 mei 2007.

Namens verweerder is [...] verschenen, bijgestaan door [...].

Van de zijde van eiser is niemand verschenen. De gemachtigde van eiser is door de griffier bij aangetekende brief, verzonden op 11 april 2007 op het adres [adres] te [woonplaats], onder vermelding van plaats en tijdstip, uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. De gemachtigde is, zonder kennisgeving aan de rechtbank, niet verschenen. Nu genoemde brief niet ter griffie is terugontvangen en uit informatie van TNT Post is gebleken dat de brief op 12 april 2007 op genoemd adres is uitgereikt, is de rechtbank van oordeel dat de uitnodiging om op de zitting te verschijnen op juiste wijze, tijdig op het juiste adres is aangeboden.

1. Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar;

- bepaalt dat verweerder aan eiser over het tijdvak 1 januari 2004 tot en met 31 december 2004 een teruggaaf omzetbelasting verleent van € 3.062.

2. Gronden

2.1 Eiser verhuurt fietsen en is daarmee ondernemer in de zin van artikel 7 van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: de Wet). Eiser oefent zijn bedrijf uit op het [adres] te [Y.]. Naast zijn bedrijf heeft eiser een woonhuis laten bouwen dat in het derde kwartaal 2003 is opgeleverd. Het nieuwe woonhuis staat aan de straat en de bedrijfsruimte ligt daarachter.

2.2 Op 29 april 2004 heeft eiser de aangifte omzetbelasting voor het eerste kwartaal 2004 ingediend. In de aangifte heeft eiser verzocht om terugbetaling van een bedrag van € 285. Vervolgens heeft eiser tegen de ingediende aangifte bezwaar gemaakt. In het bezwaarschrift, dat op 3 mei 2004 bij verweerder is ingekomen, wordt gevraagd om een extra teruggaaf van € 3.062, namelijk de omzetbelasting die aan eiser in rekening is gebracht ter zake van de bouw van het woonhuis.

2.3 Conform de aangifte heeft verweerder op 5 juni 2004 eiser een teruggaaf omzet-belasting verleend van € 285. Bij de bestreden uitspraak op bezwaar van 25 juni 2005 heeft verweerder het verzoek om de extra teruggaaf afgewezen.

2.4 In geschil is of de woning voor bedrijfsdoeleinden wordt gebruikt en daarom de ter zake van de woning aan eiser in rekening gebrachte omzetbelasting ten bedrage van € 3.062 als voorbelasting aftrekbaar is, hetgeen eiser stelt en verweerder bestrijdt.

2.5 Eiser heeft -zakelijk weergegeven - aangevoerd dat de woning zowel voor bewoning als voor zakelijke activiteiten wordt gebruikt. Deze zakelijke activiteiten bestaan uit het bijhouden van administratie, het voeren van telefoongesprekken met klanten en leveranciers, het ontvangen van leveranciers en het bewaren van de administratie van oude jaren op zolder. In de woonkamer staat een bureau waaraan de meeste zakelijke werkzaamheden plaatsvinden. Ingevolge het arrest van Hof van Justitie van 14 juli 2005, nr. C-434/03 (Charles en Charles-Tijmens) komt de aan eiser ter zake van de bouw van de woning in rekening gebrachte omzetbelasting voor het gehele bedrag voor aftrek in aanmerking.

2.6 Verweerder heeft - zakelijk weergegeven - aangevoerd dat, ingevolge diverse arresten van het Hof van Justitie, bij de aanschaf van een bedrijfswoning deze woning geheel of ten dele tot het bedrijfsvermogen kan worden gerekend, maar dat de woning van eiser niet voor bedrijfsdoeleinden wordt gebruikt. In de woning vinden wel enige bedrijfsactiviteiten plaats, maar de woning zelf wordt niet bedrijfsmatig gebruikt. Het verzoek om teruggaaf dient dan ook te worden afgewezen.

2.7 Verweerder heeft als subsidiair standpunt aangevoerd dat, mocht de rechtbank tot de conclusie komen dat de onderhavige woning zowel voor bedrijfs- als voor privé-doeleinden wordt gebruikt, het privé-gebruik op 95 percent moet worden gesteld. Eiser komt dan in beginsel in aanmerking voor onmiddellijke aftrek van de gehele in rekening gebrachte voor-belasting, maar in in het kader van de gewenste belastingneutraliteit heeft eiser pas recht op aftrek van de resterende 95 percent, indien komt vast te staan dat deze extra aftrek meer bedraagt dan de ten onrechte achterwege gebleven heffing over het privé-gebruik. Verweer-der verwijst hierbij naar het arrest van de Hoge Raad van 6 december 2000, nr. 35 704, V-N 2001/2.21 en naar het arrest van het Hof van Justitie EG van 15 juni 2000, C-365/98. Het verzoek om teruggaaf dient voor 95 percent te worden afgewezen. De teruggaaf kan worden verleend voor een bedrag van € 153, namelijk 5 percent van € 3.062.

2.8 Ter zitting heeft verweerder zijn subsidiaire standpunt ingetrokken.

2.9 Verweerder heeft niet, of althans onvoldoende weersproken dat eiser de in 2.5 genoemde activiteiten in de woning verricht. Dit komt de rechtbank ook niet onaannemelijk voor, te meer niet omdat de woning naast het bedrijf van eiser staat. De rechtbank is van oordeel dat dan niet kan worden gezegd dat de woning in het geheel niet voor bedrijfsdoel-einden wordt gebruikt. Gelet op de onder meer door verweerder genoemde jurisprudentie van het Hof van Justitie heeft eiseres er daarom voor kunnen kiezen om de woning voor de omzetbelasting volledig voor het bedrijfsvermogen te bestemmen en heeft hij recht op onmiddellijke aftrek van het gehele ter zake van de woning in rekening gebrachte bedrag aan omzetbelasting.

2.10 Op grond van hetgeen onder 2.10 is overwogen is het beroep gegrond verklaard en dient, gelet op het 2.8 en 2.9 vermelde, aan eiser een teruggaaf omzetbelasting te worden verleend van € 3.062.

2.11 Omdat deze zaak samenhangt met de zaak AWB 05/5244 OB en verweerder in die zaak is veroordeeld in de kosten die eiser in verband met de behandeling van beide beroepen redelijkerwijs heeft moeten maken, vindt de rechtbank in deze zaak geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Ook een vergoeding van griffierecht is niet aan de orde omdat voor deze zaak, in verband met bedoelde samenhang, geen griffierecht is geheven.

Deze uitspraak is gedaan op 14 juni 2007 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. K.M. Braun, in tegenwoordigheid van H. van Lingen, griffier.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum:

- hoger beroep instellen bij het gerechtshof te 's-Gravenhage (belastingkamer), Postbus 20021, 2500 EA Den Haag; dan wel

- beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag, mits de wederpartij daarmee schriftelijk instemt.

N.B. Bij het bestuursorgaan berust de bevoegdheid tot het instellen van beroep in cassatie niet bij de ambtenaar die de procedure voor de rechtbank heeft gevoerd.

Bij het instellen van hoger beroep dan wel beroep in cassatie dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep dan wel het beroep in cassatie is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep dan wel het beroep in cassatie.

Bij het instellen van beroep in cassatie dient daarnaast het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een schriftelijke verklaring van de wederpartij gevoegd, inhoudende dat wordt ingestemd met het instellen van beroep in cassatie tegen de uitspraak van de rechtbank;

2 - tenzij de Hoge Raad anders bepaalt, zal de rechtbank deze mondelinge uitspraak vervangen door een schriftelijke. In dat geval krijgt de indiener de gelegenheid de gronden van het beroep in cassatie alsnog aan te voeren of aan te vullen.