Rechtbank 's-Gravenhage, 11-05-2007, ECLI:NL:RBSGR:2007:11027 BJ3896, AWB 06/4427
Rechtbank 's-Gravenhage, 11-05-2007, ECLI:NL:RBSGR:2007:11027 BJ3896, AWB 06/4427
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank 's-Gravenhage
- Datum uitspraak
- 11 mei 2007
- Datum publicatie
- 29 juli 2009
- ECLI
- ECLI:NL:RBSGR:2007:BJ3896
- Zaaknummer
- AWB 06/4427
Inhoudsindicatie
WOZ, invloed vervuilde grond. Nu de feitelijke situatie voor wat betreft de vervuilde grond sinds een eerdere uitspraak van het gerechtshof Den Haag niet is gewijzigd, stelt de rechtbank de waardedrukkende invloed daarvan net als het gerechtshof op 50%. Beroep is ongegrond.
Uitspraak
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer
Procedurenummer: AWB 06/4427 WOZ
Uitspraakdatum: 11 mei 2007
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[X], wonende te [Z], eiser,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente [te P], verweerder.
De bestreden uitspraak op bezwaar
De uitspraak van verweerder van 17 maart 2006 op het bezwaar van eiser tegen de na te noemen beschikking en aanslagen.
Zitting
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 april 2007.
Eiser is daar in persoon verschenen. Namens verweerder zijn verschenen [A] en [B].
1. Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
2. Gronden
2.1. Verweerder heeft bij besluit van 31 augustus 2005 (hierna: de beschikking) de waarde van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [a-straat 1] te [Z] (hierna: de woning), op de voet van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) op waardepeildatum 1 januari 2003 (hierna: de waardepeildatum) voor het tijdvak 1 januari 2005 tot 1 januari 2007 vastgesteld op € 237.640. Met de beschikking zijn in één geschrift bekendgemaakt en verenigd de aan eiser opgelegde aanslagen in de onroerende-zaakbelastingen voor het jaar 2005 (hierna: de aanslagen).
2.2. Eiser heeft bij brief van 14 september 2005 tegen de beschikking bezwaar gemaakt. Gelet op artikel 30, tweede lid, van de Wet WOZ wordt dit bezwaar geacht mede te zijn gericht tegen de aanslagen. In de uitspraak op bezwaar heeft verweerder de waarde verlaagd tot € 148.525. De aanslagen zijn dienovereenkomstig verminderd.
2.3. Eiser is gebruiker en genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van de woning. De woning is een halfvrijstaande rijwoning en is gelegen op een perceel grond van ongeveer 540 m².
2.4. In geschil is de waarde van de woning op de waardepeildatum. Eiser bepleit een waarde van € 90.000. Eiser heeft daartoe - kort en zakelijk weergegeven - aangevoerd dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met de aanwezigheid van vervuilde grond en dat de waarde van de woning conform de uitspraak van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 10 november 2004, nr. BK-03/02890, dient te worden vastgesteld op € 90.000.
2.5. Verweerder bepleit uiteindelijk een waarde van € 148.525, neerkomend op 50% van € 297.050. Verweerder doet deze waarde steunen op een door hem overgelegde matrix, waarin naast een foto en gegevens van de woning foto's en gegevens van een tweetal vergelijkingsobjecten zijn opgenomen alsmede op de onder 2.4. genoemde uitspraak van het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Ten aanzien van de ontvankelijkheid van het beroep
2.6. Eiser heeft gesteld dat hij eerst op 21 maart 2006 kennis heeft genomen van de op 17 maart 2006 gedagtekende uitspraak op bezwaar en dat deze niet eerder aan hem bekend is gemaakt. Verweerder heeft naar het oordeel van de rechtbank met hetgeen hij daaromtrent heeft aangevoerd onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de uitspraak eerder dan op 21 maart 2006 aan eiser bekend is gemaakt. Uitgaande van een bekendmaking van de uitspraak op bezwaar op 21 maart 2006 is het beroepschrift vóór afloop van de beroepstermijn verzonden en binnen een week na afloop van de beroepstermijn door de rechtbank ontvangen. Het beroep is ontvankelijk.
Ten aanzien van de waarde
2.7. Krachtens artikel 17, eerste lid, van de Wet WOZ, wordt aan een onroerende zaak een waarde toegekend. Ingevolge het tweede lid van dit artikel wordt deze waarde bepaald op de waarde die aan de onroerende zaak dient te worden toegekend indien de volle en onbezwaarde eigendom daarvan zou kunnen worden overgedragen en de verkrijger de zaak in de staat waarin die zich bevindt, onmiddellijk en in volle omvang in gebruik zou kunnen nemen. Daarbij heeft als waarde te gelden de waarde in het economische verkeer, ofwel de prijs, die bij aanbieding ten verkoop op de voor die onroerende zaak meest geschikte wijze na de beste voorbereiding door de meest biedende gegadigde voor de onroerende zaak zou zijn betaald.
2.8. De bewijslast inzake de juistheid van de aan de woning toegekende waarde ligt bij verweerder. Met de hiervoor vermelde matrix en hetgeen hij overigens heeft aangevoerd, heeft verweerder aannemelijk gemaakt dat de woning, zonder rekening te houden met een waardevermindering ter zake van de vervuilde grond, op de waardepeildatum een waarde in het economische verkeer had van € 297.050. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat de in de matrix genoemde vergelijkingsobjecten kort na de waardepeildatum zijn verkocht en wat type, bouwjaar, ligging, en onderhoudstoestand betreft voldoende vergelijkbaar zijn met de woning. Eiser heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd die tot de conclusie kunnen leiden dat die waarde te hoog is.
2.9. Ten aanzien van de waardedrukkende invloed ter zake van de vervuilde grond neemt de rechtbank in aanmerking dat het gerechtshof te 's-Gravenhage in zijn voornoemde uitspraak onder rechtsoverweging 6.6. - onder meer - het volgende heeft overwogen:
"Alle feiten en omstandigheden wegende, stelt het Hof de waardedrukkende invloed [van de vervuilde grond] vast op 50 percent.".
Nu gesteld noch gebleken is dat de feitelijke situatie voor wat betreft de vervuilde grond sinds de uitspraak van het gerechtshof te 's-Gravenhage is gewijzigd, stelt de rechtbank de waardedrukkende invloed ter zake van de vervuilde grond eveneens op 50%. Uitgaande van de onder 2.8. genoemde, door verweerder aannemelijk gemaakte, waarde exclusief de waardedrukkende invloed van de bodemverontreiniging, is de waarde van de woning derhalve € 148.525. Verweerder heeft de waarde bij zijn uitspraak op bezwaar derhalve terecht tot op dit bedrag verminderd.
2.10. Gelet op het vorenoverwogene is het beroep ongegrond.
2.11. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Deze uitspraak is gedaan op 11 mei 2007 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. G.J. van Leijenhorst, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Kwestro, griffier.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te 's-Gravenhage (belastingkamer), Postbus 20021, 2500 EA Den Haag.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.