Rechtbank 's-Gravenhage, 14-02-2008, ECLI:NL:RBSGR:2008:2577 BD1918, AWB 07/3412 PARKBL
Rechtbank 's-Gravenhage, 14-02-2008, ECLI:NL:RBSGR:2008:2577 BD1918, AWB 07/3412 PARKBL
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank 's-Gravenhage
- Datum uitspraak
- 14 februari 2008
- Datum publicatie
- 19 mei 2008
- ECLI
- ECLI:NL:RBSGR:2008:BD1918
- Zaaknummer
- AWB 07/3412 PARKBL
Inhoudsindicatie
Naheffingsaanslag met onjuiste datum moet als gevolg van een correctie worden geacht te zijn herroepen. Daarbij is in aanmerking genomendat eiser zich ervan bewust is geweest dat de datum van de op de auto aangetroffen naheffingsaanslag op een vergissing berustte en hij is opgekomen tegen de gecorrigeerde naheffingsaanslag van 2 februari 2007. Controle moet geacht worden op 2 februari 2007 te hebben plaatsgevonden. Stelling eiser dat auto op 2 februari 2007 niet op de betreffende locatie stond, wordt niet gevolgd. Beroep ongegrond.
Uitspraak
RECHTBANK ‘S-GRAVENHAGE
Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer
Procedurenummer: AWB 07/3412 PARKBL
Uitspraakdatum: 14 februari 2008
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[X.], te [Z.], eiser,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente [P.], verweerder.
De bestreden uitspraak op bezwaar
De uitspraak van verweerder van 30 maart 2007 op het bezwaar van eiser tegen de aan eiser opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting [aanslagnummer].
Zitting
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 31 januari 2008.
Namens verweerder is verschenen [...]. Eiser is door de griffier bij aangetekende brief, verzonden op 18 december 2007 aan eiser op het adres [adres] [P.], onder vermelding van plaats en tijdstip, uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. Eiser is, zonder kennisgeving aan de rechtbank, niet verschenen. Nu genoemde brief niet ter griffie is terugontvangen en uit informatie van TNT Post is gebleken dat de brief op 21 december 2007 op [afhaalkantoor] is afgehaald, is de rechtbank van oordeel dat de uitnodiging om op de zitting te verschijnen op juiste wijze, tijdig op het juiste adres is aangeboden.
1. Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
2. Gronden
2.1. De [adres] te [P.] is door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [P.] aangewezen als plaats waar mag worden geparkeerd tegen betaling van parkeerbelasting. Op bedoelde plaats mag met een geldige vergunning of met een geldig parkeerkaartje worden geparkeerd.
2.2. Op 2 februari 2007 om 10.56 uur heeft een parkeercontroleur geconstateerd dat op de [adres] [P.] de auto van eiser, met [kenteken], stond geparkeerd zonder geldig betalingsbewijs. Naar aanleiding hiervan is aan eiser een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd.
2.3. In geschil is of de naheffingsaanslag terecht is opgelegd.
2.4. Eiser heeft - zakelijk weergegeven - aangevoerd dat zijn auto op 2 februari 2007 niet op de [adres] stond geparkeerd. In verband met zijn vakantie van 26 januari 2007 tot en met 3 februari 2007 heeft eiser zijn auto aan [persoon A.] uitgeleend. Deze persoon was zich niet ervan bewust dat eiser voor zijn auto niet over een parkeervergunning beschikt en heeft de auto enkele dagen op de [adres] geparkeerd laten staan. Op1 februari 2007 heeft zij op de auto een aantal naheffingsaanslagen aangetroffen en heeft zij de auto direct daarop naar een parkeergarage verplaatst. Ter ondersteuning van zijn stelling heeft eiser een afschrift van één van de op zijn auto aangetroffen naheffingsaanslagen overgelegd. De dagtekening van deze naheffingsaanslag is 2 januari 2007, daar waar deze naar de mening van eiser 1 februari 2007 had dienen te luiden. Eiser acht het niet in orde dat in de aan hem toegezonden kennisgeving van de naheffingsaanslag de datum 2 januari 2007 is gewijzigd in de datum 2 februari 2007.
2.5. Verweerder heeft aangevoerd dat de parkeercontroleur op de naheffingsaanslag abusievelijk 2 januari 2007 heeft geschreven in plaats van 2 februari 2007. Eerst achteraf heeft de parkeercontroleur deze vergissing bemerkt en in zijn registratieboekje de betreffende naheffingsaanslag met volgnummer 761 gecorrigeerd. Nu volgnummer 760 is uitgeschreven op 20 januari 2007 om 15.22 uur en volgnummer 762 op 2 februari 2007 om 11.19 uur kan de naheffingsaanslag met nummer 761 niet op 2 januari 2007 zijn uitgeschreven. Verweerder heeft ten slotte erop gewezen dat uit zijn administratie blijkt dat met betrekking tot het [kenteken] slechts twee naheffingsaanslagen zijn opgelegd: de ene op 30 januari 2007 en de andere op 2 februari 2007.
2.6. Ter zitting heeft verweerder nog verklaard dat aan een belastingplichtige voor de betaling van een opgelegde naheffingsaanslag standaard een duplicaat met aangehechte acceptgiro wordt toegezonden. In het onderhavige geval is aan eiser op 23 februari 2007 een duplicaat van een naheffingsaanslag met dagtekening 2 februari 2007 toegezonden. Ten slotte heeft verweerder desgevraagd verklaard dat behalve van oplegging van de naheffingsaanslag op 2 januari 2007 evenmin sprake kan zijn van oplegging op 1 februari 2007. Verweerder heeft daartoe erop gewezen dat de parkeercontroleur op de gecorrigeerde naheffingsaanslag heeft aangegeven zich slechts in de maand en niet ook in de dag te hebben vergist.
2.7. De rechtbank stelt vast dat een naheffingsaanslag met dagtekening 2 januari 2007 op voorgeschreven wijze aan eiser is bekendgemaakt. Uit de van eiser afkomstige stukken maakt de rechtbank op dat eiser zich ervan bewust is geweest dat de dagtekening van genoemde op zijn auto aangetroffen naheffingsaanslag op een vergissing berustte. Uit zowel het bezwaarschrift als het beroepschrift blijkt dat eiser is opgekomen tegen de hem op 23 februari 2007 toegezonden naheffingsaanslag van 2 februari 2007. Het vorenstaande in aanmerking genomen is de rechtbank van oordeel dat verweerder met de correctie van de dagtekening de aanslag van 2 januari 2007 heeft herroepen en de naheffingsaanslag met dagtekening 2 februari 2007 daarvoor in de plaats heeft gesteld. Voorts bestaat geen grond om aan te nemen dat de controle door de parkeercontroleur niet op 2 februari 2007 heeft plaatsgevonden.
2.8. Eisers stelling dat zijn auto op 2 februari 2007 niet op de [adres] stond geparkeerd, volgt de rechtbank niet. Verweerder heeft onweersproken gesteld dat met betrekking tot eisers auto slechts twee naheffingsaanslagen zijn opgelegd. Indien [persoon A.] de auto van eiser op 1 februari 2007 naar een parkeergarage zou hebben verplaatst, zou zij op de auto slechts één naheffingsaanslag hebben aangetroffen, te weten die met dagtekening 30 januari 2007. [persoon A.] moet derhalve worden geacht zich in de datum te hebben vergist en de auto op zijn vroegst eerst op 2 februari 2007 te hebben verplaatst. Stukken waaruit blijkt dat de auto op 1 februari 2007 in de parkeergarage aan de [adres] is gezet zijn niet overgelegd. Nu voorts niet aannemelijk is geworden dat de auto op 2 februari 2007 vóór 10.56 uur is verplaatst, leidt het vorenstaande de rechtbank tot het oordeel dat de naheffingsaanslag van 2 februari 2007 terecht aan eiser is opgelegd.
2.9. Gelet op het vorenoverwogene is het beroep ongegrond verklaard.
2.10. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Deze uitspraak is gedaan op 14 februari 2008 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. M.M. Smorenburg, in tegenwoordigheid van mr. M.A.H. Strik, griffier.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ’s-Gravenhage (belastingkamer), Postbus 20021, 2500 EA Den Haag.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.