Rechtbank 's-Gravenhage, 11-04-2008, BD2676, AWB 06/3173-H WOZ
Rechtbank 's-Gravenhage, 11-04-2008, BD2676, AWB 06/3173-H WOZ
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank 's-Gravenhage
- Datum uitspraak
- 11 april 2008
- Datum publicatie
- 28 mei 2008
- ECLI
- ECLI:NL:RBSGR:2008:BD2676
- Zaaknummer
- AWB 06/3173-H WOZ
Inhoudsindicatie
Verzoek om herziening van uitspraak, waarbij het beroep inzake de WOZ niet-ontvankelijk is verklaard, afgewezen. De aangevoerde nova betreffen alleen de inhoud van bepaalde panden en zouden dus niet kunnen leiden tot een andere beslissing (...)
Uitspraak
RECHTBANK ‘S-GRAVENHAGE
Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer
Procedurenummer: AWB 06/3173-H WOZ
Uitspraakdatum: 11 april 2008
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) op het verzoek van
[X.], wonende te [Z.], verzoeker,
tot herziening van de uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 Awb van de rechtbank van
16 oktober 2006, nr. AWB 06/3173 WOZ.
1. Ontstaan en loop van het geding
Bij uitspraak na vereenvoudigde behandeling van 16 oktober 2006 heeft de rechtbank het beroep van verzoeker betreffende de bij beschikking krachtens de Wet waardering onroerende zaken vastgestelde waarde van het [pand] op de waardepeildatum 1 januari 2003 niet-ontvankelijk verklaard.
2. Motivering
2.1. Als grond voor herziening van een uitspraak van de rechtbank kunnen ingevolge artikel 8:88 Awb slechts dienen feiten of omstandigheden die hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak van de rechtbank, die tevens bij de indiener van het verzoekschrift tot herziening vóór die uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en die voorts, waren zij bij de rechtbank eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
2.2. In het verzoekschrift wordt als grond voor het verzoek tot herziening genoemd de omstandigheid dat aan verzoeker recent bekend is geworden dat in het kader van de vaststelling van de hiervóór onder 1 vermelde beschikking de inhoud van de [panden] door de taxateur van de gemeente [Z.] onjuist is vastgesteld.
2.3. Deze omstandigheid is niet een feit of omstandigheid als hiervóór onder 2.1 bedoeld. Zij doet immers niet af aan de in de uitspraak van 16 oktober 2006 vermelde gronden waarop het beroep niet-ontvankelijk is verklaard. Derhalve is geen sprake van een omstandigheid die, indien zij bij de rechtbank eerder bekend was geweest, tot een andere uitspraak zou hebben kunnen leiden.
2.4. Aangezien het verzoek tot herziening kennelijk ongegrond is, is voortzetting van het onderzoek niet nodig, zodat met toepassing van artikel 8:88, tweede lid, in verbinding met artikel 8:54 Awb het onderzoek kan worden gesloten.
2.5. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
3. Beslissing
De rechtbank wijst het verzoek tot herziening af.
Deze uitspraak is gedaan op 11 april 2008 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. G.J. Ebbeling, in tegenwoordigheid van mr. L.M. Holdert, griffier.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de datum van verzending verzet worden gedaan bij de rechtbank (artikel 8:55 Awb). De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.