Home

Rechtbank 's-Gravenhage, 01-09-2008, BF0743, AWB 07/8061 Zorgverzekeringswet

Rechtbank 's-Gravenhage, 01-09-2008, BF0743, AWB 07/8061 Zorgverzekeringswet

Gegevens

Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Datum uitspraak
1 september 2008
Datum publicatie
15 september 2008
ECLI
ECLI:NL:RBSGR:2008:BF0743
Zaaknummer
AWB 07/8061 Zorgverzekeringswet

Inhoudsindicatie

Eiseres claimt vergoeding van de kosten van professionele rechtsbijstand bij het indienen van een bezwaarschrift tegen een voorlopige aanslag bijdrage Zorgverzekeringswet die, naar later bleek, ten onrechte is opgelegd. De rechtbank acht aannemelijk dat eiseres haar gegevens voor de elektronisch ingediende aangifte op juiste wijze heeft ingevoerd, maar dat er bij het inlezen van de aangifte bij de Belastingdienst iets fout is gegaan door een onvolkomenheid in het door eiseres gebruikte aangifteprogramma. Dat programma is niet binnen de Belastingdienst ontwikkeld en de Belastingdienst was ook niet gehouden het programma op kwaliteit te beoordelen. Eventuele fouten ten gevolge van het gebruik van het programma dienen daarom voor risico van eiseres te blijven. Beroep ongegrond.

Uitspraak

RECHTBANK ‘S-GRAVENHAGE

Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer

Procedurenummer: AWB 07/8061 Zorgverzekeringswet

Uitspraakdatum: 1 september 2008

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[X.], wonende te [Z.], eiseres,

en

de inspecteur van de Belastingdienst te [P.], verweerder.

1. Ontstaan en loop van het geding

1.1 Verweerder heeft aan eiseres voor het jaar 2006 een voorlopige aanslag Inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (hierna: bijdrage Zvw) opgelegd.

1.2 Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 26 oktober 2007 de voorlopige aanslag verminderd tot nihil en het verzoek om vergoeding van kosten, die eiseres in verband met de behandeling van het bezwaar heeft moeten maken, afgewezen.

1.3 Eiseres heeft daartegen bij brief van 29 oktober 2007, ontvangen bij de rechtbank op 30 oktober 2007, beroep ingesteld.

1.4 Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

1.5 Op verzoek van de rechtbank hebben partijen nadere schriftelijke inlichtingen gegeven. De door partijen daartoe ingediende stukken zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.

1.6 Met toestemming van partijen heeft de rechtbank bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft.

2. Feiten

2.1 Op 20 maart 2007 heeft eiseres elektronisch haar aangifte inkomstenbelasting voor het jaar 2006 ingediend. Eiseres heeft daarbij gebruik gemaakt van het softwareprogramma BASWIN 2007 van Elsevier/Reed Business (hierna: het aangifteprogramma). De aangifte vermeldt onder meer een bedrag aan ontvangen alimentatie van € 8.413 en een verzamel-inkomen van € 19.629.

2.2 Naar aanleiding van de aangifte heeft verweerder eiseres de onderhavige voorlopige aanslag bijdrage Zvw (hierna: de aanslag) opgelegd. De aanslag is gedagtekend 30 juni 2007 en is groot € 370 (4,4% van € 8.413). Bij het opleggen van de aanslag is € 8 heffingsrente in rekening gebracht. Eiseres heeft tegen de aanslag bezwaar gemaakt en daarbij verzocht om vergoeding van de kosten voor het inroepen van professionele rechtsbijstand.

2.3 Bij de bestreden uitspraak op bezwaar heeft verweerder de aanslag en de heffingsrente verminderd tot nihil. Daarbij sloot verweerder zich aan bij het standpunt van eiseres dat voor de bijdrage Zvw het nultarief van toepassing is omdat eiseres ook in 2005 alimentatie had ontvangen. Het bij het bezwaar gedane verzoek om vergoeding van de kosten van het bezwaar, heeft hij echter afgewezen.

3. Geschil

3.1 In geschil is of verweerder de kosten, die eiseres heeft gemaakt voor het inroepen van professionele rechtsbijstand bij het indienen van haar bezwaar, moet vergoeden.

3.2 Eiseres stelt zich op het standpunt dat het aan een onrechtmatigheid van verweerder is te wijten dat haar ten onrechte een aanslag is opgelegd die naderhand moest worden verminderd. Eiseres stelt dat de aangifte aantoonbaar juist was. Zij voert daarvoor aan dat zij verplicht was elektronisch aangifte te doen en dat zij, althans haar gemachtigde, daarbij gebruik heeft gemaakt van door de Belastingdienst goedgekeurde software. Daaruit concludeert eiseres dat haar niet kan worden verweten dat de aangifte bij de Belastingdienst niet correct kon worden ingelezen.

Verder stelt eiseres dat de belastingdienst op de hoogte had moeten zijn van het feit dat zij al 11 jaar alimentatie ontvangt en daarom geen bijdrage Zvw verschuldigd is.

3.3 Verweerder stelt zich op het standpunt dat geen sprake is van een aan hem te wijten onrechtmatigheid omdat eiseres er voor koos een aangifteprogramma te gebruiken dat niet is ontwikkeld en uitgegeven door de Belastingdienst. Vanuit de Belastingdienst, zo stelt ver-weerder, wordt geen uitspraak gedaan over de kwaliteit en het toelaten van software en wordt de verantwoordelijkheid daarvoor overgelaten aan de ontwikkelaar.

Verder voert verweerder aan dat de aanslag terecht werd opgelegd omdat uit de aangifte niet bleek dat eiseres ook in 2005 alimentatie had ontvangen.

3.4 Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uit-spraak op bezwaar en tot veroordeling van verweerder in de kosten die eiseres heeft gemaakt voor het inroepen van professionele rechtsbijstand bij haar bezwaar en haar beroep.

3.5 Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

4. Beoordeling van het geschil

4.1 Op grond van artikel 7:15, tweede lid, van de Awb, worden de kosten, die de belanghebbende in verband met de behandeling van het bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken, uitsluitend vergoed voorzover het bestreden besluit wordt herroepen wegens een aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid.

4.2 Als een belastingaanslag bij uitspraak op bezwaar wordt verminderd is sprake van een aan de inspecteur te wijten onrechtmatigheid als de belastingaanslag ten onrechte of naar een onjuist bedrag was opgelegd tengevolge van een onjuiste wetsuitleg of een administra-tieve fout of als de aanslag was opgelegd basis van gegevens waarvan de inspecteur wist of redelijkerwijs behoorde te weten dat die voor het opleggen van de aanslag geen goed uit-gangspunt vormen.

4.3 Blijkens de gedingstukken spitst het geschil zich toe op de vraag of in de aangifte is vermeld dat eiseres ook in 2005 alimentatie heeft ontvangen. In zijn brief aan de gemachtigde van eiseres van 19 oktober 2007, die in kopie tot de gedingstukken behoort, stelt verweerder dat de desbetreffende vraag niet is aangekruist. Eiseres heeft dit weersproken. In haar reactie op het verzoek van de rechtbank nader bewijs bij te brengen voor haar stelling dat de aangifte aantoonbaar juist is ingediend, zet eiseres uiteen wat het effect is van het met ja of nee aankruisen van de desbetreffende vraag in het door haar gebruikte aangifteprogramma. Eiseres laat zien dat het met ja aankruisen van de vraag tot gevolg heeft dat het program-ma geen bijdrage Zvw berekent. Verder verwijst eiseres naar de brief van haar gemachtigde van 20 maart 2007 waarin die haar meedeelt dat zij alleen € 1.010 inkomstenbelasting verschuldigd is, waarbij de gemachtigde verwees naar een met behulp van het programma uitgeprinte berekening van de over 2006 verschuldigde belasting en premies. Met het voren-staande bedoelt eiseres kennelijk te stellen dat het feit dat het programma geen bijdrage Zvw heeft berekende, tot geen andere conclusie kan leiden dan dat de desbetreffende vraag met ja was beantwoord.

4.4 In zijn schriftelijke reactie op het verzoek van de rechtbank tot het verstrekken van nadere inlichtingen heeft verweerder onder meer het volgende gesteld:

"Wij stellen meerdere testfaciliteiten ter beschikking voor softwareontwikkelaars om hun aangiftesoftware te testen. Wij doen echter geen uitspraak over het toelaten/ kwaliteit van de software, de verantwoordelijkheid wordt overgelaten aan de ontwikkelaar.

(...)

Bij meerdere softwareontwikkelaars zijn er problemen geweest. Bij Reed kregen wij o.a. de melding van consulenten dat zij bij de ZVW-vraag hadden ingevuld dat de belastingplichtige in 2005 al alimentatie ontving en dat dit segment elektronisch niet in het bericht voorkwam.”

4.5 De rechtbank heeft geen reden te twijfelen aan de juistheid van hetgeen door partijen over en weer is aangevoerd. De rechtbank acht het daarom aannemelijk dat eiseres haar gegevens voor de elektronisch in te dienen aangifte op juiste wijze heeft ingevoerd, maar dat er bij het inlezen van de aangifte bij de Belastingdienst iets fout is gegaan. Op grond van de door verweerder verstrekte nadere inlichtingen acht de rechtbank aannemelijk dat deze fout het gevolg is van een onvolkomenheid in het door eiseres gebruikte aangifteprogramma. Naar verweerder heeft gesteld en de rechtbank aannemelijk acht, is het programma niet binnen de Belastingdienst ontwikkeld en op kwaliteit beoordeeld. De Belastingdienst is ook niet gehouden om het programma te beoordelen. Eventuele fouten ten gevolge van het gebruik van het programma dienen daarom voor risico van eiseres te blijven.

4.6 De stelling van eiseres dat verweerder op de hoogte had moeten zijn van het feit dat zij al elf jaar alimentatie ontvangt faalt. Bij het opleggen van de aanslag mocht verweerder uitgaan van de juistheid van de aangifte, waarvan niet gesteld of gebleken is dat die een onordelijke indruk maakte of gegevens bevatte die tot het uitvoeren van nader onderzoek aanleiding gaven.

4.7 Het vorenoverwogene brengt de rechtbank tot het oordeel dat het niet aan een onrechtmatigheid van verweerder is te wijten dat aan eiseres een voorlopige aanslag bijdrage Zvw is opgelegd, welke naderhand moest worden verminderd. Verweerder heeft het verzoek om vergoeding van kosten die eiseres in verband met haar bezwaar heeft moeten maken, daarom terecht afgewezen. Het beroep dient daarom ongegrond te worden verklaard.

5.Proceskosten

De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

6.Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan op 1 september 2008 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. L. de Loor, in tegenwoordigheid van H. van Lingen, griffier.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ’s-Gravenhage (belastingkamer), Postbus 20021, 2500 EA Den Haag.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.