Rechtbank 's-Gravenhage, 27-10-2008, ECLI:NL:RBSGR:2008:19652 BG7410, AWB 07/8908 OB
Rechtbank 's-Gravenhage, 27-10-2008, ECLI:NL:RBSGR:2008:19652 BG7410, AWB 07/8908 OB
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank 's-Gravenhage
- Datum uitspraak
- 27 oktober 2008
- Datum publicatie
- 7 januari 2009
- ECLI
- ECLI:NL:RBSGR:2008:BG7410
- Zaaknummer
- AWB 07/8908 OB
Inhoudsindicatie
Eiseres geeft Hatha yogalessen. In geschil is of het geven van zogenoemde Hatha yogalessen voor de heffing van omzetebalsting kan worden aangemerkt als het geven van gelegenheid tot sportbeoefening. Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt ambtshalve dat eiseres ontvankelijk in haar beroep is. De rechtbank overweegt dat naar maatschappelijke opvatting sprake van sportbeoefening bij een actieve inspanning van het eigen lichaam, ter ontspanning of als beroep, die een goede lichamelijke conditie vereist of die is bedoeld om een zodanige conditie te verkrijgen, te behouden of te verbeteren. De rechtbank oordeelt dat in het onderhavige geval naar maatschappelijke opvatting sprake is van sportbeoefening in de hiervoor bedoelde zin. Het beroep is gegrond.
Uitspraak
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector bestuursrecht
Meervoudige belastingkamer
Procedurenummer: AWB 07/8908 OB
Uitspraakdatum: 27 oktober 2008
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[X], wonende te [Z], eiseres,
en
de inspecteur van de Belastingdienst/[P], verweerder.
1 Ontstaan en loop van het geding
1.1. Eiseres heeft op 15 maart 2007 bezwaar gemaakt tegen de voldoening op aangifte van omzetbelasting over het jaar 2006.
1.2. Verweerder heeft het bezwaar afgewezen.
1.3. Eiseres heeft daartegen bij brief, gedateerd 14 september 2007, ontvangen bij de rechtbank Breda per fax op 13 september 2007, beroep ingesteld. De rechtbank Breda heeft dit beroepschrift aan deze rechtbank doorgezonden.
1.4. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend. Voorts heeft verweerder bij brief van 24 september 2008 nadere stukken bij de rechtbank ingediend. Deze stukken zijn op 25 september 2008 in afschrift aan eiseres verzonden.
1.5. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 september 2008 te
's-Gravenhage. Eiseres is ter zitting verschenen, tot bijstand vergezeld van [...] en [...] en de gemachtigde van eiseres mr. [...]. Namens verweerder is verschenen mr. drs. [...]. De zaken AWB 07/8908 OB, AWB 07/8909 OB en AWB 07/8910 OB zijn, met toestemming van partijen, gezamenlijk behandeld.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:
2.1. Eiseres verzorgt yogalessen en massages en zij verkoopt een aantal producten, zoals sticky matten, neuskannetjes en massageolie. Zij biedt yogalessen aan op verschillende niveaus voor beginners en gevorderden, voor 55-plussers en voor mensen met een fysieke beperking. De vorm van yoga waarin eiseres lesgeeft is de zogenoemde Hatha yoga. Eiseres maakt gebruik van een ruimte die daarvoor is ingericht.
2.2. Over het jaar 2006 heeft eiseres jaaraangifte gedaan op 12 februari 2007. Daarbij heeft zij ter zake van de yogalessen de omzetbelasting aangegeven naar het algemene tarief. Zij heeft de volgens de aangifte verschuldigde omzetbelasting voldaan op 13 maart 2007.
3 Geschil
3.1. Tussen partijen is in geschil of de door eiseres gegeven Hatha yogalessen ingevolge artikel 9, tweede lid, aanhef en onderdeel a, Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: de Wet) juncto post b.3 van de bij de Wet behorende tabel I als het geven van gelegenheid tot sportbeoefening zijn onderworpen aan het verlaagde omzetbelastingtarief van 6%, hetgeen eiseres stelt, of tegen het algemene tarief van 19%, hetgeen verweerder verdedigt.
3.2. Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en teruggave van omzetbelasting over het jaar 2006 met betrekking tot de Hatha yogalessen voor zover de door haar voldane belasting het tarief van 6% overstijgt.
3.3. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.
3.4. Voor de standpunten van partijen verwijst de rechtbank naar de gedingstukken.
4 Beoordeling van het geschil
Ontvankelijkheid beroep
4.1. De rechtbank dient in de eerste plaats ambtshalve te bezien of het op 13 september 2007 door de rechtbank Breda ontvangen en aan deze rechtbank doorgezonden beroepschrift van eiseres ontvankelijk is. Daartoe wordt het volgende overwogen.
4.2. Verweerder heeft een brief gedateerd 13 juli 2007 betreffende de uitspraken op de bezwaarschriften van eiseres over de tijdvakken 2006 en het eerste en tweede kwartaal van 2007 gestuurd aan eiseres. Deze brief vermeldt als onderwerp: "Betreft: uitspraak op bezwaarschriften 2006 en 1ste en 2de kwartaal 2007 gedaan"en vermeldt voorts: "Uitspraak: (...) Verklaart het bezwaar ongegrond. In de beschikking die daarop volgt zal ik gemakshalve naar deze uitspraak verwijzen." In deze brief is geen rechtsmiddelverwijzing opgenomen.
4.3. Naar het oordeel van de rechtbank kan de brief van verweerder van 13 juli 2007, waarin hij onmiskenbaar te kennen geeft op het bezwaarschrift van eiseres te beslissen en daarbij de elementen vermeldt die in verband daarmede worden gewijzigd, redelijkerwijs niet anders worden opgevat dan als het afschrift van de uitspraak op het bezwaarschrift in de zin van artikel 22j van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. Nu het geval bedoeld in het laatste zinsdeel van letter a van dat artikel zich hier kennelijk niet voordoet, is de termijn voor het instellen van beroep aangevangen op de dag na die van de dagtekening van die brief.
De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken (artikel 6:7 Awb). Een beroepschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn door de rechtbank is ontvangen (artikel 6:9 Awb). De beroepstermijn eindigde derhalve op 24 augustus 2007 en het op 13 september 2007 ingekomen beroepschrift is dus te laat ingediend.
4.4. Met betrekking tot een na afloop van de termijn ingediend beroepschrift blijft niet ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest (artikel 6:11 Awb).
In dit geval is daar sprake van. Met dagtekening 1 september 2007 is namelijk een middels het geautomatiseerde systeem van verweerder aangemaakte brief aan eiseres gezonden met de aanduiding "uitspraak op bezwaar". Deze brief bevat een rechtsmiddelenverwijzing. Eiseres heeft deze brief dus in redelijkheid kunnen opvatten als de voor beroep vatbare uitspraak op bezwaar. Dat geldt eens temeer daar de onder 4.2 bedoelde brief van 13 juli 2007 de zinsnede bevat "in de beschikking die daarop volgt zal ik gemakshalve naar deze uitspraak verwijzen". Eiseres heeft vervolgens binnen zes weken na deze brief beroep ingesteld.
Het materiele geschil
4.5. Ingevolge artikel 9, tweede lid, aanhef en onderdeel a, juncto post b.3 van de bij de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: de Wet) behorende tabel I is het geven van gelegenheid tot sportbeoefening onderworpen aan het verlaagde omzetbelastingtarief van 6%.
4.6. Eiseres heeft onweersproken gesteld dat Hatha yoga erop is gericht om bepaalde blokkades in de doorstroming van de lichaamsenergie los te maken. Spieren die met aandacht worden gerekt, laten oude spanning weer los. Door middel van een systeem van fysieke houdingen (asana's) en met behulp van de ademhaling wordt de rusteloze geest onder controle gebracht. Een Hatha yogales is als volgt ingericht:
- Even tot jezelf komen met behulp van een thema, enkele minuten concentratie of het observeren van de ademhaling (5 tot 8 minuten)
- Rekoefeningen van de spieren en spiergroepen, losmaken van de wervelkolom door het doen van bewegingen als het strekken van de wervelkolom, voorover buigen, achterover buigen, zijwaarts buigen, omgekeerde houdingen en torsies, losmaken van gewrichten en eenvoudige ritmische bewegingen, al dan niet uitgevoerd synchroon met het eigen ademritme (10 tot 15 minuten)
- Het aannemen van yogahoudingen (30 tot 50 minuten). Elke houding wordt opgebouwd met vooroefeningen waarbij de moeilijkheidsgraad toeneemt.
- Afbouw: rustige minimale bewegingen, spannen en ontspannen van onderdelen van het lichaam, bewust waarnemen van de ervaringen in het lichaam en van de adem. Tenslotte stil worden en totaal ontspannen (maximaal 15 minuten).
Het is de bedoeling om te leren de houdingen voor langere tijd aan te kunnen houden. Gewerkt wordt aan verdieping en/of extra activering en beïnvloeding van de ademhaling. Bij de opbouw van de les wordt rekening gehouden met alle delen van het lichaam zodat het hele lichaam in actie komt.
4.7. De rechtbank is van oordeel dat naar maatschappelijke opvatting sprake is van sportbeoefening bij een actieve inspanning van het eigen lichaam, ter ontspanning of als beroep, die een goede lichamelijke conditie vereist of die is bedoeld om een zodanige conditie te verkrijgen, te behouden of te verbeteren. Aan de hiervoor omschreven actieve inspanning van het eigen lichaam is eigen dat de sportbeoefenaar zelf lichaamsbewegingen uitvoert en zelf de daarvoor benodigde kracht levert.
Eiseres heeft onweersproken verklaard dat het in haar Hatha yoga lessen gaat om de lichamelijke oefeningen en dat door het doen van die oefeningen kracht en lenigheid worden ontwikkeld en dat ook haar lessen wat betreft de fysieke belasting en inspanning, min of meer op één lijn zijn te stellen met de in het algemeen als sportbeoefening beschouwde activiteiten Pilates, stretching, statische gymnastiek en poweryoga.
4.8. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat er bij de deelname aan de Hatha yogalessen geen sprake is van sportbeoefening. Het betreft een combinatie van rek-, ademhalings- en ontspanningsoefeningen gericht op het werken aan het evenwicht tussen lichaam en geest en op ademhaling die een lichamelijke en geestelijke inspanning vereisen, die volgens verweerder niet is gericht op training van het lichaam, conditietraining en het krachtiger en behendiger worden.
4.9. De rechtbank is van oordeel dat in het onderhavige geval naar maatschappelijke opvatting sprake is van sportbeoefening in de hiervoor onder 4.5 bedoelde zin. Het al dan niet aanwezig zijn van een competitief element is naar het oordeel van de rechtbank niet doorslaggevend bij de beoordeling of er sprake is van sportbeoefening. Dat er bij de lessen (veel) aandacht wordt besteed aan de ademhaling en eventuele (energie)blokkades doet evenmin aan vorenstaand oordeel af. Juist door het resultaat van de yoga oefeningen, een soepeler, krachtiger lichaam, kan voornoemd evenwicht worden bereikt. Naar het oordeel van de rechtbank staat het element van sportbeoefening derhalve bij de Hatha yogalessen van eiseres voorop.
De cijfermatige uitwerking
4.10. Eiseres heeft over het jaar 2006 in totaal € 3.575 aan omzetbelasting voldaan. Blijkens haar aangifte over het jaar 2006 heeft eiseres in dat jaar een omzet inclusief omzetbelasting gerealiseerd van € 25.727. De omzet exclusief omzetbelasting uit massages en verkoop producten, welke prestaties zijn onderworpen aan het algemene omzetbelastingtarief, bedroeg (€ 3.899 + € 810) € 4.709 en de verschuldigde omzetbelasting € 895 (19% van € 4709. De omzet (incl. omzetbelasting) met betrekking tot de yogalessen was derhalve € 20.144 {€25.727 - (€ 4.709 + € 874)}, en de ter zake verschuldigde omzetbelasting € 1.140 (6/106 x € 20.144).
tabel
4.11. Gelet op het vorenoverwogene zal de rechtbank het beroep gegrond verklaren.
5 Proceskosten
De rechtbank vindt aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die eiseres in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde verleende beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 966 (1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 322 en een wegingsfactor 1,5). De rechtbank ziet geen aanleiding een vergoeding van kosten in verband met de behandeling van het bezwaar toe te kennen nu gesteld noch gebleken is dat eiser hierom heeft verzocht vóórdat verweerder op het bezwaar had beslist.
6 Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- gelast verweerder tot terugbetaling van € 3.022 aan omzetbelasting aan eiseres;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres ten bedrage van € 966 en
wijst de Staat aan als rechtspersoon die dit bedrag aan eiseres moet voldoen;
- gelast dat de Staat het door eiseres betaalde griffierecht van € 143 vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan op 27 oktober 2008 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. K.M. Braun, mr. L. de Loor-Alwin en mr. J.A. Booij in tegenwoordigheid van mr. S.R.M. Dekker, griffier.
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te 's-Gravenhage (belastingkamer), Postbus 20021, 2500 EA Den Haag.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.