Home

Rechtbank 's-Gravenhage, 05-09-2008, ECLI:NL:RBSGR:2008:17613 BM6866, AWB 08/85 IB/PVV

Rechtbank 's-Gravenhage, 05-09-2008, ECLI:NL:RBSGR:2008:17613 BM6866, AWB 08/85 IB/PVV

Gegevens

Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Datum uitspraak
5 september 2008
Datum publicatie
7 juni 2010
ECLI
ECLI:NL:RBSGR:2008:BM6866
Zaaknummer
AWB 08/85 IB/PVV

Inhoudsindicatie

Verschoonbare termijnoverschrijding bezwaar. Eiseres maakt aannemelijk dat zij de aanslag niet heeft ontvangen. Beroep gegrond.

Uitspraak

Uitspraak

Rechtbank 's-Gravenhage

Sector bestuursrecht

Enkelvoudige belastingkamer

Procedurenummer: AWB 08/85 IB/PVV

Uitspraakdatum: 5 september 2008

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[X], wonende te [Z], eiseres,

en

de inspecteur van de Belastingdienst/[te P], verweerder.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van verweerder van 28 december 2007 op het bezwaar van eiseres tegen de aan eiseres voor het jaar 2003 opgelegde aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (aanslagnummer [nummer]).

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 augustus 2008.

Eiseres is daar in persoon verschenen alsmede haar gemachtigde [A]. Namens verweerder zijn verschenen drs. [B] en mr. [C].

Beslissing

De rechtbank:

verklaart het beroep gegrond;

vernietigt de uitspraak op bezwaar;

draagt verweerder op een nieuwe uitspraak op bezwaar te nemen met inachtneming

van deze uitspraak;

veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres ten bedrage van € 647,68, en

wijst de Staat der Nederlanden (Ministerie van Financiën) aan dit bedrag aan

eiseres te voldoen;

gelast dat de Staat der Nederlanden (Ministerie van Financiën) het door eiseres

betaalde griffierecht van € 39 vergoedt.

Gronden

2.1. Met dagtekening 12 mei 2006 is aan eiseres de onderhavige aanslag opgelegd. Eiseres heeft tegen de aanslag bezwaar gemaakt. Het bezwaarschrift is op 28 september 2006 door verweerder ontvangen. Bij uitspraak op bezwaar heeft verweerder het bezwaar – wegens termijnoverschrijding – niet-ontvankelijk verklaard.

2.2. In geschil is of het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard.

2.3. Niet in geschil is dat verweerder de aanslag uiterlijk op 12 mei 2006 naar het adres van eiseres heeft verzonden. Voorts is niet in geschil dat het bezwaarschrift na afloop van de bezwaartermijn als bedoeld in artikel 6:7 van de Awb door verweerder is ontvangen. Ingevolge artikel 6:11 van de Awb blijft ten aan zien van een na afloop van de bezwaartermijn ingediend bezwaarschrift niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.

2.4. Eiseres heeft aangevoerd dat zij de aanslag niet heeft ontvangen. Aangezien haar gemachtigde met verweerder over de aanslagregeling voor dat jaar had gecorrespondeerd en een aanslag vervolgens uitbleef, heeft haar gemachtigde om een duplicaat van de aanslag verzocht. Na ontvangst van het duplicaat heeft zij meteen bezwaar gemaakt. Bovendien komt het regelmatig voor dat haar post bij haar buren, die een soortgelijk bedrijf als eiseres uitoefenen, wordt bezorgd. Zij heeft de aanslag ook niet van haar buren ontvangen.

2.5. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiseres, met hetgeen zij heeft aangevoerd en haar toelichting ter zitting, aannemelijk gemaakt dat zij de aanslag niet heeft ontvangen. Aangezien tevens vaststaat dat de aanslag wel is verzonden, moet het er voor worden gehouden dat de niet-ontvangst van de aanslag zijn oorzaak vindt bij de postbezorging, derhalve bij derden. De rechtbank is van oordeel dat in het onderhavige geval het risico van onvolkomen postbezorging door derden niet voor rekening van eiseres mag komen.

2.6. Nu eiseres voorts, naar zij onweersproken heeft gesteld, meteen na ontvangst van de duplicaat-aanslag een bezwaarschrift tegen de aanslag heeft ingediend, is de overschrijding van de bezwaartermijn naar het oordeel van de rechtbank verschoonbaar. Dit houdt in dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat eiseres in verzuim is geweest.

2.7. Gelet op het vorenoverwogene heeft verweerder het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard.

2.8. Het beroep is gegrond. De bestreden uitspraak dient te worden vernietigd. Verweerder wordt opgedragen een nieuwe uitspraak op bezwaar te doen met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen.

2.9. De rechtbank vindt aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die eiseres in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 644 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 322,- en een wegingsfactor 1). Voor de overige door eiseres genoemde proceskosten, te weten reiskosten, wordt verweerder, eveneens met toepassing van dat besluit, veroordeeld deze te vergoeden tot een bedrag van € 3,68 (tarief openbaar vervoer).

Deze uitspraak is gedaan op 5 september 2008 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. G.J. Ebbeling, in tegenwoordigheid van mr. U.A. Salomons, griffier.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ’s-Gravenhage (belastingkamer), Postbus 20021, 2500 EA Den Haag.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1. - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2. - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.