Home

Rechtbank 's-Gravenhage, 01-07-2009, BJ1736, AWB 08/6070, 08/6071 en 08/6036

Rechtbank 's-Gravenhage, 01-07-2009, BJ1736, AWB 08/6070, 08/6071 en 08/6036

Gegevens

Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Datum uitspraak
1 juli 2009
Datum publicatie
21 juli 2009
ECLI
ECLI:NL:RBSGR:2009:BJ1736
Zaaknummer
AWB 08/6070, 08/6071 en 08/6036

Inhoudsindicatie

Het tijdschrift kan mét en zonder DVD worden gekocht. De DVD volgt niet het fiscale lot van de hoofdlevering omdat, naar het oordeel van de rechtbank, beide onafhankelijk van elkaar worden gebruikt. De DVD is derhalve, anders dat het tijdschrift, onderworpen aan het algemene omzetbelastingtarief. Beroepen ongegrond.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE

Sector bestuursrecht

Afdeling 4, meervoudige belastingkamer

Procedurenummer: AWB 08/6070, 08/6071 en 08/6036

Uitspraakdatum: 1 juli 2009

Uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

In het geding tussen

Fiscale Eenheid [X] B.V. en [Y] B.V., gevestigd te [Z], eiseres,

en

de inspecteur van de Belastingdienst/[te P], verweerder.

I PROCESVERLOOP

1.1. Verweerder heeft aan eiseres over het tijdvak 1 augustus 2002 tot en met 31 december 2003 op 27 februari 2007 een naheffingsaanslag (aanslagnummer [nummer]) Omzetbelasting opgelegd ten bedrage van € 74.970, alsmede € 10.378 heffingsrente. Bij uitspraak op bezwaar van 20 juni 2008 heeft verweerder de naheffingsaanslag gehandhaafd.

1.2. Verweerder heeft aan eiseres over het tijdvak 1 januari 2004 tot en met 31 december 2005 op 27 februari 2007 een naheffingsaanslag (aanslagnummer [nummer]) Omzetbelasting opgelegd ten bedrage van € 124.332, alsmede € 9.021 heffingsrente. Bij uitspraak op bezwaar van 27 juni 2008 heeft verweerder de naheffingsaanslag gehandhaafd.

1.3. Verweerder heeft aan eiseres over het tijdvak 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006 op 27 november 2007 een naheffingsaanslag (aanslagnummer [nummer]) Omzetbelasting opgelegd ten bedrage van € 53.426, alsmede € 2.453 heffingsrente. Bij uitspraak op bezwaar van 20 juni 2008 heeft verweerde de naheffingsaanslag gehandhaafd.

1.4. Eiseres heeft bij brieven van 15 juli 2008, ontvangen bij de rechtbank Breda op 16 juli 2008, tegen de bovengenoemde uitspraken op bezwaar beroep ingesteld. Het beroepschrift is doorgezonden naar de rechtbank te 's-Gravenhage en daar op 13 augustus 2008 binnengekomen. Verweerder heeft de op de zaken betrekking hebbende stukken overgelegd en verweerschriften ingediend.

1.5. Eiseres heeft bij brief van 21 april 2009 de rechtbank geïnformeerd dat namens haar niemand ter zitting zal verschijnen. Eiseres heeft vervolgens de griffier laten weten in te kunnen stemmen met behandeling van haar beroepen door de rechtbank 's-Gravenhage.

1.6. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 mei 2009 te 's-Gravenhage.

Namens eiseres is niemand ter zitting verschenen. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door [A] en mr. [B]. Verweerder heeft toen ook ingestemd met behandeling van de beroepen door deze rechtbank.

Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende voor:

1.7. De fiscale eenheid [X] B.V. en [Y] B.V. wordt gevormd door de besloten vennootschap [X] B.V., statutair gevestigd te [plaats], en de besloten vennootschap [Y] B.V., statutair gevestigd te [plaats]. Eiseres voert de handelsnamen [X], [C], [C] Magazine, [C] Beursbabes en [Y] B.V. De fiscale eenheid was tot 2003 gevestigd te [plaats], van 2004 tot en met 2006 te [plaats] en vanaf 2007 te [plaats].

1.8. Sinds 8 augustus 2001 exploiteert eiseres een uitgeverij. Eiseres geeft maandelijks een tijdschrift uit onder de naam [C]. Het tijdschrift is verkrijgbaar met en zonder een DVD. Indien het tijdschrift en de DVD samen worden geleverd, dan zijn zij samen verpakt in één doorzichtige plastic verpakking. Het tijdschrift wordt los verkocht via de detailhandel en rechtstreeks op basis van abonnementen. De prijs van het tijdschrift is circa de helft van de prijs van het tijdschrift en de DVD in één verpakking.

1.9. Verweerder heeft bij eiseres een boekenonderzoek gehouden. Op grond van het boekenonderzoek zijn de onderhavige naheffingsaanslagen opgelegd.

1.10. Tot de stukken van het geding behoort een kopie van het rapport van het boekenonderzoek met datum 6 februari 2007, waarin, voor zover van belang, is vermeld:

"(...)2. Beperking van het boekenonderzoek

Onderzocht is de verschuldigde omzetbelasting (het tarief) over de verkoop van tijdschriften met én zonder DVD/CD. (...)"

1.11. Tot de stukken van het geding behoort een vaststellingsovereenkomst tussen eiseres en verweerder, waarin, voor zover van belang, is vermeld:

"(...) 4. Inhoud van de overeenkomst

Partijen zijn overeengekomen dat het fiscale belang aan omzetbelasting groot is:

Jaar

2002 € 20.041

2003 € 54.929

2004 € 65.573

2005 € 58.757

€ 199.299

5. Heffingsrente

Indien naheffingsaanslagen omzetbelasting worden opgelegd is heffingsrente conform de wettelijke bepalingen verschuldigd.

6. Geldigheidsduur van de overeenkomst

De overeenkomst heeft betrekking op de jaren 2002 tot en met 2005.

(...)"

Geschil

Tussen partijen is in geschil of de naheffingsaanslagen terecht aan eiseres zijn opgelegd. Partijen houdt verdeeld het antwoord op de vraag of de verkoop van het tijdschrift mét DVD, als een niet-splitsbare prestatie, valt onder het verlaagde tarief, hetgeen door eiseres wordt bepleit en door verweerder wordt bestreden.

Voor de standpunten van partijen verwijst de rechtbank naar de stukken van het geding.

II OVERWEGINGEN

2.1. Met betrekking tot de tenaamstelling van de naheffingsaanslagen overweegt de rechtbank als volgt. Ter zitting heeft verweerder verklaard dat de handelsnaam van eiseres eind 2003 veranderd is in [C] Magazine, maar dat eiseres de handelsnamen [C] Magazine en [Y] door elkaar gebruikt. De fiscale eenheid bestaat uit twee besloten vennootschappen. De naam van de fiscale eenheid luidt Fiscale Eenheid [X] B.V. en [Y] B.V. De rechtbank stelt vast dat de tenaamstelling van de naheffingsaanslagen juist is. De naheffingsaanslagen zijn derhalve aan de juiste belastingplichtige opgelegd.

2.2. Ingevolge artikel 9, eerste lid, van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: de Wet), bedraagt het algemene omzetbelastingtarief 19%. Ingevolge artikel 9, tweede lid, aanhef en onderdeel a, juncto post a.30 van de bij de Wet behorende tabel I zijn tijdschriften onderworpen aan het verlaagde omzetbelastingtarief van 6%. Eiseres bepleit dat het tijdschrift met de DVD onder het verlaagde tarief vallen omdat het tijdschrift de hoofdlevering is en de DVD wordt meegeleverd. Daardoor moet de DVD het fiscale lot van de hoofdlevering volgen.

2.3. Vaststaat dat het tijdschrift en de DVD fysiek afzonderlijke goederen zijn. Uitgangspunt voor de omzetbelasting is dat bij de gelijktijdige levering van twee of meer afzonderlijke goederen die leveringen afzonderlijk in aanmerking worden genomen. Een uitzondering daarop doet zich voor wanneer de levering van één van de goederen zodanig bijkomstig is aan de levering van het andere goed, dat eerstbedoelde levering opgaat in de laatstbedoelde, dan wel wanneer beide goederen zodanig functioneel met elkaar samenhangen, dat sprake is van de levering van één goed. In dat geval hangt het van de aard van dat goed af of op de levering ervan het algemene of het verlaagde tarief van toepassing is.

2.4. Partijen zijn het er over eens dat de inhoud van het tijdschrift en van de DVD van eenzelfde aard zijn (erotisch vermaak), maar dat beide onafhankelijk van elkaar worden gebruikt. Het tijdschrift kan met én zonder de DVD worden gekocht. Vast is komen te staan dat de DVD, hoewel deze alleen in combinatie met het tijdschrift kan worden gekocht, zelfstandig gebruikt wordt. Onder deze omstandigheden kan de levering van de DVD naar het oordeel van de rechtbank niet als ondergeschikt aan de levering van het tijdschrift in aanmerking worden genomen. De DVD is in het onderhavige geval zodanig zelfstandig ten opzichte van het tijdschrift, dat uitgegaan moet worden van de levering van twee goederen, te weten een tijdschrift en een DVD. De levering van het tijdschrift moet onder de gegeven omstandigheden voor de omzetbelasting worden aangemerkt als de levering van tijdschrift als bedoeld in post a30 van Tabel 1, behorende bij de Wet, terwijl de DVD daar niet onder kan worden geschaard, zodat de levering daarvan is onderworpen aan het algemene tarief als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet. Verweerder heeft derhalve terecht de te weinig aangegeven en betaalde belasting nageheven.

2.5. Aangaande de subsidiaire stelling van eiseres dat naheffing slechts kan plaatsvinden vanaf de datum van publicatie van het Besluit van 15 december 2004, nr. CPP2004/2597/M, V-N 2005/3.21 overweegt de rechtbank, dat, nog daargelaten dat dit besluit enkel ziet op schoolboeken en ander lesmateriaal, daaraan niet het vertrouwen kan worden ontleend dat voor bedoelde datum sprake zou zijn van de levering van één enkel goed, omdat het besluit geen enkele goedkeuring bevat inzake de tariefstoepassing vóór 15 december 2004.

2.6. Gelet op het vorenoverwogene zijn de beroepen ongegrond.

Proceskosten

De rechtbank vindt geen aanleiding voor een kostenveroordeling.

III BESLISSING

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. T. van Rij, mr. K.M. Braun en mr. D.J. de Korte, in tegenwoordigheid van de griffier mr. J.P. Wismeijer.

Uitgesproken in het openbaar op 1 juli 2009.

RECHTSMIDDEL

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te 's-Gravenhage (belastingkamer), Postbus 20021, 2500 EA Den Haag.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1. - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2. - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.