Rechtbank 's-Gravenhage, 27-08-2009, BJ8173, AWB 08/4191
Rechtbank 's-Gravenhage, 27-08-2009, BJ8173, AWB 08/4191
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank 's-Gravenhage
- Datum uitspraak
- 27 augustus 2009
- Datum publicatie
- 22 september 2009
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:RBSGR:2009:BJ8173
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:RVS:2010:BM7772, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- AWB 08/4191
Inhoudsindicatie
Eiser werkt bij het Internationaal Gerechtshof in Den Haag en zijn loon van € 39.376,- is vrijgesteld van inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen. Voor het jaar 2006 is hem een Tegemoetkoming buitengewone uitgaven (hierna: TBU) toegekend. Verweerder vordert de TBU van eiser terug omdat eiser, gelet op de hoogte van diens inkomen, redelijkerwijs had moeten begrijpen dat de TBU hem ten onrechte was toegekend. De rechtbank oordeelt echter dat uit de tekst van het Tijdelijk besluit tegemoetkoming buitengewone uitgaven blijkt dat de TBU niet wordt vastgesteld op basis van het verzamelinkomen, maar op basis van de gecombineerde inkomensheffing. Het inkomen dat eiser heeft genoten uit zijn dienstbetrekking bij het Internationaal Gerechtshof heeft dus geen invloed op de hoogte van de grondslag voor vaststelling van de TBU. De TBU is dus terecht aan eiser toegekend, zodat de terugvorderingbeschikking ten onrechte is gegeven en moet worden vernietigd. Beroep gegrond.
Uitspraak
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector bestuursrecht, afdeling 4, enkelvoudige kamer
Procedurenummer: AWB 08/4191 IB/PVV
Uitspraakdatum: 27 augustus 2009
Proces-verbaal van de mondelinge UITSPRAAK ingevolge artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
In het geding tussen
[X], wonende te [Z], eiser,
en
de inspecteur van de Belastingdienst [te P], verweerder.
De bestreden uitspraak op bezwaar
De uitspraak van verweerder van 7 mei 2008 op het bezwaar van eiser tegen de beschikking tegemoetkoming buitengewone uitgaven, nr. [nummer] (hierna: de terugvorderingsbeschikking).
I ZITTING
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 augustus 2009. Eiser is daar in persoon verschenen. Verweerder is door de griffier bij aangetekende brief, verzonden op 22 juni 2009 onder vermelding van plaats en tijdstip, uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. Verweerder is, zonder kennisgeving aan de rechtbank, niet verschenen. Nu genoemde brief niet ter griffie is terugontvangen en uit informatie van TNT Post is gebleken dat de brief op 24 juni 2006 aan verweerder is uitgereikt, is de rechtbank van oordeel dat de uitnodiging om op de zitting te verschijnen op juiste wijze, tijdig op het juiste adres is aangeboden.
II BESLISSING
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vernietigt de terugvorderingbeschikking;
- gelast dat de verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 39 vergoedt.
III OVERWEGINGEN
3.1Eiser heeft een dienstverband bij het Internationaal Gerechtshof in Den Haag en is daarnaast werkzaam voor Randstad Transportdiensten. In 2005 heeft eiser uit deze werkzaamheden respectievelijk € 39.376,- en € 6.721,- aan loon genoten. Het loon genoten van het Internationaal Gerechtshof is vrijgesteld van inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen.
3.2 Bij beschikking van 19 februari 2007 is aan eiser een Tegemoetkoming buitengewone uitgaven (hierna: TBU) voor het jaar 2006 toegekend ter grootte van € 3.145 (hierna: toekenningsbeschikking). Bij de onderhavige terugvorderingsbeschikking heeft verweerder deze TBU van eiser teruggevorderd. Na daartegen door eiser gemaakt bezwaar heeft verweerder de terugvorderingsbeschikking bij de bestreden uitspraak op bezwaar gehandhaafd.
3.3 Eiser heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld. In geschil is of de aan eiser verleende TBU van € 3.145, terecht wordt teruggevorderd. Eiser stelt dat dit niet het geval en doet daarbij een beroep op het vertrouwensbeginsel en op het feit dat de TBU eerst na verloop van een jaar wordt teruggevorderd. Voorts voert hij aan dat hij zijn belastingaangiften jaarlijks laat verzorgen door I.F.Z. te Rijswijk en dus geen reden had aan de juistheid van de toekenningsbeschikking te twijfelen.
3.4 Verweerder stelt dat de TBU terecht van eiser wordt teruggevorderd en heeft daartoe aangevoerd dat eiser, gelet op de hoogte van zijn inkomen, redelijkerwijs had moeten begrijpen dat de tegemoetkoming hem ten onrechte was toegekend. In dat verband stelt verweerder tevens dat eisers verzamelinkomen in 2005 te hoog was om voor de TBU in aanmerking te kunnen komen.
Overwegingen
3.5 Het tweede en derde lid van artikel 2 van het Tijdelijk besluit tegemoetkoming buitengewone uitgaven (hierna: het Besluit) luiden als volgt:
2. Voor de berekening van de tegemoetkoming wordt verstaan onder:
a. A: de gecombineerde inkomensheffing over het voorgaande kalenderjaar;
b. B: de gecombineerde heffingskorting over het voorgaande kalenderjaar;
c. C: de gecombineerde inkomensheffing over het voorgaande kalenderjaar, indien bij de berekening daarvan de buitengewone uitgaven niet in aanmerking zouden zijn genomen.
3. Indien C kleiner is dan B, is de tegemoetkoming gelijk aan het verschil tussen C en A. In andere gevallen is de tegemoetkoming gelijk aan het verschil tussen B en A.
3.6 Artikel 8.1, onder b, Wet IB 2001, luidt: gecombineerde inkomensheffing: het gezamenlijke bedrag, na toepassing van regelingen ter voorkoming van dubbele belasting, van de belasting op het belastbare inkomen uit werk en woning, de belasting op het belastbare inkomen uit aanmerkelijk belang, de belasting op het belastbare inkomen uit sparen en beleggen en de volgens artikel 10 van de Wet financiering sociale verzekeringen berekende premie voor de volksverzekeringen;.
3.7 Uit de in 3.5 geciteerde bepaling uit het Besluit blijkt dat de TBU niet wordt vastgesteld op basis van het verzamelinkomen, maar op basis van de gecombineerde inkomensheffing. Het inkomen dat eiser heeft genoten uit zijn dienstbetrekking bij het Internationaal Gerechtshof heeft, anders dan verweerder heeft betoogd, geen invloed op de hoogte van de grondslag voor vaststelling van de TBU. Dit kan naar het oordeel van de rechtbank, tot geen andere conclusie leiden dan dat de TBU terecht aan eiser is toegekend en de terugvorderingbeschikking derhalve ten onrechte is gegeven. Reeds hierom moet het beroep gegrond worden verklaard en de terugvorderingbeschikking worden vernietigd. Hetgeen partijen over en weer hebben aangevoerd over het vertrouwensbeginsel behoeft geen bespreking.
3.8 Gelet op het vorenoverwogene is het beroep gegrond verklaard.
3.9 De rechtbank vindt geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling omdat gesteld noch gebleken is dat eiser dergelijke kosten heeft gemaakt.
Aldus vastgesteld door mr. R.C.H.M. Lips, in tegenwoordigheid van de griffier H. van Lingen.
Uitgesproken in het openbaar op 27 augustus 2009.
RECHTSMIDDEL
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.