Home

Rechtbank 's-Gravenhage, 16-10-2009, BK1317, AWB 09/4334 t/m AWB 09/4337

Rechtbank 's-Gravenhage, 16-10-2009, BK1317, AWB 09/4334 t/m AWB 09/4337

Gegevens

Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Datum uitspraak
16 oktober 2009
Datum publicatie
11 november 2009
ECLI
ECLI:NL:RBSGR:2009:BK1317
Formele relaties
Zaaknummer
AWB 09/4334 t/m AWB 09/4337

Inhoudsindicatie

Successierecht: voor waardering woning op overlijdensdatum wordt aangesloten bij kort na overlijden gerealiseerde verkoopprijs. Het door eisers ingebrachte taxatierapport, welke vlak na overlijdensdatum is opgesteld en waarin een lagere taxatiewaarde is opgenomen, moet wijken tegenover deze verkoopprijs. Eisers hebben namelijk voor het verschil in waarde tussen die getaxeerde waarde en de verkoopprijs geen verklaring gegeven. Beroepen ongegrond.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE

Sector bestuursrecht

Afdeling 4, enkelvoudige kamer

Procedurenummers: AWB 09/4334 SUCCR tot en met AWB 09/4337 SUCCR

Uitspraakdatum: 16 oktober 2009

Proces-verbaal van de mondelinge UITSPRAAK ingevolge artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

In het geding tussen

1. drs. [X1], wonende te [Z1],

2. [X2], wonende te [Z2],

3. mr. [X3], wonende te [Z3], en

4. [X4], wonende te [Z4],

hierna gezamenlijk te noemen: eisers,

en

de inspecteur van de Belastingdienst [te P], verweerder.

De bestreden uitspraken op bezwaar

De uitspraken van verweerder van 14 mei 2009 op de bezwaren van eisers tegen de aan eisers opgelegde aanslagen in het recht van successie wegens een verkrijging in het jaar 2008 (aanslagnummers [nummer 1] tot en met [nummer 4]).

I ZITTING

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 oktober 2009.

Eisers zijn daar in persoon verschenen. Namens verweerder is verschenen [A].

II BESLISSING

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.

III OVERWEGINGEN

1. De zus van eisers, [Y] (hierna: erflaatster), is op 25 februari 2008 (hierna: overlijdensdatum) overleden. Eisers zijn de erfgenamen van erflaatster.

2. Tot de nalatenschap van erflaatster behoort onder meer een woning aan de [a-straat 1] te [Z2] (hierna: de woning). De woning is op 7/11 juni 2008 verkocht voor € 327.400, en vervolgens op 8 juli 2008 geleverd. De WOZ-waarde van de woning per waardepeildatum 1 januari 2007 bedraagt € 287.000.

3. In de aangifte successierecht van 4 oktober 2008 is een saldo van de nalatenschap van erflaatster aangegeven van in totaal € 274.835. Daarbij is de woning aangegeven naar een waarde per overlijdensdatum van € 253.000.

4. Bij de aanslagregeling is verweerder van de aangifte afgeweken en heeft hij de waarde van de woning per overlijdensdatum vastgesteld op € 327.400. Het saldo van de nalatenschap is vastgesteld op € 349.235.

5. In geschil is de waarde van de woning per overlijdensdatum.

6. Eisers bepleiten een waarde van € 253.000. Zij hebben daartoe een taxatierapport van het taxatie- en aankoopbureau Pastijn van 23 maart 2008 overgelegd. In dit taxatierapport is de onderhandse verkoopwaarde van de woning vrij van huur en gebruik per 21 maart 2008 op € 253.000 getaxeerd. Het doel van de taxatie was "verkrijgen van inzicht van de waarde van het onroerend goed t.b.v. een: Verkoopbeslissing" alsmede "Waardebepaling in verband met afwikkeling van de nalatenschap". Voorts hebben eisers nog een taxatierapport van Ton Bos Makelaardij - de verkopende makelaar van de woning - van 2 april 2008 overgelegd, waarin de onderhandse verkoopwaarde van de woning vrij van huur en gebruik op € 275.000 is getaxeerd. Deze taxatie diende "ter vaststelling van het verschuldigde successierecht".

7. Ingevolge artikel 21, eerste lid, van de Successiewet 1956 dient de waarde van de woning te worden bepaald naar de waarde in het economische verkeer op het tijdstip van de verkrijging. Onder de waarde in het economische verkeer van een woning moet in dit verband worden verstaan de prijs die bij aanbieding ten verkoop op de voor de woning meest geschikte wijze na de beste voorbereiding door de meestbiedende gegadigde zou zijn besteed.

8. In het algemeen wijkt een tussen van elkaar onafhankelijke partijen overeengekomen koopprijs, anders dan eisers kennelijk van mening zijn, niet af van de waarde in het economische verkeer. Eisers hebben geen feiten en omstandigheden gesteld op grond waarvan de op 7/11 juni 2008 gerealiseerde verkoopprijs van € 327.400 niet als een onder normale omstandigheden tot stand gekomen verkoopprijs moet worden aangemerkt. Aldus vertegenwoordigt die verkoopprijs de waarde in het economische verkeer op dat moment. Nu die verkoopprijs korte tijd (3,5 maand) na overlijdensdatum tot stand is gekomen, dient naar het oordeel van de rechtbank deze prijs voor de waardering van de woning per overlijdensdatum als uitgangspunt te worden genomen. Gelet op dit korte tijdsverloop ligt het op de weg van eisers om aannemelijk te maken dat de waarde van de woning per overlijdensdatum lager is dan de gerealiseerde verkoopprijs van € 327.400. Naar het oordeel van de rechtbank zijn eisers daarin niet geslaagd. Daarbij heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.

9. Aan het taxatierapport van Pastijn kan niet het gewicht worden toegekend dat eisers daaraan gehecht willen zien. Taxaties zijn immers steeds op schattingen gebaseerd, waarbij de uitkomst van die schatting sterk afhangt van de daarbij gehanteerde uitgangspunten. De daadwerkelijke verkoop van de woning heeft hier echter geleid tot een gerealiseerde verkoopprijs die beduidend hoger (29%) is dan de door Pastijn getaxeerde waarde. Eisers hebben geen feiten en omstandigheden gesteld, laat staan aannemelijk gemaakt, waarmee het verschil in waarde tussen die getaxeerde waarde en de verkoopprijs zou kunnen worden verklaard. Het vorenstaande brengt dan ook mee dat het taxatierapport van Pastijn moet wijken tegenover de gerealiseerde verkoopprijs van de woning. De omstandigheid dat het taxatierapport van Pastijn vlak ná de overlijdensdatum door een deskundige is opgesteld, maakt dit niet anders. Waardering naar het tijdstip van verkrijging houdt namelijk geenszins in dat, naar eisers hebben gesteld, feiten en omstandigheden die ná de taxatie van Pastijn bekend zijn geworden niet meer voor die waardering van belang kunnen zijn. Immers alle feiten en omstandigheden die voor de waardering op voornoemd tijdstip van belang kunnen zijn, dienen, ook indien zij eerst later bekend worden, te worden meegenomen, zo ook, naar hiervoor onder 8 is overwogen, de kort na de overlijdensdatum gerealiseerde verkoopprijs van de woning. Ook het tweede taxatierapport van Ton Bos Makelaardij, waarin eveneens tot een lagere getaxeerde waarde is gekomen dan de gerealiseerde verkoopprijs, leidt niet tot het oordeel dat de waarde van de woning per overlijdensdatum te hoog is vastgesteld.

10. De stelling van eisers dat verweerder, zowel in de bij de aangifte behorende toelichting als op diens website, aanraadt om de waarde van de woning te laten taxeren, welk advies zij ook hebben opgevolgd, brengt evenmin mee dat verweerder gehouden is om de door Pastijn getaxeerde waarde te volgen. Aan die teksten, zoals die in de pleitnota van eisers zijn geciteerd, kunnen eisers, naar het oordeel van de rechtbank, niet het vertrouwen ontlenen dat de waarde van de woning uitsluitend via een taxatie kon worden bepaald. Voorts geldt dat aan uitlatingen van de belastingadministratie waarin, zoals hier, algemene voorlichting wordt gegeven ter vergemakkelijking van het invullen van een aangiftebiljet, in de regel de belastingadministratie door onjuistheden in de voorlichting - als daarvan al sprake zou zijn - niet wordt gebonden. Voor afwijking van deze regel is slechts plaats ingeval de belastingplichtige de onjuistheid niet had behoeven te beseffen en tevens wordt geconfronteerd met het feit dat hij niet alleen de wettelijk verschuldigde belasting heeft te betalen maar daarenboven schade lijdt doordat hij, afgaande op de onjuiste voorlichting, enige handeling heeft verricht of nagelaten. Zo er in het onderhavige geval al sprake is van een onjuistheid of onvolledigheid in vorengenoemde zin, hebben eisers niet aannemelijk gemaakt dat zij schade hebben geleden doordat zij, afgaande op de onjuiste of onvolledige voorlichting, enige handeling hebben verricht of nagelaten. Niet gezegd kan worden dat eisers, naar zij hebben gesteld, onnodige taxatiekosten hebben gemaakt. Immers het taxatierapport van Pastijn is, naar eisers ook herhaaldelijk in de stukken hebben aangevoerd, primair ten behoeve van de verkoop van de woning opgemaakt.

11. Ook de verwijzing van eisers naar een beslissing van de Nationale Ombudsman alsmede een uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 17 februari 1994, nr. 93/0747, LJN AW2641, waarin de waarde van een woning voor het recht van successie op de taxatiewaarde in plaats van de gerealiseerde verkoopprijs was vastgesteld, treft geen doel. Elke zaak dient immers op zijn eigen feiten en omstandigheden te worden beoordeeld. Nu hier sprake is van een kort na de overlijdensdatum gerealiseerde verkoopprijs van de woning, komt aan dit feit, gelet op het vorenoverwogene onder 8 en 9, doorslaggevende betekenis toe.

12. Gelet op het vorenoverwogene zijn de beroepen ongegrond.

13. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Aldus vastgesteld door mr. J.M. Vink, in tegenwoordigheid van de griffier mr. U.A. Salomons.

Uitgesproken in het openbaar op 16 oktober 2009.

RECHTSMIDDEL

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te 's-Gravenhage (belastingkamer), Postbus 20021, 2500 EA Den Haag.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1. - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2. - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.