Rechtbank 's-Gravenhage, 22-12-2009, ECLI:NL:RBSGR:2009:24620 BK8940, AWB 08/7998
Rechtbank 's-Gravenhage, 22-12-2009, ECLI:NL:RBSGR:2009:24620 BK8940, AWB 08/7998
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank 's-Gravenhage
- Datum uitspraak
- 22 december 2009
- Datum publicatie
- 13 januari 2010
- ECLI
- ECLI:NL:RBSGR:2009:BK8940
- Zaaknummer
- AWB 08/7998
Inhoudsindicatie
Omzetbelasting. Autohandelaar past margeregeling onjuist toe op een door hem van een ander autobedrijf ingekochte voorraad auto's. Beroep in zoverre ongegrond.
Uitspraak
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector bestuursrecht, Afdeling 4, meervoudige kamer
Procedurenummer: AWB 08/7998 OB
Uitspraakdatum: 22 december 2009
Uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
in het geding tussen
de fiscale eenheid [X1] Holding B.V., [X2] Onroerend Goed B.V. ([X2] Beheer B.V.), gevestigd te [Z], eiseres,
en
de inspecteur van de Belastingdienst [te P], verweerder.
IPROCESVERLOOP
1.1.Verweerder heeft aan eiseres over het tijdvak 1 januari 2000 tot en met 31 augustus 2004 een naheffingsaanslag omzetbelasting (aanslagnummer [nummer]) van € 187.665 opgelegd, alsmede bij beschikking een boete van € 36.529.
1.2.Verweerder heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 18 oktober 2008 de naheffingsaanslag verminderd tot € 164.737 en de boete verminderd tot € 18.497.
1.3.Eiseres heeft daartegen bij brief van 3 november 2008, door de rechtbank ontvangen op 4 november 2008, beroep ingesteld. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
1.4.Eiseres heeft vóór de zitting een nader stuk ingediend. Dit stuk is in afschrift verstrekt aan verweerder. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 november 2009. Met bericht aan de rechtbank is niemand verschenen namens eiseres.
Namens verweerder is verschenen mr. [A].
IIOVERWEGINGEN
Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast.
2.1. De fiscale eenheid [X1] Holding B.V., [X2] Onroerend Goed B.V. ([X2] Beheer B.V.) (hierna: eiseres) exploiteert autodealerbedrijven.
2.2. Bij eiseres is een boekenonderzoek uitgevoerd naar de aanvaardbaarheid van de aangiften omzetbelasting over de periode 1 januari 1999 tot en met 31 december 2003. Een afschrift van het controlerapport dat met dagtekening 15 maart 2005 van dat boekenonderzoek is opgemaakt, behoort tot de gedingstukken.
2.3. Op 2 januari 2002 heeft eiseres een overeenkomst gesloten waarbij zij van onder meer [B] B.V. (hierna: de verkoper) een onderneming heeft overgenomen. Deze overeenkomst (hierna: de overeenkomst) luidt als volgt:
"KOOPOVEREENKOMST ACTIVA
De ondergetekenden:
1. (...)
en
2. De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (...)
hierna beiden aangeduid als: "Verkoper",
en
3. De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (...)
hierna aangeduid als "Koper".
Verkoper en Koper gezamenlijk ook te noemen: "Partijen"
in aanmerking nemende dat:
* Verkoper eigenaar is van diverse hierna te noemen activa ("de Activa"), tezamen vormende de onderneming ("de Onderneming");
* Verkoper de Onderneming aan Koper wenst te verkopen;
* Koper de Onderneming van Verkoper wenst te kopen, zulks onder de navolgende voorwaarden en bedingen:
Verklaren het volgende te zijn overeengekomen:
Artikel 1: Koop en Verkoop
1.1 Verkoper verklaart te verkopen en in eigendom over te dragen aan Koper met ingang van de Leveringsdatum zoals genoemd in artikel 2, die verklaart te kopen en in eigendom te ontvangen: de Activa, tezamen vormende de Onderneming, die wordt geëxploiteerd aan de (adres).
1.2 De Activa bestaan uit:
a. De handelsvoorraad onderdelen, zoals per Leveringsdatum voorradig bij (verkoper);
b. De voorraad gebruikte auto's als per Leveringsdatum voorradig bij (...);
c. De goodwill verbonden aan de Onderneming;
d. De bedrijfsinventaris en -uitrusting (...);
e. Het klantenbestand met alle daarbij behorende informatie (...);
f. De langlopende overeenkomsten met derden en leveranciers,. waaronder begrepen een huurovereenkomst voor het pand (...);
1.3 (...)
1.4 (...)
Artikel 2. Datum van Levering
De levering van de Onderneming zal geschieden op de datum van de ondertekening van onderhavige overeenkomst ("de Overeenkomst"), en geschiedt door middel van het overhandigen van de sleutels van de bedrijfsruimten waarin de Activa zich bevinden, nadat de koopsom overeenkomstig artikel 4 van de Koopovereenkomst door Verkoper is ontvangen. Verkoper verleent Koper volledige kwijting na ontvangst van de Koopsom.
Artikel 3. Rekening en Risico
Mits de Overeenkomst door Partijen is ondertekend en de in artikel 4 genoemde Koopsom op de Leveringsdatum door Verkoper is ontvangen komen alle exploitatieresultaten behaald met de Onderneming vanaf de Leveringsdatum ten gunste danwel ten laste van Koper.
Artikel 4. Koopsom en betaling
4.1 De Koopsom voor de Activa ("de Koopsom") wordt als volgt berekend:
a. De in artikel 1.2 a omschreven handelsvoorraad onderdelen wordt overgedragen tegen de inkoopprijs indien (...)
b. De in artikel 1.2 b omschreven voorraad gebruikte auto's wordt als volgt gewaardeerd:
Van de per 2 januari 2002 aanwezige gebruikte auto's (inclusief huurauto's, doch exclusief sloopauto's) zullen er maximaal 100 stuks door Verkoper aan Koper geleverd worden. De samenstelling van de genoemde groep van 100 gebruikte auto's zal naar redelijkheid en billijkheid in onderling overleg tussen Koper en Verkoper worden vastgesteld, waarbij deze groep een goede afspiegeling dient te zijn van de totale voorraad gebruikte auto's, zoals deze per genoemde datum in voorraad is.
Voor over te dragen gebruikte auto's zal een waarde gelden van gemiddeld NLG 15.000 (Zegge: Vijftienduizendgulden) per auto. De totale overdrachtswaarde zal daardoor maximaal NLG 1.500.000 (Zegge:Eénmiljoenvijfhonderdduizendgulden) bedragen.
Indien het overleg tussen Partijen niet leidt tot overeenstemming zal een commissie bestaande uit 3 personen, waarvan er 1 door Koper en 1 door Verkoper en de derde door een onafhankelijke instantie zal worden benoemd, de betreffende lijst vaststellen.
c. voor de per 2 januari 2002 aanwezige meerdere gebruikte auto's (inclusief huurauto's, doch exclusief sloopauto's) dan de onder artikel 4.1.b genoemde honderd stuks, zal een consignatieregeling gaan gelden.
Deze consignatieregeling houdt in dat de in consignatie gehouden auto's voor rekening en risico van Verkoper worden gestald bij bedrijven van de (...) Groep. Koper heeft een inspanningsverplichting om de in consignatie genomen auto te trachten te verkopen, waarbij de beslissingbevoegdheid en de prijsstelling in handen ligt van de Heer [C](...), welke namens Verkoper gerechtigd zal zijn tot eventuele verkoop te besluiten. Eventuele bijkomende klaarmaak- en garantiekosten van de in consignatie gehouden auto's komen voor rekening van Verkoper.
Per kwartaal zal Verkoper door Koper geïnformeerd worden over de gedane transakties en de nog aanwezig voorraad. Tevens zal dan het verkoopresultaat met Verkoper verrekend worden.
d. (...)
e. (...)
4.2 (...)
4.3 (...)
Artikel 5. Personeel
Koper verplicht zich alle personeelsleden van Verkoper die verbonden zijn aan de Onderneming overeenkomstig de bepalingen van artikel 7:662 e.v. BW over te nemen en de overeengekomen arbeidsvoorwaarden te respecteren.
Artikel 6. Omzetbelasting
Partijen gaan er van uit dat er ter zaken van de Koopsom geen omzetbelasting verschuldigd is op grond van het bepaalde in artikel 31 Wet op de Omzetbelasting 1968. Mocht Verkoper - om welke reden dan ook - toch omzetbelasting over de Koopsom moeten afdragen, dan zal de Koper die omzetbelasting alsnog verschuldigd zijn op basis van een door de Verkoper aan Koper uit te reiken factuur die voldoet aan de vereisten op de Wet op de Omzetbelasting 1968."
2.4. Zowel eiseres als de verkoper passen voor het bepalen van de winstmarge de zogenoemde globalisatieregeling toe als bedoeld in artikel 28d van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: de Wet) in samenhang met artikel 4c, eerste lid, van de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968 (hierna: de Uitv. Besch.).
2.5. Eiseres heeft de gebruikte auto's die zij bij de overeenkomst heeft verkregen en die bij de verkoper te boek stonden als marge inkopen aangemerkt als marge inkopen. Bij de berekening van haar winstmarge heeft eiseres de bedragen die zij voor de overgenomen gebruikte auto's heeft betaald als inkoopkosten geboekt en in mindering gebracht. Het hierin begrepen bedrag aan omzetbelasting is door verweerder berekend op € 64.235.
2.6. Verkoper noch eiseres heeft voor het jaar 2001 of het jaar 2002 een beschikking aangevraagd tot het vaststellen van een negatief jaarsaldo als bedoeld in artikel 4c, achtste lid, van de Uitv. Besch..
2.7. Naar aanleiding van de bevindingen uit het controlerapport heeft verweerder de hier bestreden naheffingsaanslag en boetebeschikking opgelegd die als volgt zijn samengesteld.
tabel 1
2.8. In bezwaar heeft verweerder de boete over de balansposten teruggebracht naar 25%, de correctie inzake de transacties particulieren geheel teruggenomen, de boete over de correctie margeregeling teruggebracht naar 10% en de correctie inzake de horecabestedingen teruggebracht tot € 2.780.
2.9. Eiseres heeft in het bezwaarschrift verzocht om vergoeding van de kosten van bezwaar. Verweerder heeft verzuimd in de uitspraak op bezwaar hierop een beslissing te nemen.
Geschil
2.10. In geschil is de correctie inzake de toepassing van de margeregeling voor het jaar 2002. Het geschil spitst zich toe op de vraag of eiseres in dat verband terecht voor het berekenen van de winstmarge de gebruikte auto's afkomstig van verkoper als door haar ingekochte margeauto's heeft aangemerkt. Zo het gelijk aan de zijde van eiseres is, is het daarmee gemoeide door verweerder berekende omzetbelastingbedrag van € 64.235 niet in geschil. Hoewel eiseres geen gronden heeft aangevoerd tegen de boetebeschikking, acht de rechtbank ingevolge het bepaalde in artikel 26b, tweede lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen tevens de boetebeschikking in geschil.
2.11. Primair betoogt eiseres dat bij toepassing van artikel 31 van de Wet een negatieve marge van verkoper van ƒ 500.000 door eiseres mag worden verrekend zodat de naheffingsaanslag dient te worden verminderd met € 43.109 (ƒ 95.000, 19% van ƒ 500.000).
2.12. Subsidiair betoogt eiseres dat zij de voorraad gebruikte auto's blijkens artikel 4.1, letter b, van de overeenkomst niet in het kader van de overeenkomst heeft gekocht en dat die voorraad daarom geen deel uitmaakt van de overdracht in de zin van artikel 31 van de Wet. Er is slechts sprake van een door eiseres afgegeven garantie dat maximaal 100 auto's kunnen worden afgenomen voor een gezamenlijke waarde van maximaal ƒ 1.500.000. Voorts stelt eiseres dat een deel van de auto's door zelfstandige vestigingen van eiseres rechtstreeks is gekocht van verkoper.
2.13. Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vermindering van de naheffingsaanslag tot volgens het primaire standpunt een bedrag van € 121.628 en tot volgens het subsidiaire standpunt een bedrag van € 100.502.
2.14. Verweerder stelt zich op het standpunt dat onder toepassing van artikel 31 van de Wet alleen rekening kan worden gehouden met een negatieve marge bij de verkoper als een beschikking is gevraagd of afgegeven voor de vaststelling van een negatief jaarsaldo. Een dergelijke beschikking is niet gevraagd. Verweerder betwist overigens dat sprake is van een negatieve marge bij verkoper.
Verweerder betwist de subsidiaire stelling van eiseres dat de auto's geen deel uitmaken van de overdracht in de zin van artikel 31 van de Wet.
2.15. Voor wat betreft de boete heeft verweerder ter zitting verklaard dat deze dient te vervallen voorzover deze ziet op de correctie inzake de margeregeling.
2.16. Voorts heeft verweerder ter zitting een afschrift overgelegd van zijn brief van 12 februari 2009 waarbij hij alsnog op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht (hierna:het Besluit) een vergoeding voor de kosten van bezwaar heeft toegekend van € 483 (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift en 1 punt voor het verschijnen op de hoorzitting met een waarde per punt van € 161 en een wegingsfactor 1,5). Dat bedrag is volgens verweerder inmiddels ook uitbetaald.
Overwegingen omtrent het geschil
2.17. Tussen partijen is niet in geschil dat geen beschikking is aangevraagd of afgegeven in de zin van artikel 4c, achtste lid, Uitv. Besch. Reeds om die reden treft het primaire standpunt van eiseres geen doel. De rechtbank overweegt ten overvloede dat eiseres de door haar opgevoerde negatieve winstmarge van verkoper niet aannemelijk heeft gemaakt nu deze slechts is gebaseerd op een schatting die verder niet cijfermatig is onderbouwd.
2.18. Afgezien van de gebruikte auto's is tussen partijen niet in geschil dat de overeenkomst voor de omzetbelasting strekt tot de overgang van een algemeenheid van goederen als bedoeld in artikel 31 van de Wet. De overeenkomst strekt tot koop en verkoop van de activa die tezamen de onderneming vormen. Voorts is in het kader van de overeenkomst al het personeel overgegaan alsmede de goodwill, de bedrijfsinventaris en -uitrusting, het klantenbestand met alle daarbij behorende informatie en de langlopende overeenkomsten met derden en leveranciers.
2.19. Volgens artikel 1.6 van de overeenkomst bestaan de over te dragen activa onder meer uit de voorraad gebruikte auto's die bij verkoper voorradig is. Artikel 4.1, aanhef en onderdeel b, van de overeenkomst ziet naar het oordeel van de rechtbank slechts op de waardering van de voorraad auto's. Hieruit volgt niet dat deze auto's geen deel uitmaakten van de algemeenheid van goederen die is overgegaan. De enkele stelling van eiseres dat de auto's geen deel uitmaken van die algemeenheid van goederen vindt geen steun in de feiten en is ook niet anderszins onderbouwd. De rechtbank acht deze stelling van eiseres dan ook niet aannemelijk gemaakt.
2.20. Verweerder heeft ten onrechte in de uitspraak op bezwaar geen beslissing genomen op het verzoek om vergoeding van de kosten van bezwaar. De uitspraak op bezwaar is dan ook in zoverre genomen in strijd met het motiveringsbeginsel van artikel 7:12 van de Awb. Voor zover het beroep hiertegen is gericht heeft eiseres, nu verweerder inmiddels alsnog heeft beslist op het verzoek en overeenkomstig het Besluit een kostenvergoeding heeft toegekend en uitbetaald, daarbij niet langer een processueel belang.
2.21. Gezien hetgeen hiervoor onder 2.17. tot en met 2.20 is overwogen dient het beroep voor zover dit is gericht tegen de naheffingsaanslag ongegrond te worden verklaard.
2.22. De rechtbank leidt uit het verslag van het hoorgesprek van 11 januari 2008 af dat verweerder zich daarbij voor wat betreft de balansschulden nader op het standpunt heeft gesteld dat sprake is van grove schuld en dat om die reden de boete terzake bij de uitspraak op bezwaar is teruggebracht naar 25%. Voor de overige correcties, met uitzondering van de correctie inzake de margeregeling, heeft verweerder zijn standpunt gehandhaafd dat sprake is van grove schuld. Met hetgeen hij daaromtrent heeft vermeld in het controlerapport heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank bewezen dat sprake is van grove schuld. Een boete van 25% acht de rechtbank in een dergelijk geval passend en geboden. Nu echter het controlerapport waarin de boete is aangekondigd dateert van 15 maart 2005 en er op het moment van deze uitspraak sindsdien meer dan vier jaren zijn verstreken is, gezien het uit het dossier blijkende procesverloop sinds 15 maart 2005 tot aan de datum van deze uitspraak, sprake van een overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank ziet hierin aanleiding de boete te verminderen tot een bedrag van € 7.500. Het beroep tegen de boetebeschikking dient daarom gegrond te worden verklaard.
Proceskosten
2.23. De rechtbank vindt aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die eiseres in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 322 (1 punt voor het indienen van een beroepschrift met een waarde per punt van € 322 en een wegingsfactor 1).
IIIBESLISSING
De rechtbank:
- verklaart het beroep tegen de naheffingsaanslag ongegrond;
- verklaart het beroep tegen de boetebeschikking gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar tegen de boetebeschikking;
- vernietigt de boetebeschikking en stelt de boete vast op € 7.500 en bepaalt dat deze uitspraak in zo verre in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
- veroordeelt verweerder de proceskosten van eiseres ten bedrage van € 322 te voldoen;
- gelast dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 288 aan haar vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. K.M. Braun, mr. G.J. Ebbeling en mr. A.E. Spiessens, in tegenwoordigheid van de griffier mr. L.M. Holdert.
Uitgesproken in het openbaar op 22 december 2009.
RECHTSMIDDEL
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te 's-Gravenhage (belastingkamer), Postbus 20021, 2500 EA Den Haag.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.