Home

Rechtbank 's-Gravenhage, 20-01-2010, BL3704, AWB 08/6435

Rechtbank 's-Gravenhage, 20-01-2010, BL3704, AWB 08/6435

Gegevens

Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Datum uitspraak
20 januari 2010
Datum publicatie
12 februari 2010
ECLI
ECLI:NL:RBSGR:2010:BL3704
Zaaknummer
AWB 08/6435

Inhoudsindicatie

Geen sprake van een dienstbetrekking tussen eiseres en de prostituees nu niet aannemelijk is geworden dat er tussen hen een gezagsverhouding bestond. Naheffingsaanslag loonbelasting en premie volksverzekeringen vernietigd. Beroep gegrond.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE

Sector bestuursrecht, Afdeling 4, meervoudige kamer

Procedurenummer: AWB 08/6435 LB/PVV

Uitspraakdatum: 20 januari 2010

Uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

in het geding tussen

[X] h/o [Y], wonende te [Z], eiseres,

en

de inspecteur van de Belastingdienst [te P], verweerder.

IPROCESVERLOOP

1.1. Verweerder heeft aan eiseres over het tijdvak 1 juli 2003 tot en met 31 december 2004 een naheffingsaanslag loonbelasting (aanslagnummer [nummer]) opgelegd van € 477.146, vermeerderd met € 51.384 heffingsrente.

1.2. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 23 juli 2008 de naheffingsaanslag gehandhaafd.

1.3. Eiseres heeft daartegen bij faxbericht, ontvangen bij de rechtbank op 6 oktober 2008, beroep ingesteld.

1.4. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

1.5. Eiseres heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan verweerder.

1.6. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 oktober 2009 te 's-Gravenhage.

Eiseres is daar in persoon verschenen, tezamen met haar gemachtigde, mr. [A]. Namens verweerder zijn verschenen [B], [C], mr. [D] en [E].

1.7. De gemachtigde van eiseres heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan de rechtbank en aan verweerder.

1.8. Deze zaak is gelijktijdig behandeld met de beroepen van eiseres onder procedurenummers AWB 08/7312 OB, AWB 08/7313 OB en AWB 08/7314 OB.

Al hetgeen in die zaken is aangevoerd en overgelegd, wordt geacht ook te zijn aangevoerd en overgelegd in deze zaak.

Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast.

1.9. Eiseres exploiteert in de vorm van een eenmanszaak een onderneming onder de naam [Y] aan de [A-weg] te Y.

1.10. Bij de Kamer van Koophandel staat eiseres ingeschreven als kamerverhuurbedrijf.

1.11. Door de gemeente Y is in 2001 aan eiseres een vergunning verleend voor de exploitatie van een seksinrichting. Ingevolge deze vergunning is de exploitant/beheerder verantwoordelijk voor alles wat zich in het pand afspeelt. De in de onderneming van eiseres werkzame prostituees beschikken zelf niet over een vergunning.

1.12. Het pand waarin eiseres haar onderneming drijft, bestaat uit een entree met ontvangstruimte, acht werkkamers, een keuken/kantoorruimte en een kleedruimte. De werkkamers zijn zodanig ingericht dat zij het bedrijven van seks faciliteren. De prostituees hebben de beschikking over een locker/kluisbox.

1.13. De openingstijden zijn dagelijks van 11.00 tot 23.00 uur. Tijdens de openingstijden is eiseres, dan wel de bedrijfsleider altijd in het pand aanwezig.

1.14. Door eiseres zijn huisregels opgesteld, waarin onder meer het volgende is bepaald:

- De kamers worden verhuurd aan de klant tegen vaste huurtarieven per kamer per tijdseenheid. De zelfstandig werkende dame kan haar eigen prijs bepalen, evenals welke diensten ze zal bieden. Het bedrijf is alleen verantwoordelijk voor de kamers en de daarbij behorende service;

- Wat tussen de klant en de dame wordt afgesproken, daarbij is kamerverhuurbedrijf (...) geen partij. Wel houdt het bedrijf toezicht (...);

- De beheerder van kamerverhuurbedrijf (...) zal letten op de legaliteit en de leeftijd van de dame;

- Het bedrijf zal te allen tijde toegang verlenen aan de gezondheidsdienst, GGD, de vreemdelingenpolitie, zedenpolitie en de belastingdienst;

- (...) De dame mag ook gebruik maken van de salon, bad- en douchegelegenheid, kleedruimte en kluisboxen;

- Naast de kamerverhuur biedt het bedrijf ook de faciliteiten service aan. Onder deze service wordt o.a. het volgende verstaan: het wassen van linnengoed, het schoonhouden van de kamers, gratis drankje, alle condooms, voldoende handdoeken, lakens, washandjes (...);

- Het bedrijf trekt de klanten aan en adverteert daar ook voor in diverse bladen en tijdschriften, zij stelt haar betaalautomaat tot de beschikking van de dame/klant en bij een geschil tussen klant en dame kan het bedrijf desgevraagd bemiddelen;

- De dame heeft geen verschijningsverplichting en bepaalt zelf wanneer zij het kamerverhuurbedrijf (...) bezoekt, aan welke klant zij haar diensten aanbiedt en zij is vrij om het bedrijf weer te verlaten wanneer zij dat wil Aan de dame wordt geen vergoeding gegeven wanneer zij niets heeft verdiend. Zij draagt zelf het ondernemersrisico.

1.15. Eiseres werft door middel van advertenties zowel klanten als prostituees. Tot de gedingstukken behoren de volgende advertenties.

Een advertentie in het Rotterdams Dagblad van 21 maart 2005:

"10 heerlijke jonge dames op top niveau verwennen u van 11-23 in het mooiste en verzorgste 5 sterrenhuis. [A-weg] een begrip voor de verwende man".

Een advertentie van eiseres in het Rotterdams Dagblad van 26 februari ?:

"U vraagt en wij met zijn tienen draaien graag en zo lang U dat wil. Wij kunnen nog veel meer maar dat laten wij U graag in alle privacy zien en voelen in ons schitterende huis aan de [A-weg]. U had het nog nooit zo naar Uw zin en U komt graag bij ons terug v. 11-24 u. Alleen het beste is bij ons goed genoeg."

Een advertentie in het Rotterdams Dagblad van 31 januari 2003:

"[A-weg] heeft 10 nieuwe jonge dames waarvan U normaal gesproken steeds droomt. Nu binnen Uw bereik in ons zeer luxe huis met whirlpools op iedere kamer die U kunt vergelijken met een 5 sterren hotel. Discrete ingang en geen entreeprijzen. Toppie Toppie dat is wat 't is. Open van 11-24 uur. Info [telefoonnummer]. Dames gevr."

Een advertentie in het Rotterdams Dagblad van 20 juni 2005:

"dames welkom van 11-23 uur veel klanten van ons voor jou! [A-weg] Info [telefoonnummer]"

Een advertentie in het Rotterdams Dagblad van 6 maart 2003:

"10 kippetjes op stok!! Jonge dames gevraagd"

Een advertentie in het Rotterdams Dagblad van 26 februari 2003:

"[A-weg] heeft plaats voor zelfstandig werkende jonge dames met Hollandse papieren, om in ons prachtige huis veel geld te verdienen. Je bepaalt zelf je werktijden. Info [telefoonnummer]. Geopend van 11-24u."

Twee gelijkluidende advertenties in het Rotterdams Dagblad van respectievelijk 24 januari 2003 en 28 januari 2003:

"[A-weg] vraagt dames die zelfst. willen werken in een luxe sfeer met veel cliënten uit de zakenwereld. Zeer goede verdiensten, wij betalen een garantiesalaris. Intern mogelijk."

1.16. Op haar website presenteert eiseres zich als kamerverhuurder. Op de website wordt onder andere het volgende vermeld:

"De aanwezige zelfstandige dames werken voor eigen rekening en risico. De dames zijn op geen enkele wijze in dienst van ons bedrijf. De huur van de kamer betaald U aan (...). De dame betaald U apart.

(...)

U heeft een keus uit 8 riante kamers en 12 super mooie zelfstandig werkende jonge dames die zich blootgeven van 11-23 uur.

(...)

Dit staat U te wachten op de [A-weg] waar 10 jonge dames zelfstandig met U vrijen. V/A 40 euro De zelfstandig werkende dames vragen ongeveer hetzelfde als de kamerhuur."

1.17. Eiseres controleert leeftijd en nationaliteit van de prostituees en of zij mogen werken. De prostituees worden bij aanvang van de werkzaamheden door eiseres of de bedrijfsleider wegwijs gemaakt binnen het bedrijf.

1.18. Eiseres maakt een planning van de aanwezige prostituees. Als ze werken, verblijven de prostituees voor langere tijd in het pand (een dag of dagdeel) en niet alleen gedurende de tijd dat ze een klant hebben. Zij maken daarbij gebruik van het hele pand.

1.19. Een prostituee kan zich niet zomaar laten vervangen door iemand anders. De vervanger moet komen uit de groep prostituees waarvan eiseres de gegevens heeft gecontroleerd.

1.20. Eiseres zorgt voorts voor gratis frisdrank en koffie voor de prostituees en klanten en voor handdoeken, linnengoed, condooms, massageolie en het schoonmaken van de kamers.

1.21. Op 12 november 1998 heeft de Belastingdienst een bezoek afgelegd bij het bedrijf van eiseres. Daarvan is op 2 februari 1999 een rapport opgemaakt, welk rapport door verweerder is overgelegd. In dit rapport wordt onder meer vermeld:

"1.Doel van het bezoek

Het bezoek werd afgelegd in verband met:

- het waarnemen van de actuele bedrijfsactiviteiten;

- voorlichting in verband met het opzeggen van de zogenaamde 12,5 % regeling omzetbelasting;

- bovendien is voorlichting gegeven over de wijziging in de manier van benadering van de branche door de belastingdienst

(...)

4.dames/heren werkzaam in uw onderneming

Met ingang van 01-01-1999 dienen de in uw onderneming werkzame dames/heren op de gebruikelijke wijze in de belastingheffing te worden betrokken. Dit wil zeggen dat de in uw onderneming werkzame dames/heren, afhankelijk van de situatie in uw onderneming, in de sfeer van de loonbelasting dienen te worden begrepen dan wel dat deze dames/heren zelfstandig zorg dragen voor hun omzet- en inkomstenbelasting."

1.22. Op 17 september 1999 heeft de belastingdienst wederom een bezoek afgelegd bij de onderneming van eiseres. Hiervan is een rapport opgemaakt, welk rapport behoort tot de stukken van het geding. In dit rapport wordt vermeld:

"Doel van het bezoek:

- het vaststellen of aan de voorwaarden gesteld in de brief van december 1998 (toegevoegd als bijlage aan dit rapport wordt voldaan

- en op welke wijze invulling wordt gegeven aan de voorwaarden gesteld in deze brief.

(...)

Belastingplichtige past de zogenaamde 12,5 % regeling omzetbelasting niet meer toe.

Met ingang van 01-01-1999 gaat men uit van zelfstandig ondernemerschap van de aldaar werkzame dames. Door belastingplichtige wordt omzetbelasting afgedragen over het aandeel van het huis."

1.23. Tot de stukken van het geding behoort een rapport van 17 januari 2000 inzake een ingesteld boekenonderzoek bij het bedrijf van eiseres. In dat rapport is onder meer het volgende vermeld:

1.24. Tot de stukken van het geding behoort voorts een rapport van 15 september 2000 inzake een bij het bedrijf van eiseres ingesteld boekenonderzoek. In dit rapport wordt onder meer vermeld:

"Het doel van het bezoek was het verzamelen van actuele informatie over onder meer recente relevante ontwikkelingen binnen uw bedrijf.

(...)

2.Informatie

Binnen de onderneming van [eiseres] zijn een aantal dames als zelfstandig ondernemer werkzaam. Hiernaast is ook een aantal Poolse dames werkzaam. Deze Poolse dames zijn niet als zelfstandig ondernemer ingeschreven bij de belastingdienst.

1.25. Bij brief van 26 juni 2003 heeft de belastingdienst exploitanten in de prostitutiebranche geïnformeerd over de arbeidsverhouding van prostituees. In deze brief is onder meer vermeld:

"In de prostitutiebranche bestaat onduidelijkheid over de toepassing van de fiscale en sociale wetgeving waar het de arbeidsverhoudingen betreft. Door deze brief willen de Belastingdienst en het UWV met name wijzen op de heffing van de loonbelasting en premieheffing indien er van een dienstbetrekking sprake is tussen exploitant en prostituee. Tevens wordt u in deze brief op de hoogte gesteld van de mogelijkheid dat de Belastingdienst en/of het UWV in uw onderneming een waarneming ter plaatse kunnen uitvoeren.

Dienstbetrekking

De Belastingdienst en het UWV hebben in de prostitutiebranche diverse waarnemingen ter plaatse en boekenonderzoeken uitgevoerd. Daarbij zijn de feiten en omstandigheden van de verhoudingen tussen exploitant en prostituee in kaart gebracht en vervolgens geëvalueerd. Op basis daarvan hebben de diensten de conclusie getrokken dat in veel gevallen de verhouding tussen de exploitant en prostituee als dienstbetrekking in de zin van het Burgerlijk Wetboek moet worden aangemerkt. Dit houdt in dat over de bedragen die de prostituees verdienen door de exploitant loonheffing en premie moet worden ingehouden en afgedragen.

(...)

Ik verzoek u hierbij in uw bedrijf na te gaan of van dienstbetrekking tussen u en de binnen uw bedrijf werkzame prostituees en overige personen sprake is en mij daarvan middels bijlage 2 (Loonbelasting) in kennis te stellen. Ik verzoek u daarom het formulier voor 15-07-2003 retour te zenden. Een retourenvelop is bijgevoegd.

Mocht bij controle blijken dat onze bevindingen afwijken van uw beoordeling dan behouden de Belastingdienst en het UWV zich het recht voor om naheffingsaanslagen loonbelasting en premieheffing op te leggen."

Eiseres heeft middels het in de brief genoemde formulier verklaard dat de bij haar werkzame prostituees niet bij haar in dienstbetrekking werkzaam zijn. Het formulier is door haar op 3 juli 2003 ondertekend.

1.26. In 2003, 2004 en 2005 hebben diverse waarnemingen ter plaatse (hierna: WTP's) plaatsgevonden bij het bedrijf van eiseres. Van die bezoeken zijn rapporten opgemaakt, welke niet in afschrift aan eiseres zijn gezonden.

1.27. Bij brief van 12 januari 2006 deelt verweerder aan de boekhouder van eiseres het volgende mee:

"De Belastingdienstmedewerkers [namen medewerkers] zijn een onderzoek aangevangen inzake de onderneming van uw cliënt [eiseres]. De bevindingen uit de ingestelde waarneming ter plaatse-onderzoeken, de met u gepleegde gesprekken en de overige geconstateerde feiten, factoren en/of omstandigheden hebben geleid tot een uitbreiding van desbetreffend onderzoek. Volgens afspraak doe ik u hierbij het conceptrapport toekomen waarin tot nu toe het een en ander is vastgelegd. Voornoemd rapport zal t.z.t. worden uitgebreid met de gevolgen vanuit het nader in te stellen onderzoek.

(...)

Het doel van het onderzoek is:

- de aanvaardbaarheid vast te stellen van de aangiften omzetbelasting van 2001 tot en met 2005

- de gevolgen voor de loonheffing en werknemersverzekeringen vast te stellen over de periode 1 juli 2003 tot en met 31 december 2005"

(...)

Een kopie van het conceptrapport is bij het verweerschrift gevoegd.

Tijdens het onderzoek is besloten het jaar 2005 voor de controle buiten beschouwing te laten omdat de administratie voor dat jaar niet volledig was geboekt en verwerkt.

1.28. Op 25 oktober 2006 is een rapport van het boekenonderzoek opgemaakt en aan eiseres toegezonden. In dit rapport is vermeld dat de bevindingen tijdens de WTP's, alsmede de gesprekken die zijn gevoerd met de diverse prostituees die werken, dan wel hebben gewerkt in het pand van eiseres deel uitmaken van dit rapport. De verslagen van de WTP's en de verslagen van die gesprekken zijn niet bij dit rapport gevoegd.

1.29. Op 2 februari 2007 zijn de rapporten inzake de WTP's aan eiseres toegezonden. Het betreft in totaal vier rapporten voor acht WTP's, te weten: een rapport van 31 januari 2003 inzake een op 20 januari 2003 afgelegd bedrijfsbezoek, een rapport van 19 februari 2003 inzake een op 12 februari 2003 afgelegd bedrijfsbezoek, een rapport van 7 december 2005 inzake bedrijfsbezoeken afgelegd op respectievelijk 24 september 2003, 20 november 2003, 30 november 2003, 15 maart 2004 en 27 mei 2005 en een rapport van 9 januari 2006 inzake een afgelegd bezoek op 9 december 2005.

1.30. Naar aanleiding van de uitkomsten van het onder 1.28 vermelde boekenonderzoek is met dagtekening 16 maart 2007 aan eiseres een naheffingsaanslag loonbelasting opgelegd over het tijdvak 1 juli 2003 t/m 31 december 2004. De verschuldigde loonheffing bedraagt € 477.146. Tevens is aan eiseres heffingsrente in rekening gebracht ten bedrage van € 51.384.

1.31. Op 23 mei 2007 zijn geanonimiseerde verklaringen van de prostituees overgelegd.

Geschil

1.32. Tussen partijen is in geschil of sprake is van een dienstbetrekking in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: Wet LB 1964) tussen eiseres en de prostituees.

Zo voorgaande vraag bevestigend wordt beantwoord, is tussen partijen voorts in geschil of het vertrouwensbeginsel aan het opleggen van de naheffingsaanslag in de weg staat.

Indien de naheffingsaanslag terecht is opgelegd, is tussen partijen in geschil of de naheffingsaanslag tot het juiste bedrag is opgelegd. Meer in het bijzonder spitst dit geschil zich toe op de vraag of terecht eindheffing en het anoniementarief zijn toegepast.

1.33. Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vernietiging van de naheffingsaanslag.

1.34. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

1.35. Voor de standpunten van partijen verwijst de rechtbank naar de gedingstukken.

IIOVERWEGINGEN

Beoordeling bewijsmiddelen

2.1. Alvorens inhoudelijk op het geschil in te gaan, dient te worden beoordeeld of de verklaringen van de prostituees die bij eiseres in de onderneming werkzaam zijn of waren als bewijs mogen dienen. Eiseres stelt zich op het standpunt dat deze verklaringen op onzorgvuldige wijze zijn verkregen en daarom niet mogen dienen als bewijs. Voorts is eiseres van mening dat de juistheid van de verklaringen niet kan worden gecontroleerd nu de namen van de prostituees niet zijn verstrekt. De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.

Op de stukken ontbreekt een handtekening van de desbetreffende prostituee of enige andere aantekening van haar waaruit zou kunnen blijken dat de weergave overeenstemt met hetgeen zij heeft verklaard. Uit de stukken blijkt voorts niet welke vragen er precies zijn gesteld en op welke wijze die vragen zijn gesteld. Tussen partijen is bovendien niet in geschil dat niet alle ondervraagde prostituees de Nederlandse taal goed beheersten. Volgens verweerder is met de prostituees die de Nederlandse taal niet goed beheersten in het Engels gesproken. Nu eiseres evenwel onweersproken heeft gesteld dat ook niet alle prostituees de Engelse taal goed beheersten, is niet zeker of zij de vragen van de controlerend ambtenaar goed hebben begrepen. Gezien het voorgaande zijn naar het oordeel van de rechtbank de verklaringen reeds daarom inhoudelijk onbruikbaar als bewijsmiddel. Het vrijgeven aan de rechtbank van de namen van de prostituees zoals verweerder ter zitting heeft aangeboden, maakt dat niet anders. Dat zou slechts tot gevolg hebben dat de desbetreffende prostituees wellicht zouden kunnen worden opgespoord en opnieuw door verweerder en eiseres zouden kunnen worden bevraagd. Nog daargelaten het feit dat veel van de betrokken prostituees van buitenlandse afkomst zijn en zij daardoor waarschijnlijk moeilijk te achterhalen zullen zijn, zouden zij slechts verklaringen kunnen afleggen over gebeurtenissen die zich inmiddels meer dan vijf jaar geleden hebben afgespeeld. Gelet hierop acht de rechtbank het niet opportuun in te gaan op het aanbod van verweerder om de namen van de desbetreffende prostituees alsnog vrij te geven. De verklaringen van de prostituees dienen derhalve buiten beschouwing te blijven.

Beoordeling van het geschil

2.2. Van een privaatrechtelijke dienstbetrekking in de zin van artikel 2, eerste lid, van de Wet LB 1964 is sprake, indien tussen de prostituees en eiseres (mondeling dan wel schriftelijk) een arbeidsovereenkomst is gesloten. Hieronder dient te worden verstaan de overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten.

2.3. Uit voorgaande omschrijving volgt dat voor een bevestigende beantwoording van de vraag of sprake is van een privaatrechtelijke dienstbetrekking, dient te zijn voldaan aan de volgende elementen:

- er moet sprake zijn van een gezagsverhouding;

- de werknemer is verplicht tot het persoonlijk verrichten van arbeid gedurende een zekere tijd;

- de werkgever heeft een verplichting tot het betalen van loon.

2.4. Met betrekking tot de gezagsverhouding stelt de rechtbank voorop dat voor de aanwezigheid daarvan reeds voldoende is dat de werkgever bevoegd is de werknemer bindende aanwijzingen te geven met betrekking tot het te verrichten werk of de inrichting daarvan. Het is niet noodzakelijk dat de werkgever feitelijk van deze bevoegdheid gebruik maakt.

2.5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder tegenover de overtuigende verklaringen van eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van een gezagsverhouding tussen eiseres en de prostituees. In dat verband hecht de rechtbank waarde aan het feit dat eiseres heeft verklaard dat zij niets te zeggen heeft over de prostituees en de wijze waarop zij hun werkzaamheden verrichten. De prostituees werken volledig zelfstandig en komen en gaan naar believen. Eiseres heeft voorts verklaard dat zij weliswaar een planning maakt van de aanwezige prostituees, maar dat zij dat louter doet in het kader van de eisen die aan haar als vergunninghouder worden gesteld. Zij kan de aanwezigheid van de prostituees echter niet afdwingen: ook als een prostituee zonder bericht niet komt opdagen kan zij een volgende keer weer komen werken.

Volgens eiseres blijkt ook uit de huisregels en de prijslijsten dat de prostituees als zelfstandige werken. De prostituees bepalen immers zelf welke diensten zij verrichten en de bedragen die zij daarvoor vragen. Als een klant niet tevreden is over de diensten van een prostituee, dan kan eiseres, naar zij heeft verklaard, daar niets aan doen. Eiseres kan de prostituees niet aanspreken op hun gedrag, laat staan dat zij aan ongewenst gedrag (zoals alcoholgebruik of werken zonder condoom) consequenties kan verbinden.

2.6. Uit de door verweerder opgesomde omstandigheden dat eiseres prostituees werft, de telefoon opneemt, de deur open doet voor klanten, aan de vergunningseisen voldoet en de veiligheid van de dames in het oog houdt, volgt niet dat eiseres ook bindende aanwijzingen kan geven aan de prostituees met betrekking tot het te verrichten werk of de inrichting daarvan. Verweerder heeft voorts gesteld dat eiseres de prijzen voor de seksuele diensten vaststelt. Nu eiseres deze stelling heeft weersproken, is het aan verweerder om zulks aannemelijk te maken. Verweerder heeft echter geen ander bewijs aangebracht dan de verklaringen van de prostituees en deze dienen buiten beschouwing te worden gelaten. De omstandigheid dat eiseres de leeftijd en verblijfsstatus van de prostituees beoordeelt, brengt de rechtbank evenmin tot een ander oordeel. De rechtbank acht aannemelijk dat deze controles zijn ingegeven door de eisen waaraan eiseres dient te voldoen om haar vergunning te behouden.

2.7. Nu verweerder niet aannemelijk heeft gemaakt dat er een gezagsverhouding bestond tussen eiseres en de prostituees, is er geen sprake van een dienstbetrekking. Hieruit volgt dat eiseres niet is gehouden op de verdiensten van de prostituees loonbelasting en premies volksverzekeringen in te houden en af te dragen. De naheffingsaanslag is mitsdien ten onrechte opgelegd.

Proceskosten

2.8. De rechtbank vindt aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die eiseres in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 644 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 322 en een wegingsfactor 1).

IIIBESLISSING

De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar;

- vernietigt de naheffingsaanslag en de heffingsrentebeschikking;

- veroordeelt verweerder de kosten van het beroep ten bedrage van € 644 aan eiseres te voldoen;

- gelast dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 39 aan haar vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. G.J. Ebbeling, mr. S.K.A. Efstratiades en mr. E.E. Schotte, in tegenwoordigheid van de griffier mr. W.M.M.A. van der Vegt.

Uitgesproken in het openbaar op 20 januari 2010.

RECHTSMIDDEL

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te 's-Gravenhage (belastingkamer), Postbus 20021, 2500 EA Den Haag.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1. - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2. - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.