Home

Rechtbank 's-Gravenhage, 09-03-2010, ECLI:NL:RBSGR:2010:4505 BL8818, AWB 09/18 IB

Rechtbank 's-Gravenhage, 09-03-2010, ECLI:NL:RBSGR:2010:4505 BL8818, AWB 09/18 IB

Gegevens

Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Datum uitspraak
9 maart 2010
Datum publicatie
24 maart 2010
ECLI
ECLI:NL:RBSGR:2010:BL8818
Zaaknummer
AWB 09/18 IB

Inhoudsindicatie

Toegelaten instelling in de zin van artikel 70 van de Woningwet is geen anbi, omdat zij zich primair richt op de particuliere en individuele belangen van de huurders. Beroep ongegrond.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE

Sector bestuursrecht

Afdeling 4, meervoudige kamer

Procedurenummer: AWB 09/18 IB

Uitspraakdatum: 9 maart 2010

Uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

in het geding tussen

Woningbouwvereniging [X], gevestigd te [Z], eiseres,

en

de inspecteur van de Belastingdienst/[te P], verweerder.

I PROCESVERLOOP

1.1. Bij beschikking van 19 maart 2008 als bedoeld in artikel 6.33, tweede lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (tekst 2008, hierna: de Wet) heeft verweerder het verzoek van eiseres om te worden aangemerkt als een instelling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, van dat artikel (hierna: ANBI), afgewezen.

1.2. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 28 november 2008 de beschikking gehandhaafd.

1.3. Eiseres heeft daartegen bij brief van 31 december 2008, door de rechtbank ontvangen op 5 januari 2009, beroep ingesteld. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

1.4. Verweerder heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan eiseres. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 januari 2010 te 's-Gravenhage. Namens eiseres zijn daar verschenen [A] en [B]. Namens verweerder zijn verschenen [C] en [D].

II OVERWEGINGEN

2. Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

2.1. Eiseres is opgericht in 1947. Zij is sinds 1948 een toegelaten instelling in de zin van artikel 70 van de Woningwet. Uit hoofde van deze toelating staat eiseres onder toezicht van het ministerie van VROM en van het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting (hierna: CFV). Blijkens artikel 3 van haar statuten heeft eiseres ten doel uitsluitend werkzaam te zijn op het gebied van de volkshuisvesting.

2.2. Eiseres verhuurt woonruimten aan huurders alsmede een aantal ruimten in één van de door haar geëxploiteerde appartementencomplexen aan zorgverlenende instellingen, die daar woon-zorgsteunpunten hebben gevestigd. In dat complex zijn tevens acht willekeurige woningen bestemd voor huurders met een zorgindicatie. Eiseres verleent geen zorg.

2.3. Eiseres heeft geen commercieel oogmerk. De huurprijzen van de door haar verhuurde ruimten zijn lager dan marktconforme huurprijzen en bedragen maximaal 70 percent van de maximaal redelijke huurprijs die volgens het woningwaarderingsstelsel zou kunnen worden gehanteerd. Over de jaren 2004 tot en met 2007 realiseerde eiseres een financieel resultaat van achtereenvolgens € 710.089 negatief, € 1.836.182 negatief, € 741.444 negatief en € 418.672.

2.4. Eiseres was als partij betrokken bij het in 2004 gesloten zogeheten Pact van Savelberg (bijlage 2 bij het beroepschrift), waarin op het gebied van wonen, zorg en welzijn voor ouderen en mensen met een handicap in de regio Midden-Holland prestatieafspraken tussen een aantal gemeenten en instellingen zijn neergelegd. Op grond van deze afspraken heeft eiseres 37 zogenoemde levensloopbestendige appartementen gerealiseerd.

2.5. Blijkens de jaarrekening van eiseres over 2006 bedroeg het aantal door haar beheerde huurwoningen (inclusief woningen in aanbouw), in 2001 tot en met 2004: 552, in 2005: 577 en in 2006: 585. Het merendeel van de woningen wordt verhuurd aan personen met een jaarinkomen van minder dan € 37.000. Een klein percentage van de woningen wordt verhuurd aan bijzondere groepen zoals gehandicapten.

3. Geschil

3.1. In geschil is of eiseres kan worden aangemerkt als algemeen nut beogende instelling (hierna: ANBI) in de zin van artikel 6.33, eerste lid, onderdeel b, van de Wet en – mede in dat kader – of verweerder handelt in strijd met het gelijkheidsbeginsel door eiseres niet aan te merken als ANBI.

3.2.1. Eiseres neemt het standpunt in dat zij het algemeen belang dient. Ter onderbouwing van dit standpunt heeft zij samengevat het volgende aangevoerd.

Eiseres is werkzaam in de sociale woningbouwsector. Zij heeft een duidelijk omschreven maatschappelijke opdracht, die is vastgelegd in artikel 22 van de Grondwet en is geregeld in het Besluit Beheer Sociale Huur-Sector (hierna: BBSH), en zij is onderworpen aan toezicht en regelgeving van de overheid en – indirect – aan politieke beïnvloeding. Als gevolg daarvan is zij niet vrij in haar (financiële) doen en laten. Vanuit de hiervoor genoemde maatschappelijke opdracht richt eiseres zich primair op de huisvesting van kwetsbare groepen, zoals huishoudens met lagere inkomens, mensen met een handicap of een zorgbehoefte en starters op de woningmarkt. Zij realiseert daartoe onder meer seniorenwoningen en levensloopbestendige appartementen en besteedt bij nieuwbouw en doorstroming aandacht aan jongeren.

Eiseres voorziet zonder commercieel oogmerk in de maatschappelijke behoefte aan adequate en betaalbare huisvesting voor personen die daarin zelf niet of moeilijk kunnen voorzien. Zij verhuurt daartoe woningen tegen een lagere dan een marktconforme huur, draagt bij aan de leefbaarheid, investeert onrendabel in sociale huurwoningen, staat onder rijkstoezicht en heeft frequent overleg over de voor haar geldende prestatieafspraken. Eiseres is om deze redenen niet gelijk te stellen met een commerciële vastgoedexploitant.

Eiseres richt zich rechtstreeks en primair op de huisvesting van financieel minder draagkrachtigen en het genereren van maatschappelijk rendement door het oplossen van volkshuisvestelijke knelpunten zoals het terugdringen van wachtlijsten, het huisvesten van kwetsbare groepen als starters op de woningmarkt en senioren, en het verbeteren van het leefklimaat in wijken. Deze vraagstukken behoren tot de bijzondere problemen van de hedendaagse samenleving, die eiseres met haar werkzaamheden tracht te bestrijden. Eiseres wijst in dit verband op de vrees van het ministerie van VROM dat (kapitaalkrachtige) corporaties uit het corporatiestelsel zullen stappen. Het hiervoor geschetste algemene belang vormt het bestaansrecht van woningcorporaties als eiseres. De exploitatie van woningen is geen (primair) doel op zich, maar een logisch en noodzakelijk uitvloeisel van de hiervoor omschreven primaire doelstelling van eiseres. Daarom dient eiseres ten minste in gelijke mate het algemeen belang als een particulier belang. Eiseres beroept zich op de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 24 januari 2008, nr. 06/436 (LJN BC6791,

V-N 2008/35.18).

3.2.2. Ter onderbouwing van haar beroep op het gelijkheidsbeginsel heeft eiseres ter zitting aangevoerd dat zij niet, en verschillende universiteiten wel, zijn aangemerkt als ANBI, terwijl in de artikelen 22 en 23 van de Grondwet zowel het bevorderen van voldoende woongelegenheid als onderwijs als voorwerp van aanhoudende zorg van de overheid onderscheidenlijk de regering is.

3.3. Verweerder heeft de standpunten van eiseres gemotiveerd bestreden en is van mening dat eiseres niet het algemeen belang dient en evenmin een geslaagd beroep op het gelijkheidsbeginsel kan doen.

3.4. Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en wijziging van de beschikking in die zin dat eiseres met ingang van 1 januari 2008 wordt aangemerkt als ANBI.

Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

4. Overwegingen omtrent het geschil

4.1. In artikel 6.33 van de Wet is geen definitie opgenomen van het begrip ANBI. Weliswaar zijn in de artikelen 41a en 41b van de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 (hierna: URIB 2001) bepalingen opgenomen die betrekking hebben op een ANBI, doch deze hebben uitsluitend betrekking op de toepassing van het gestelde in het tweede en derde lid van artikel 6.33 van de Wet, te weten de procedure van het aanwijzen van een ANBI. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat met de invoering van het ANBI-regime geen wijziging van de inhoud van het begrip ANBI is beoogd. Daarom dient voor de beoordeling of sprake is van een ANBI te rade worden gegaan bij de jurisprudentie ter zake.

4.2. Volgens vaste jurisprudentie is sprake van (het dienen van) een algemeen belang indien de werkzaamheden van de instelling rechtstreeks erop gericht zijn enig algemeen belang te dienen. Het gaat daarbij dus niet om de vraag of ten gevolge van die werkzaamheden om enigerlei reden (indirect) het algemeen belang gediend is (vgl. HR 12 mei 2006, nr. 40 684, LJN AT8202; BNB 2006/267).

4.3. Op grond van de onder 2.2 tot en met 2.5 vermelde feiten gaat de rechtbank met verweerder ervan uit dat de feitelijke werkzaamheid van eiseres bestaat uit het verhuren van woonruimten.

4.4. Het verhuren van woonruimten is een werkzaamheid waarmee primair het particuliere en individuele belang van de betreffende huurders wordt gediend. Dat is niet anders indien – zoals hier – sprake is van sociale huurwoningen die worden verhuurd aan de groep (potentiële) huurders aan wie eiseres op grond van de voor haar geldende regelgeving en/of afspraken verplicht is woonruimte aan te bieden. Ook de omstandigheid dat de verhuur geschiedt zonder winstoogmerk, in het kader van de volkshuisvesting en binnen het specifieke regime van de Woningwet en daarop gebaseerde regelgeving als het BBSH, met alle daaraan verbonden (financiële) beperkingen en gevolgen, brengt niet mee dat de feitelijke activiteit van het verhuren niet in de eerste plaats erop is gericht om de betreffende huurder van woonruimte te voorzien. Het beroep van eiseres op de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch leidt niet tot een ander oordeel.

4.5. Indien en voor zover door de feitelijke werkzaamheid van eiseres volkshuisvestelijke knelpunten als wachtlijsten, de leefbaarheid van wijken en dergelijke worden opgelost, is sprake van een zijdelings effect ten algemene nutte van de verhuur van woonruimte aan de door eiseres bediende doelgroep. In het verweerschrift ligt besloten dat verweerder bestrijdt dat de doelstelling en feitelijke werkzaamheid van eiseres primair zijn gericht op het oplossen van dergelijke problemen. Eiseres heeft het tegendeel niet aannemelijk gemaakt.

4.6. Het overwogene onder 4.3 tot en met 4.5 leidt tot het oordeel dat de feitelijke werkzaamheden van eiseres niet rechtstreeks zijn gericht op het algemeen belang, maar op het particuliere belang van de huurders. Eiseres kan mitsdien niet worden aangemerkt als ANBI in de zin van artikel 6.33, eerste lid, onderdeel b, van de Wet.

4.7. Het beroep van eiseres op het gelijkheidsbeginsel faalt reeds, omdat universiteiten niet feitelijk en rechtens gelijk zijn aan woningcorporaties als eiseres.

4.8. Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep ongegrond te worden verklaard.

5. Proceskosten

De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

III BESLISSING

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. G.J. Ebbeling, mr. T. van Rij en mr. A. Zonneveld, in tegenwoordigheid van de griffier mr. L.M. Holdert.

Uitgesproken in het openbaar op 9 maart 2010.

RECHTSMIDDEL

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ’s-Gravenhage (belastingkamer), Postbus 20021, 2500 EA Den Haag.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1. - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2. - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.