Home

Rechtbank 's-Gravenhage, 19-03-2010, BM2029, AWB 07/1930 IB/PVV

Rechtbank 's-Gravenhage, 19-03-2010, BM2029, AWB 07/1930 IB/PVV

Gegevens

Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Datum uitspraak
19 maart 2010
Datum publicatie
23 april 2010
ECLI
ECLI:NL:RBSGR:2010:BM2029
Zaaknummer
AWB 07/1930 IB/PVV

Inhoudsindicatie

Inkomstenbelasting. Bron van inkomen. Op zijn inkomen uit dienstbetrekking brengt eiser een ondernemingsverlies en de zelfstandigeaftrek in aftrek. De inspecteur laat het verlies en de zelfstandigenaftrek niet in aftrek toe. De rechtbank oordeelt dat eiser niet aannemelijk maakt dat de ondernemingsactiviteiten een bron van inkomen vormden en overweegt daartoe dat eiser met die activiteiten, tot het staken daarvan, alleen maar verlies heeft geleden en ook niets heeft aangevoerd op grond waarvan zou kunnen worden aangevoerd dat met die activiteiten redelijkerwijs positieve voordelen konden worden verwacht. Beroep ongegrond.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE

Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer

Procedurenummer: AWB 07/1930 IB/PVV

Uitspraakdatum: 19 maart 2009

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[X], wonende te [Z], eiseres,

en

de inspecteur van de Belastingdienst/[te P], verweerder.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van verweerder van 6 maart 2007 op het bezwaar van eiseres tegen de aan eiseres voor het jaar 2001 opgelegde aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzeke-ringen naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van ƒ 17.135 (€ 7.775).

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 maart 2009.

Namens verweerder is [A] verschenen. Eiseres is door de griffier bij aangetekende brief, verzonden op 15 januari 2009 aan [B] B.V. op het adres [a-straat 1-2] te [plaats], onder vermelding van plaats en tijdstip, uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. Eiseres is, zonder kennisgeving aan de rechtbank, niet verschenen. Uit informatie van [C] is gebleken dat de uitnodiging op 16 januari 2009 op genoemd adres is uitgereikt.

Ter zitting heeft tevens de mondelinge behandeling plaatsgevonden van het beroep van eiseres inzake de aan haar opgelegde aanslag inkomstenbelasting en premie volksver-zekeringen voor het jaar 2002, procedurenummer AWB 07/1929 IB/PVV. Al hetgeen in die zaak is aangevoerd en overgelegd wordt tevens geacht te zijn aangevoerd en overgelegd in deze zaak.

1 Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

2 Gronden

2.1 Eiseres drijft een onderneming onder de naam [D] Adviesbureau. De onderneming is gevestigd in [plaats 2] en de ondernemingsactiviteiten bestaan uit chauffeursdiensten en advisering. De resultatenrekening over 2001 vermeldt een totaal aan baten van ƒ 55.369 en een totaal aan lasten van ƒ 89.491 en sluit met een saldo verlies van ƒ 34.122 (€ 15.484). In de lasten is een bedrag voor "juridische kosten" begrepen van ƒ 6.449 en een bedrag voor "overige lasten" van ƒ 58.216. In de toelichting bij de jaarrekening zijn de overige lasten als volgt gespecificeerd:

tabel 1

2.2 Voor de heffing van inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen heeft eiser-es voor het jaar 2001 een belastbaar inkomen uit werk en woning aangegeven van negatief ƒ 47.530 (€ 21.568).

2.3 Bij het vaststellen van de aanslag heeft verweerder de in 2.1 vermelde juridische kosten en overige lasten niet als ondernemingskosten in aftrek toegelaten en de aanslag opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van -/- ƒ 47.530 + ƒ 6.449 + ƒ 58.216 = ƒ 17.135 (€ 7.775). Na daartegen door eiseres gemaakt bezwaar heeft verweerder de aanslag bij de bestreden uitspraak op bezwaar gehandhaafd.

2.4 In geschil is of voormelde juridische kosten en de overige lasten in aanmerking kunnen worden genomen bij het bepalen van de winst uit onderneming van eiseres. Aangaande de overige lasten is meer specifiek in geschil of eiseres de aan [E] en [F] verstrekte lening en rekening courant vorderingen tot haar ondernemingsvermogen kon rekenen. Voor de standpunten van partijen wordt verwezen naar de stukken.

2.5 De bewijslast voor de aftrekbaarheid van de juridische kosten en de overige lasten als ondernemingslasten, ligt bij eiseres. Waarvoor de juridische kosten zijn gemaakt heeft eiseres in het geheel niet vermeld en ter onderbouwing van haar stelling dat de vorderingen op [E] en [F] tot haar ondernemingsvermogen behoren heeft zij slechts gesteld dat [D] belang had bij het voortbestaan van [E] en [F]. Welk belang dat was heeft eiseres verder niet uiteengezet. Verder zijn geen feiten en omstandigheden gesteld of gebleken op grond waarvan kan worden aangenomen dat de desbetreffende lasten behoren tot het resultaat van de onderneming van eiseres. Naar het oordeel van de rechtbank is eiseres dan ook niet in haar bewijs geslaagd.

2.6 Gelet op het vorenoverwogene is het beroep ongegrond verklaard.

2.7 De rechtbank vindt geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Aldus vastgesteld door mr. mr. R.C.H.M. Lips, in tegenwoordigheid van de griffier H. van Lingen.

Uitgesproken in het openbaar op 19 maart 2009.

Afschrift aangetekend

verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te 's-Gravenhage (belastingkamer), Postbus 20021, 2500 EA Den Haag.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1. - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2. - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.