Rechtbank 's-Gravenhage, 20-07-2010, BN3744, AWB 10/37 IB/PVV
Rechtbank 's-Gravenhage, 20-07-2010, BN3744, AWB 10/37 IB/PVV
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank 's-Gravenhage
- Datum uitspraak
- 20 juli 2010
- Datum publicatie
- 11 augustus 2010
- ECLI
- ECLI:NL:RBSGR:2010:BN3744
- Zaaknummer
- AWB 10/37 IB/PVV
Inhoudsindicatie
Scholingsuitgaven. Uitgaven voor lidmaatschappen beroepsorganisaties en wetenschappelijke verenigingen, voor beroepsverzekering, voor operatiekamer schoenen en voor reis- en verblijfkosten houden geen direct verband met een leertraject en zijn niet als scholingskosten aftrekbaar.
Uitspraak
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector bestuursrecht
Afdeling 4, enkelvoudige kamer
Procedurenummer: AWB 10/37 IB/PVV
Uitspraakdatum: 20 juli 2010
Proces-verbaal van de mondelinge UITSPRAAK ingevolge artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
in het geding tussen
[X], wonende te [Z], eiser,
en
de inspecteur van de Belastingdienst/[te P], verweerder.
De bestreden uitspraak op bezwaar
De uitspraak van verweerder van 11 december 2009 op het bezwaar van eiser tegen de aan hem voor het jaar 2006 opgelegde aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 150.027 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 41.962 (aanslagnummer [nummer]).
I ZITTING
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 juli 2010.
Eiser is daar in persoon verschenen. Namens verweerder is verschenen [A].
II BESLISSING
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
III OVERWEGINGEN
1. Eiser is gedurende het jaar 2006 in dienstbetrekking werkzaam als [arts] bij [ziekenhuis 1] en bij [ziekenhuis 2]. In zijn aangifte voor de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2006 heeft hij een bedrag van € 6.501 aan scholingsuitgaven, als bedoeld in artikel 6.27 van de Wet IB 2001 (hierna; de Wet), als persoonsgebonden aftrek op zijn belastbare inkomen uit werk en woning in aftrek gebracht.
2. Blijkens de gedingstukken betreft de geclaimde aftrek de volgende uitgaven.
tabel 1
3. Bij de aanslagregeling heeft verweerder de volgende uitgaven - na toepassing van de drempel - in aftrek toegestaan.
tabel 2
4. In geschil is of eiser recht heeft op een hogere persoonsgebonden aftrek wegens scholingsuitgaven dan het bedrag van € 2.664 dat in aftrek is toegestaan.
5. Eiser stelt kort gezegd dat alle onder 2 genoemde uitgaven als scholingsuitgaven in aanmerking moeten worden genomen.
6. Verweerder stelt zich - zij het eerst in de beroepsprocedure - op het standpunt dat wegens het ontbreken van een leertraject geen van de door eiser opgevoerde uitgaven voor aftrek als scholingskosten in aanmerking komt.
7. De bewijslast voor het recht op aftrek van scholingsuitgaven ligt bij eiser. Met betrekking tot de uitgaven voor lidmaatschappen voor beroepsorganisaties en wetenschappelijke verenigingen, alsmede reis- en verblijfkosten, sluit de rechtbank zich, net als in de beroepsprocedure van eiser betreffende de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2004, procedurenummer AWB 08/3050 IB/PVV, aan bij het standpunt van verweerder dat deze uitgaven niet voor aftrek in aanmerking komen. Ook met betrekking tot de uitgaven voor een beroepsverzekering en voor operatiekamer schoenen is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van aftrekbare scholingsuitgaven. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat deze kosten direct verband houden met het leertraject en als scholingsuitgaven voor aftrek in aanmerking komen. Voor zover eiser meent dat voor zijn standpunt dat deze kosten aftrekbaar zijn steun kan worden gevonden in de uitspraak van Hof Den Haag van 1 september 2009, nr. BK-07/00567, betreffende zijn hoger beroepsprocedure voor het jaar 2001, kan de rechtbank hem daarin niet volgen. Juist kan in die uitspraak een bevestiging worden gevonden van de conclusie dat deze uitgaven niet als scholingsuitgaven aftrekbaar zijn.
8. De overige door eiser opgevoerde uitgaven voor symposia/congressen heeft verweerder bij de aanslagregeling reeds geaccepteerd, evenals de afschrijving op de computer. Nu daarop, naar verweerder zelf ook erkent, in de beroepsfase niet kan worden teruggekomen, behoeft het standpunt van verweerder dat ook deze kosten niet aftrekbaar zijn en dus ten onrechte in aftrek zijn toegestaan geen verdere behandeling. Voor zover eiser meent dat de afschrijving op de computer meer bedraagt dan verweerder in aftrek heeft toegestaan, oordeelt de rechtbank dat hij dit niet aannemelijk heeft gemaakt. Betalingsbewijzen of andere bescheiden op grond waarvan dit zou kunnen worden aangenomen, heeft eiser niet overgelegd. Eiser maakt derhalve in elk geval niet aannemelijk dat hij recht heeft op een hogere aftrek wegens scholingsuitgaven dan verweerder reeds heeft toegestaan.
9. Gelet op het vorenoverwogene is het beroep ongegrond verklaard.
10. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Aldus vastgesteld door mr. T. van Rij, in tegenwoordigheid van de griffier
mr. A.J. Kwestro.
Uitgesproken in het openbaar op 20 juli 2010.
RECHTSMIDDEL
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te 's-Gravenhage (belastingkamer), Postbus 20021, 2500 EA Den Haag.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.