Rechtbank 's-Gravenhage, 19-07-2011, ECLI:NL:RBSGR:2011:24462, AWB-10_2673 LB-PVV
Rechtbank 's-Gravenhage, 19-07-2011, ECLI:NL:RBSGR:2011:24462, AWB-10_2673 LB-PVV
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank 's-Gravenhage
- Datum uitspraak
- 19 juli 2011
- Datum publicatie
- 1 juni 2017
- ECLI
- ECLI:NL:RBSGR:2011:24462
- Zaaknummer
- AWB-10_2673 LB-PVV
Inhoudsindicatie
bodemprocedure
Uitspraak
Sector bestuursrecht
Afdeling 4, meervoudige kamer
Procedurenummer: AWB 10/2673LB/PVV
Uitspraakdatum: 20 juli 2011
in het geding tussen
V.o.f. [eiseres], gevestigd te [vestigingsplaats] , eiseres,
en
10/2673
IPROCESVERLOOP
1.1 Verweerder heeft aan eiseres over het tijdvak 16 april 2008 tot en met 16 oktober 2008 een naheffingsaanslag loonheffingen ten bedrage van € 17.219 opgelegd (aanslagnummer [aanslagnummer] ), alsmede bij beschikking een vergrijpboete van € 8.609.
1.2 Verweerder heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 17 maart 2010 de naheffingsaanslag en de boetebeschikking gehandhaafd.
1.3 Eiseres heeft daartegen bij brief van 13 april 2010, ontvangen bij de rechtbank op 14 april 2010, beroep ingesteld. Zij heeft de rechtbank bij brief van 9 mei 2010 de gronden van het beroep doen toekomen.
1.4 Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
1.5 Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 juni 2011 te 's-Gravenhage.
Namens eiseres is daar verschenen [persoon 1] , bijgestaan door mr. R.A.A. Maat, advocaat te Middelburg. Namens verweerder zijn verschenen [persoon 2] en [persoon 3] .
IIOVERWEGINGEN
Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast.
2.1 Eiseres exploiteerde van 1 januari 2008 tot 26 januari 2009 een Chinees-Indisch restaurant onder de naam [Restaurant X] . De firmanten in de vennootschap waren [persoon 1] en [persoon 4] . Met ingang van 26 januari 2009 wordt de onderneming in de vorm van een eenmanszaak geëxploiteerd door [persoon 1] (hierna: C).
2.2 Op 16 oktober 2008 heeft bij eiseres een zogenoemde waarneming ter plaatse plaatsgevonden. In het rapport met dagtekening 31 oktober 2008 dat ter zake van de waarneming ter plaatse is opgemaakt (hierna: het rapport) en waarvan een kopie tot de gedingstukken behoort, is onder meer het volgende vermeld:
“4Personeel en loonheffing
Tijdens de WTP zijn twee medewerksters aangetroffen in de onderneming achter de toonbank. Deze medwerksters waren bezig met het bedienen van de klanten in het afhaalgedeelte, het aannemen, inpakken en afrekenen van bestellingen en andere voorkomende werkzaamheden.
In de keuken werden vier personen aangetroffen waarvan er twee zijn gevlucht naar het privé-gedeelte van het pand. Bij de achteruitgang van het pand is door de controlerend ambtenaar geen activiteit waargenomen wat betreft de twee vluchtende personen. Daarom is het vermoeden gerezen dat de twee keukenmedewerkers zich in de woning hebben teruggetrokken na aanvang van de waarneming ter plaatse.
4.1 Illegale werknemers
Direct na aanvang van de controle hebben de medewerkers van de Arbeidsinspectie via de doorgeefluikjes links en rechts van de toegangsdeur naar de keuken geconstateerd dat in de keuken vier manspersonen bezig zijn met het bereiden van voedsel waaronder het bakken van bami, het frituren van diverse gerechten, het bakken van vleesgerechten, het vullen van kunststof bakjes met bestelde waren, opscheppen van saus en andere voorkomende werkzaamheden.
Nadat het voor de medewerkers achter de counter duidelijk is wat er gaande is wordt door hen in de vermoedelijk Chinese taal een en ander gezegd tegen de keukenmedewerkers. Er ontstaat wat chaos waarbij twee van de vier koks zich met grote spoed de keuken uitlopen in de richting van de spiltrap en zij begeven zich naar de boven de keuken gelegen opslagruimte. Hierna zijn zij uit het zicht verdwenen.
Hierop is door mij, [naam controlemedewerker], aan vennoot [C] gevraagd wie deze mannen zijn en wat zij in het bedrijf doen. [C] bleef op deze vraag het antwoord schuldig en verwees naar haar partner.
Hierop heb ik, [controlemedewerker], met behulp van een telefonische tolk van het Tolk- en Vertaalcentrum Nederland, met [echtgenoot van C] (hierna: G) gesproken. [G] verklaarde aan de hand van de aan hem gestelde vragen desgevraagd als volgt:
“Deze zaak is van mijn vrouw, [C], geboren [geboortedatum] -1977. Er zijn inderdaad twee mannen uit de keuken gevlucht toen jullie kwamen. De ene man is de bamibakker en de tweede man is de frituurkok. Ik heb van hen geen ID-bewijs gezien. Ik weet niet waarom ze zijn weggelopen. Ik geef u toestemming om in de woning boven de zaak te kijken. Ze werken hier langer dan één week, maar korter dan één maand. Ik weet niet hoe zij heten. Ik weet ook niet hoeveel zij verdienen. Mijn vrouw weet dat wel. Ik weet niet hoe vaak ze al loon hebben ontvangen. Dat weet mijn vrouw. Ik denk dat deze mannen nu bijna één maand werken. Zij werken 6 dagen per week. Zij beginnen om 10:00 uur en zij zijn klaar om 22:00 uur. Dit is hun vaste werktijd. Zij werken ongeveer 72 uur ja. Ik bedoel dat zij om 16:00 uur beginnen. Dat is 36 uur per week. De bamibakker moet zijn eigen voorbereidingen doen. Dat geldt ook voor de frituurkok. Zij doen hun eigen voorbereiding”.
Vervolgens is [C] gevraagd om de vragen die haar echtgenoot niet kon beantwoorden alsnog verder toe te lichten. Voordat [C] deze vragen beantwoordde, voerde zij met [G] een kort gesprek in de Chinese taal. De telefonische tolk heeft dit gesprek niet kunnen vertalen vanwege het specifieke Chinese dialect dat de echtelieden spraken.
Nadat [C] kennelijk was bijgepraat door [G], verklaarde zij desgevraagd als volgt:
“De twee weggelopen koks zijn illegaal. Ik heb geen legitimatiebewijzen gecontroleerd. Die hebben ze ook niet. Ze werken hier want dat is makkelijk voor ons. Ze krijgen er wel wat voor. Moet ik verklaren wat ik hun uitbetaal? Ik betaal hun 500 euro in de maand. Ze krijgen ook loon in natura zoals eten en inwoning. Ze werken hier twee weken. Ze zijn illegaal, ze waren bang want u kon wel van de politie zijn. Daarom zijn zij weggerend. Natuurlijk zijn zij niet opgenomen in mijn loonadministratie. Dat kan toch niet met illegalen”.
[C] is gewezen op de gevolgen van het tewerkstellen van personeel zonder dat voldaan is aan de ID-plicht, het anoniementarief, het niet doen van een eerstedagsmelding en het niet opnemen in de loonadministratie.”
2.3 In het rapport is aangekondigd dat de inspecteur voornemens is om ten aanzien van de twee illegale medewerkers een naheffingsaanslag loonheffing op te leggen over een periode van zes maanden. Blijkens het rapport is de grondslag van deze naheffing gebaseerd op het netto minimumloon inclusief vakantietoeslag en vakantierechten voor personen van 23 jaar en ouder, zijnde € 1.325 per maand. Omdat niet is voldaan aan de verplichtingen genoemd in artikel 28 van de Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: de Wet) is over het nettoloon een gebruteerd anoniementarief van 108,3% toegepast.
2.4 Bij brief van 12 februari 2009 is aan eiseres een kennisgeving van het voornemen om een vergrijpboete op te leggen toegezonden.