Home

Rechtbank 's-Gravenhage, 23-02-2011, BP8247, AWB 09/1493 LEGGW

Rechtbank 's-Gravenhage, 23-02-2011, BP8247, AWB 09/1493 LEGGW

Gegevens

Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Datum uitspraak
23 februari 2011
Datum publicatie
21 maart 2011
ECLI
ECLI:NL:RBSGR:2011:BP8247
Zaaknummer
AWB 09/1493 LEGGW

Inhoudsindicatie

Leges. Tariefstelling. Artikel 229b, eerste lid, Gemeentewet. Tarieven legesverordening dienen zodanig te worden vastgesteld dat de geraamde baten niet uitgaan boven de geraamde lasten.

Beoordeling of alle door gemeente in aanmerking genomen lasten kunnen worden aangemerkt als “last ter zake”. Een kostenpost kan slechts dan niet als ‘last ter zake’ worden aangemerkt, indien deze geheel of nagenoeg geheel andere doeleinden dient. Van een aantal posten is niet aannemelijk geworden dat zij als “last ter zake” kunnen worden aangemerkt. Voor algehele onverbindendheid van de tariefstelling is in het onderhavige geval geen plaats. Tarief is gedeeltelijk onverbindend.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE

Sector bestuursrecht, Afdeling 4, meervoudige kamer

Procedurenummer: AWB 09/1493 LEGGW

Uitspraakdatum: 23 februari 2011

Uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

in het geding tussen

[X]., gevestigd te [Z], eiseres,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente [te P], verweerder.

I PROCESVERLOOP

1.1. Verweerder heeft aan eiseres op 11 september 2008 een kennisgeving van een gevorderd bedrag (factuurnummer [nummer]) van € 138.537,50 toegezonden. Eiseres heeft tegen deze legesnota bezwaar gemaakt.

1.2. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 2 februari 2009 het bezwaar ongegrond verklaard en de legesnota gehandhaafd.

1.3. Eiseres heeft daartegen bij brief van 27 februari 2009, ontvangen bij de rechtbank op

2 maart 2009, beroep ingesteld.

1.4. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

1.5. Partijen hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn telkens in afschrift verstrekt aan de wederpartij.

1.6. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 juli 2009 te 's-Gravenhage.

Namens eiseres zijn verschenen [A] en [B]. Namens verweerder is verschenen [C]. Namens eiseres is ter zitting een pleitnota voorgedragen en aan de rechtbank overgelegd. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan partijen is toegezonden

1.7. Naar aanleiding van het verhandelde ter zitting heeft de rechtbank het onderzoek ter zitting geschorst en bepaald dat het vooronderzoek zal worden hervat teneinde partijen in de gelegenheid te stellen hun standpunten schriftelijk nader toe te lichten.

1.8. Bij brief van 20 augustus 2009 heeft eiseres een nadere specificatie ingediend van de posten die volgens haar in de raming van baten en lasten ontbreken. Voorts heeft eiseres in deze brief vermeld dat, en welke posten in de raming volgens haar niet als 'last ter zake' kunnen worden aangemerkt.

1.9. Na ontvangst van de onder 1.8 vermelde brief van eiseres heeft verweerder bij brief van 29 oktober 2009 nadere informatie verstrekt over de in de brief van eiseres genoemde posten. Voorts heeft verweerder een kopie overgelegd van de gemeentelijke programmabegroting 2008-2011.

1.10. Eiseres heeft bij brief van 4 januari 2010 gemotiveerd uiteengezet waarom zij haar stellingen in de brief van 20 augustus 2009 handhaaft.

1.11. De rechtbank heeft vervolgens het onderzoek gesloten en de procedure verwezen naar de meervoudige kamer. Met toestemming van partijen is een nadere zitting achterwege gebleven.

Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

1.12. Met dagtekening 25 april 2008 is door eiseres een aanvraag bouwvergunning ingediend in verband met de bouw van een nieuw bedrijfspand in de gemeente Moordrecht. De aanvraag vermeldt een bedrag aan bouwkosten van € 5.000.000.

1.13. Bij besluit van 11 september 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Moordrecht de door eiseres gevraagde bouwvergunning verleend. Ter zake van het in behandeling nemen van voornoemde aanvraag is door verweerder, eveneens met dagtekening 11 september 2008, de legesnota aan eiseres toegezonden.

Geschil

1.14. In geschil is of terecht en naar het juiste bedrag leges zijn gevorderd. Tussen partijen is niet langer in geschil dat tegen de legesnota bezwaar en beroep openstaat en dat het bezwaar derhalve ten onrechte op die grond is afgewezen. Dit gemeenschappelijke standpunt van partijen acht de rechtbank juist.

1.15. Eiseres stelt zich primair op het standpunt dat de legesnota dient te worden vernietigd omdat de verordening onverbindend is. Zij voert hiertoe aan dat toetsing aan de opbrengstnorm van artikel 229b van de Gemeentewet niet mogelijk is op basis van de door de gemeente overgelegde stukken.

Subsidiair stelt eiseres zich op het standpunt dat de aanslag moet worden vernietigd, dan wel naar redelijkheid moet worden verminderd omdat de verordening en de bijbehorende tarieventabel leiden tot een willekeurige en onredelijke heffing.

1.16. Verweerder stelt zich op het standpunt dat toetsing aan de opbrengstnorm op basis van de overgelegde stukken wel mogelijk is en dat die norm niet wordt overschreden. Voorts stelt verweerder zich op het standpunt dat van een willekeurige en onredelijke heffing geen sprake is.

1.17. Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vernietiging dan wel vermindering van de legesnota.

1.18. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

1.19. Voor het overige verwijst de rechtbank naar de gedingstukken.

II OVERWEGINGEN

2.1. Ingevolge het bepaalde in artikel 229b, eerste lid, van de Gemeentewet dienen de tarieven in legesverordeningen zodanig te worden vastgesteld dat de geraamde baten van de rechten niet uitgaan boven de geraamde lasten ter zake (hierna: de opbrengstlimiet). Daartoe dient te worden beoordeeld 'of de kostendekking van de gehele verordening niet boven de 100 percent uitgaat' (Kamerstukken II 1989/90, 21 591, nr.3, blz.61). Zoals de Hoge Raad heeft beslist in zijn arrest van 24 april 2009, 07/12961 (LJN BI1968) dient, indien een belanghebbende mogelijke overschrijding van de opbrengstlimiet aan de orde stelt, de heffingsambtenaar inzicht te verschaffen in de desbetreffende ramingen. Dat inzicht kan worden verschaft op basis van de gemeentelijke begroting, maar ook op basis van andere gegevens, waaronder ook gegevens die niet bekend gemaakt zijn ten tijde van de vaststelling van de verordening (Hoge Raad 16 april 2010, 08/02001; LJN BM1236).

2.2. Eiseres heeft gesteld dat verweerder op geen enkele wijze inzichtelijk heeft gemaakt dat de verordening voldoet aan de voorwaarde dat de opbrengstlimiet niet wordt overschreden. Ook heeft zij gesteld dat verweerder de raming van de baten en lasten op geen enkele wijze inzichtelijk heeft gemaakt. Naar aanleiding van de stellingen van eiseres heeft verweerder in het verweerschrift de volgende raming van baten en lasten ter zake opgenomen:

raming van baten en lasten

2.3. Eiseres heeft op verzoek van de rechtbank een nadere specificatie overgelegd van de posten die volgens haar in de raming van verweerder ontbreken. Het betreft de volgende posten:

- bestuursstukken;

- optie- en naturalisatiegelden;

- gemeentearchief;

- kiezersregister;

- Kadaster;

- winkeltijdenwet;

- verkeer en vervoer;

- wet op de openluchtrecreatie;

- diversen.

2.4. Voorts heeft eiseres gesteld dat ook de door verweerder overgelegde gemeentelijke programmabegroting voor 2008 tot en met 2011 geen inzichtelijk overzicht geeft van alle baten en lasten ter zake. Eiseres heeft gemotiveerd gesteld dat in de programmabegroting de volgende posten als last zijn opgevoerd die geen 'last ter zake' zijn:

posten programmabegroting

2.5. Met betrekking tot de hiervoor onder 2.3 vermelde posten die volgens eiseres in de raming van baten en lasten ontbreken, heeft verweerder onweersproken gesteld dat van die posten geen baten of lasten worden verwacht en dat deze daarom niet in de raming van baten en lasten zijn opgenomen. Gelet hierop heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank deze posten in de raming buiten beschouwing kunnen laten.

2.6. Met betrekking tot de stelling van eiseres dat de hiervoor onder 2.4 genoemde posten niet kunnen worden aangemerkt als 'last ter zake' heeft het volgende te gelden. Eiseres heeft niet gesteld dat de door verweerder ter zake van die posten verstrekte feitelijke gegevens onjuist zijn. Derhalve dient te worden beoordeeld of de door eiseres gestelde posten, uitgaande van de door verweerder verstrekte gegevens, kunnen worden aangemerkt als een 'last ter zake'. Bij die beoordeling heeft als uitgangspunt te gelden dat een kostenpost slechts dan niet als 'last ter zake' kan worden aangemerkt, indien deze geheel of nagenoeg geheel andere doeleinden dient (vgl. HR 31 maart 1999, nr. 33 427, LJN AA2720 en HR 4 juni 2010, nr. 08/ 00314, LJN BL1015). Dit betekent dat, naast de directe kosten, ook indirecte kosten als 'last ter zake' mogen worden aangemerkt, mits deze kosten meer dan zijdelings verband houden met de dienst waarvoor leges worden geheven. Tussen partijen is niet in geschil dat kosten van beleidsvoorbereiding, kosten van handhaving, toezicht en controle (behoudens de eerste controle) en kosten van inspraak, bezwaar en beroep niet als 'last ter zake' kunnen worden beschouwd omdat deze kosten slechts zijdelings verband houden met de verstrekte diensten.

beheer legeskas: € 10.059

2.7.1. Deze post betreft een bijdrage aan de afdeling burgerzaken en welzijn voor het beheer van de legeskas. Volgens de gemeentelijke programmabegroting vallen onder het beheer van de legeskas de volgende activiteiten:

- het innen van leges van producten van burgerzaken;

- het innen van leges van producten van andere afdelingen;

- verwerken van de binnengekomen giro-afschriften;

- wekelijkse afdrachten aan de kassier;

- dagelijkse controle legeskas.

Verweerder stelt en de rechtbank acht aannemelijk dat deze post betrekking op personeelskosten en andere kosten van de medewerkers van de afdeling burgerzaken en welzijn die zich bezighouden met de genoemde activiteiten. Naar het oordeel van de rechtbank houdt deze kostenpost meer dan zijdelings verband met de diensten waarvoor leges worden geheven en kan deze post derhalve wel als last ter zake worden aangemerkt.

bijdrage b/w activiteiten burgerlijke stand: € 12.273

2.7.2. Deze post betreft een bijdrage aan de afdeling burgerzaken en welzijn voor de volgende activiteiten:

- voorlichting huwelijksvoltrekking, erkenningen, legalisatie documenten, geslachtsnaam- en voornaamswijzigingen;

- opmaken akten burgerlijke stand;

- afgeven afschriften akten burgerlijke stand;

- beoordelen (buitenlandse) documenten;

- afgifte verloven tot begraven, cremeren of ontleden en het verlenen van dispensatie van deze verloven;

- het voltrekken van huwelijken;

- voorstel benoeming/ontslag ambtenaar burgerlijke stand.

Eiseres stelt dat de wet noch de legesverordening en de tarieventabel grondslag bieden voor verhaal van kosten voor afgifte van verloven tot begraven, cremeren of ontleden en het verlenen van dispensatie van deze verloven en de kosten in verband met een voorstel tot benoeming/ontslag ambtenaar burgerlijke stand. Eiseres is van mening, dat nu niet duidelijk is welk deel van de bijdrage aan burgerzaken en welzijn is toe te rekenen aan deze twee activiteiten, de gehele bijdrage niet als 'last ter zake' kan worden aangemerkt.

Hetgeen eiseres stelt, neemt naar het oordeel van de rechtbank niet weg dat de post als geheel meer dan zijdelings verband houdt met de verstrekte diensten. De post kan derhalve als last ter zake worden aangemerkt.

bijdrage BOPZ: € 1324

2.7.3. Deze post heeft betrekking op personeelskosten en overige kosten van medewerkers van de gemeente die zich in het kader van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (hierna: Wet Bopz) bezighouden met dienstverlening in het kader van de gedwongen opname van personen op grond van de Wet Bopz. Deze post kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden aangemerkt als last ter zake nu het kosten betreft voor algemene taken van de gemeente.

Lijkschouwingen: € 625

2.7.4. Verweerder heeft zich in zijn nader stuk van 29 oktober 2009 aangegeven dat hij deze kostenpost niet langer ziet als een "last ter zake".

jaarlijkse bijdrage Klic-west: € 517

2.7.5. De jaarlijkse bijdrage aan Klic-west houdt verband met de coördinatie van nutsvoorzieningen. Klic is een onderdeel van het Kadaster dat voorziet in informatie over de ligging van kabels en leidingen. Naar het oordeel van de rechtbank is de jaarlijkse bijdrage aan Klic-west een kostenpost die meer dan zijdelings verband houdt met de door de gemeente verstrekte diensten. De post kan dus worden beschouwd als last ter zake.

bijdrage aan ruimtelijke ordening en bouw: € 39.893

2.7.6. Deze post betreft een bijdrage aan de afdeling ruimtelijke ordening en bouw voor werkzaamheden die verband houden met de bouwcontrole. Volgens de gemeentelijke programmabegroting gaat het om de volgende werkzaamheden:

- controle of er niet wordt afgeweken van de verleende beschikking;

- controle op illegale bouwactiviteiten;

- advisering inzake aanschrijvingen;

- evt. behandeling aanschrijving bezwaar- en beroepscommissie;

- bijwonen hoorzitting;

- afhandeling advies van de commissie;

- uitzetten van een voorgevelrooilijn;

- aangeven van een vloerhoogte.

De rechtbank acht aannemelijk dat deze kostenpost, gelet op de hierboven vermelde activiteiten, in het bijzonder betrekking heeft op beleidsvoorbereiding, inspraakprocedures, handhaving, toezicht en controle (anders dan de eerste controle) en bezwaar- en beroepsprocedures. Dergelijke kosten kunnen - naar tussen partijen ook niet in geschil is - niet als last ter zake worden aangemerkt.

Welstandstoezicht: € 10.888

2.7.7. De post welstandstoezicht heeft betrekking op kosten van diensten op het gebied van bouwvergunningen/meldingen. In de gemeentelijke programmabegroting wordt bij de activiteiten op dat gebied onder meer vermeld: "inwinnen advies welstandscommissie, overleg met welstandsgeleerde". De rechtbank acht aannemelijk dat deze kostenpost in haar geheel meer dan zijdelings verband houdt met de door verweerder verstrekte diensten. De kostenpost kan dus worden aangemerkt als last ter zake. De enkele stelling van eiseres dat in deze post mogelijke kosten zijn begrepen voor generieke controles door de welstandscommissie, leidt de rechtbank niet tot een ander oordeel.

juridische ondersteuning bouwtoezicht: € 10.000

2.7.8. Ook deze post heeft betrekking op kosten van diensten op het gebied van bouwvergunningen/meldingen. Eiseres stelt dat deze kostenpost blijkens de gemeentelijke programmabegroting onder meer betrekking heeft op de volgende activiteiten:

- publicatie in het kader van de bezwaarprocedure, houden van een hoorzitting;

- advisering inzake een belangenafweging;

- opmaken van een bouwcontrole dossier, eventueel behandeling bezwaar- en beroepscommissie;

- bijwonen hoorzitting;

- verwerken advies commissie.

Volgens eiseres betreft het derhalve kosten in het kader van rechtsbescherming, welke kosten niet als last ter zake kunnen worden aangemerkt. Dienaangaande overweegt de rechtbank als volgt.

Blijkens de gemeentelijke programmabegroting worden in het kader van de door verweerder verstrekte diensten op het gebied van bouwvergunningen en meldingen onder meer de volgende werkzaamheden verricht:

- toetsing aan de bouwverordening;

- toetsing aan het geldende bestemmingsplan;

- verzorgen aanvraag verklaring van geen bezwaar Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland;

- opstellen ontwerp-beschikking, beslissing op beschikking.

De rechtbank acht dan ook aannemelijk dat de juridische ondersteuning naast de door eiseres gestelde werkzaamheden in het kader van het bouwtoezicht talrijke werkzaamheden verricht die wel rechtstreeks verband houden met de diensten waarvoor leges worden geheven. Aldus kan niet worden gezegd dat deze kostenpost in haar geheel niet meer dan zijdelings verband houdt met de dienstverlening waarvoor leges worden geheven. De post kan als last ter zake worden aangemerkt.

bijdrage ruimtelijke ordening en bouw: € 90.883

2.7.9. Deze post betreft een bijdrage aan de afdeling ruimtelijke ordening en bouw voor werkzaamheden in het kader van bouwvergunningen en meldingen. In de gemeentelijke programmabegroting worden als werkzaamheden onder meer genoemd:

- toetsing aan het geldende bestemmingsplan;

- controle statische en gewichtsberekeningen;

- controle of er sprake is van een rijksmonument;

- informeren aanvrager;

- opmaken bouwcontrole dossier.

Gelet op deze werkzaamheden acht de rechtbank aannemelijk dat de kostenpost als geheel meer dan zijdelings verband houdt met de door verweerder verstrekte diensten waarvoor leges worden geheven. Dat de afdeling ruimtelijke ordening en bouw mogelijk ook werkzaamheden verricht in het kader van bezwaarprocedures en adviseert inzake planologische procedures en belangenafweging noopt niet tot een ander oordeel.

bijdrage ruimtelijke ordening en bouw: € 66.879

2.7.10. Deze post betreft een bijdrage aan de afdeling ruimtelijke ordening en bouw ten behoeve van werkzaamheden in het kader van informatievoorziening in bouwzaken. Blijkens de gemeentelijke programmabegroting zien de werkzaamheden op het beantwoorden van vragen. Kennelijk betreft dit informatie die de gemeente verstrekt op verzoek van een burger, een bedrijf of instantie. De rechtbank acht dan ook aannemelijk dat de kostenpost meer dan zijdelings verband houdt met de door verweerder verstrekte diensten waarvoor leges worden geheven.

bijdrage ruimtelijke ordening en bouw: € 60.615

2.7.11. De elfde post betreft een bijdrage aan de afdeling ruimtelijke ordening en bouw voor werkzaamheden in het kader van principeverzoeken. Blijkens de gemeentelijke programmabegroting betreft het onder meer de volgende werkzaamheden:

- verzoek toetsen aan het geldende bestemmingsplan;

- eventueel advisering vrijstellingsprocedure;

- informeren verzoeker;

- publiceren beschikking;

- overleg met verzoeker;

- vooroverleg met welstand;

- vooroverleg brandweer.

Aldus kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden geoordeeld dat de kostenpost niet meer dan zijdelings verband houdt met de door de gemeente verstrekte diensten waarvoor leges worden geheven. Dat, zoals eiseres stelt, in deze kostenpost ook kosten zijn begrepen voor het uitvoeren van bezwaarprocedures, het verzorgen van hoorzittingen en advisering, maakt dit niet anders. Deze post is dus een last ter zake.

bijdrage bestuursondersteuning: € 47.476

2.7.12. Deze post betreft een bijdrage aan de afdeling bestuursondersteuning voor werkzaamheden in het kader van bijzondere wetten en verordeningen. In de gemeentelijke programmabegroting worden als werkzaamheden onder meer genoemd:

- behandeling bezwaar- en beroepschriften;

- voorbereiden beleid en advisering bestuur;

- redigeren/wijzigen van verordeningen;

- geven van voorlichting;

- opstellen van raadsbesluiten;

- bestuurlijke handhaving;

- bijhouden vakliteratuur.

Veel van deze werkzaamheden hebben dus betrekking op algemene inspraakprocedures, handhaving, toezicht en controle en bezwaar- en beroepsprocedures. De rechtbank is dan ook met eiseres van oordeel dat deze kostenpost niet meer dan zijdelings verband houdt met door de gemeente verstrekte diensten waarvoor leges worden geheven. Deze post kan derhalve niet als last ter zake worden beschouwd.

bijdrage burgerzaken en welzijn: € 109.161

2.7.13. Deze post betreft een bijdrage aan de afdeling burgerzaken en welzijn voor werkzaamheden met betrekking tot het GBA. Tot de werkzaamheden behoren onder meer:

- het verwerken en controleren van GBA mutaties;

- het verstrekken van telefonische en schriftelijke informatie;

- het ontvangen, verzenden, verwerken en controleren van GBA berichten via het elektronische berichtenverkeer;

- het verzorgen van mutatierapportage aan afnemers;

- het opstarten van onderzoeken en verwerken indien wordt getwijfeld aan de juistheid van gegevens.

Gelet op deze werkzaamheden acht de rechtbank aannemelijk dat de kostenpost meer dan zijdelings verband houdt met de door de gemeente verstrekte diensten waarvoor leges worden geheven. De enkele stelling van eiseres dat blijkens de programmabegroting tot de werkzaamheden ook behoort het actief verstrekken van informatie aan burgers, het uitvoeren van inzagerecht en correctierecht en het uitvoeren van rechtsbeschermingprocedures, leidt de rechtbank niet tot een ander oordeel.

bijdrage burgerzaken en welzijn: € 53.328

2.7.14. Deze post betreft een bijdrage aan de afdeling burgerzaken en welzijn voor werkzaamheden met betrekking tot reisdocumenten. Hierover stelt eiseres dat deze niet als last ter zake kan worden aangemerkt omdat een deel van de kosten verband houdt met beroepsprocedures. De rechtbank volgt eiseres hierin niet. Uit de gemeentelijke programmabegroting blijkt dat de afdeling burgerzaken en welzijn onder meer de volgende werkzaamheden verricht als het gaat om reisdocumenten:

- behandeling van aanvragen en de afgifte en weigering van reisdocumenten;

- bijschrijving van kinderen in reisdocumenten;

- document vervaardigen;

- aanvraag verblijfsvergunning;

- uitreiking verblijfsdocument/sticker;

- in behandeling nemen van aanvragen reisdocumenten.

Naar het oordeel van de rechtbank kan dan ook niet worden geoordeeld dat deze kostenpost niet meer dan zijdelings verband houdt met de diensten waarvoor leges worden geheven.

bijdrage burgerzaken en welzijn: € 21.351

2.7.15. Deze post ziet op een bijdrage aan de afdeling burgerzaken en welzijn voor werkzaamheden met betrekking tot rijbewijzen. Eiseres stelt dat deze post niet als last ter zake kan worden aangemerkt omdat een deel van de kosten verband houdt met beroepsprocedures. Ook op dit punt volgt de rechtbank eiseres niet. Blijkens de programmabegroting verricht de afdeling burgerzaken en welzijn met betrekking tot rijbewijzen onder meer de volgende werkzaamheden:

- afgeven en verlengen van rijbewijzen;

- omwisseling van buitenlandse rijbewijzen;

- voorraadbeheer;

- archivering.

Gelet hierop houdt naar het oordeel van de rechtbank de kostenpost meer dan zijdelings verband met de diensten waarvoor leges worden geheven. De post is een last ter zake.

procedurekosten: € 6.000

2.7.16. Deze post heeft betrekking op procedures in het kader van bouwvergunningen en meldingen. Dienaangaande overweegt de rechtbank dat gezien de omschrijving in de programmabegroting aannemelijk is dat de kosten betrekking hebben op bezwaar- en beroepsprocedures. Dergelijke kosten kunnen niet als last ter zake worden aangemerkt.

kosten controles: € 568

2.7.17. Deze post heeft betrekking op werkzaamheden in het kader van gebruiksvergunningen. Blijkens de programmabegroting ziet deze kostenpost op controle op de naleving van gebruiksvergunningen. Tussen partijen is niet in geschil dat kosten van handhaving, toezicht en controle (behoudens de eerste controle) niet meer dan zijdelings verband houden met de dienstverlening waarvoor leges worden geheven. Gesteld noch gebleken is dat de controle op naleving van de gebruiksvergunning slechts of hoofdzakelijk de eerste controle betreft. Aldus is naar het oordeel van de rechtbank aannemelijk dat deze kostenpost niet meer dan zijdelings verband houden met de dienstverlening waarvoor leges worden geheven. Deze post kan derhalve niet als last ter zake worden aangemerkt.

bijdrage aan ruimtelijke ordening en bouw: € 7.509

2.7.18. Deze post is een bijdrage aan de afdeling ruimtelijke ordening en bouw voor werkzaamheden in het kader van gebruiksvergunningen. Blijkens de programmabegroting hebben de werkzaamheden onder meer betrekking op:

- het toetsen of de aanvraag ontvankelijk is;

- advies inwinnen bij de regionale brandweer;

- overleg plegen met de aanvrager;

- opstellen van een ontwerp-beschikking;

- verlenen van de gebruiksvergunning;

- aanvrager informeren en publiceren.

Gelet hierop acht de rechtbank aannemelijk dat de kostenpost meer dan zijdelings verband houdt met de door verweerder verstrekte diensten waarvoor leges in rekening worden gebracht. De rechtbank acht niet aannemelijk dat, zoals eiseres stelt, in deze post ook kosten zijn begrepen voor controles op naleving. Er is immers een afzonderlijke post "kosten controles" voor werkzaamheden in verband met gebruiksvergunningen. De enkele mogelijkheid dat in deze post ook kosten zijn begrepen voor eventuele aanschrijvingsprocedures acht de rechtbank onvoldoende voor het oordeel dat de kostenpost niet meer dan zijdelings verband houdt met de door verweerder verstrekte diensten. De post kan derhalve als last ter zake worden beschouwd.

recapitulatie

2.8. Van de volgende posten is derhalve niet aannemelijk geworden dat zij als last ter zake kunnen worden aangemerkt:

- bijdrage Bopz;

- kosten lijkschouwingen;

- bijdrage aan de afdeling ruimtelijke ordening en bouw voor werkzaamheden in het kader van bouwcontroles;

- bijdrage aan de afdeling bestuursondersteuning voor werkzaamheden in het kader van bijzondere wetten en verordeningen;

- procedurekosten in verband met bouwvergunningen en meldingen;

- kosten controles naleving gebruiksvergunning.

Dit heeft tot gevolg dat een bedrag van in totaal € 95.886 niet als last ter zake in aanmerking kan worden genomen.

2.9. Verweerder heeft de lasten ter zake geraamd op in totaal € 688.636,94. Indien de hiervoor onder 2.8 vermelde posten uit de lastenraming worden geëlimineerd blijft een bedrag aan lasten ter zake over van € 592.750,94. Verweerder heeft de totale baten ter zake geraamd op € 633.214. Mitsdien overstijgt het bedrag van de geraamde baten het gecorrigeerde bedrag van de geraamde lasten met een bedrag van € 40.463, oftewel een overschrijding van 6,39%. De tariefstelling is derhalve partieel, namelijk voor zover het gecorrigeerde bedrag van de geraamde lasten boven het bedrag van de geraamde baten uitgaat, onverbindend. Dit brengt mee dat de legesnota moet worden verminderd tot een bedrag van € 126.684,95.

2.10. Voor algehele onverbindendheid van de tariefstelling is naar het oordeel van de rechtbank in het onderhavige geval geen plaats. Daarvoor is immers onder meer vereist dat na eliminatie uit de lastenraming van de bedragen die niet als last ter zake kunnen worden aangemerkt, het bedrag van de geraamde baten in betekenende mate uitgaat boven het gecorrigeerde bedrag van de geraamde lasten (vgl. HR 10 april 2009, nr. 43 747, 2009/18.37). Daarvan is naar het oordeel van de rechtbank in dit geval geen sprake.

2.11. Gelet op wat hiervoor is overwogen dient het beroep gegrond te worden verklaard.

Proceskosten

2.12. De rechtbank vindt aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die eiseres in verband met de behandeling van het bezwaar en het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 805 (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift met een waarde per punt van € 161, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 322 en een wegingsfactor 1).

III BESLISSING

De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar;

- vermindert de legesnota tot een bedrag van € 126.684,95;

- veroordeelt verweerder de kosten van het bezwaar en het beroep ten bedrage van € 805 aan eiseres te voldoen;

- gelast dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 297 vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. G.J. van Leijenhorst, mr. G.J. Ebbeling en mr. E.G. van Roest, in tegenwoordigheid van de griffier mr. W.M.M.A. van der Vegt.

Uitgesproken in het openbaar op 23 februari 2011.

RECHTSMIDDEL

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te 's-Gravenhage (belastingkamer), Postbus 20021, 2500 EA Den Haag.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1. - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2. - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.