Rechtbank 's-Gravenhage, 14-02-2011, BQ2116, AWB 11/669 VAR
Rechtbank 's-Gravenhage, 14-02-2011, BQ2116, AWB 11/669 VAR
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank 's-Gravenhage
- Datum uitspraak
- 14 februari 2011
- Datum publicatie
- 21 april 2011
- ECLI
- ECLI:NL:RBSGR:2011:BQ2116
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHSGR:2012:BV9837, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- AWB 11/669 VAR
Inhoudsindicatie
In geschil is de juistheid van de door verweerder gegeven VAR-verklaring (Verklaring arbeidsrelatie). Meer specifiek is in geschil of de inkomsten uit verzoekers VAR-werkzaamheden moeten worden aangemerkt als winst uit onderneming (standpunt verzoeker) of als resultaat uit overige werkzaamheden dan wel loon uit dienstbetrekking (standpunt verweerder). Beroep gegrond.
Uitspraak
VOORZIENINGENRECHTER VAN DE RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector bestuursrecht
Afdeling 4
Uitspraakdatum: 14 februari 2011
Regnr.: AWB 11/669 VAR
UITSPRAAK ingevolge artikel 8:84 en 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
in het geding tussen
[verzoeker X te Z]
en
de Belastingdienst [te P], verweerder.
I PROCESVERLOOP
1.1. Op 27 januari 2010 heeft verzoeker voor het jaar 2010 een "Aanvraag Verklaring arbeidsrelatie" (hierna: de aanvraag) ingediend.
1.2. Met dagtekening 22 maart 2010 heeft verweerder voor het jaar 2010 een beschikking Verklaring arbeidsrelatie (hierna: VAR-verklaring) gegeven, waarin staat vermeld dat de voordelen die verzoeker in 2010 in verband met zijn werkzaamheden geniet of zal genieten, worden aangemerkt als loon uit dienstbetrekking.
1.3. Op 16 juni 2010 heeft verzoeker opnieuw een aanvraag voor het jaar 2010 bij verweerder ingediend.
1.4. Met dagtekening 18 juni 2010 heeft verweerder voor het jaar 2010 een VAR-verklaring gegeven, waarin staat vermeld dat de voordelen die verzoeker in 2010 in verband met zijn werkzaamheden geniet of zal genieten, worden aangemerkt als loon uit dienstbetrekking.
1.5. Op 28 juni 2010 heeft verzoeker een bezwaarschrift ingediend tegen de in 1.4 vermelde VAR-verklaring. Op 13 juli 2010 heeft eiser opnieuw een aanvraag voor het jaar 2010 bij verweerder ingediend.
1.6. Met dagtekening 29 oktober 2010 heeft verweerder uitspraak op bezwaar gedaan waarbij verweerder de VAR-verklaring heeft gewijzigd in een VAR-verklaring resultaat uit overige werkzaamheden. Bij brief van 2 november 2010 heeft verweerder een kostenvergoeding van € 436 voor de bezwaarfase aan verzoeker toegekend.
1.7. Bij brief van 6 december 2010 heeft verzoeker beroep ingesteld tegen de in 1.6 vermelde uitspraak op bezwaar.
1.8. Per fax van 22 januari 2011 heeft verzoeker de voorzieningenrechter van de rechtbank verzocht een voorziening te treffen die ertoe strekt dat er voor het jaar 2010 een VAR-verklaring winst uit onderneming wordt afgegeven.
1.9. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden en in zijn verweerschrift geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek.
1.10. De behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 7 februari 2011 Verzoeker noch zijn gemachtigde is ter zitting verschenen, hoewel daartoe uitgenodigd. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn gemachtigde [gemachtigde].
II OVERWEGINGEN
2.1 Ingevolge artikel 8:86 Algemene wet bestuursrecht kan de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak doen in de hoofdzaak indien het verzoek wordt gedaan indien beroep bij de rechtbank is ingesteld en de voorzieningenrechter van oordeel is dat na de zitting, bedoeld in artikel 8:83, eerste lid, nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak.
2.2. De voorzieningenrechter overweegt het volgende.
Feiten
2.3 Eiser is in de periode 18 januari 2008 tot en met 31 mei 2009 in loondienst werkzaam geweest voor [BV1]. Deze B.V. is sinds 15 februari 2010 firmant in [v.o.f. 1] (hierna: [v.o.f. 1]). De andere vennoten zijn [BV 2] en [BV 3].
2.4 Op 2 september 2009 is in het handelsregister van de Kamers van Koophandel ingeschreven [v.o.f. 2], met als vennoten eiser, [A] en [B] Volgens dit uittreksel bestaan de werkzaamheden uit het verrichten van onderhoudswerkzaamheden aan huizen en gebouwen, meer specifiek betonreparatie, vloerherstel en stralen, en is uitsluitend verzoeker bevoegd financiële verplichtingen aan te gaan namens de v.o.f.
2.5 Bij brief van 15 maart 2010 heeft [v.o.f. 1] een brief aan [v.o.f. 2] gestuurd waarin een offerte wordt gevraagd voor betonreparatiewerkzaamheden aan een flatgebouw te [P2]. Op 18 maart 2010 is verzoeker, namens [v.o.f. 2], een overeenkomst van onderaanneming met [v.o.f. 1] aangegaan. In deze overeenkomst is onder meer het volgende opgenomen:
"(...)
4. Uitvoering van het werk
Het saneren, reinigen, verwijderen van de coating middels slijpen en repareren van het beton, in het Flatgebouw aan de [adres] (balkon- en galerijzijde) te [P2].
Kort samengevat omvatten de werkzaamheden:
* Verwijderen van de aanwezige coating middels slijpen.
* Reinigen van het oppervlak van de betonbanden met HDW.
* Saneren van het beton.
* Reinigen van de staalwapening middels boucharderen.
* Repareren van de betonschade.
Een en ander conform het u overhandigde werkboek.
Bouwbesluit
De te leveren producten en/of systemen c.q. werkzaamheden dienen te voldoen aan de Prestatie-eisen van het laatste bouwbesluit. De opdrachtnemer zal zich informeren omtrent de toepassing van zijn producten en/of systemen en verplicht zich tot het schriftelijk vooraf melden indien niet aan het laatste bouwbesluit zal of kan worden voldaan.
4.1. Werk en uitvoering
Opdrachtnemer dient volgens de overeenkomst zich er aan te houden dat de termijn waarin de totstandkoming van het werk gehaald wordt. Het werk en de uitvoering daarvan zijn voor rekening en risico van opdrachtnemer met ingang van de datum van aanvang of zoveel eerder, al opdrachtnemer met toestemming van [v.o.f. 1] met het werk begint tot en met het werk overeenkomstig het bepaalde in artikel 6 als opgeleverd wordt beschouwd.
(...)
5.0. Uitvoeringsduur
Aanvang werkzaamheden per 22 maart 2010 en oplevering in overleg met de uitvoerder, doch uiterlijk op 1 juni 2010.
5.1. Afwijkingen in uitvoeringsduur
Opdrachtnemer dient [v.o.f. 1] dagelijks, mondeling en schriftelijk (middels dagrapporten). te rapporteren over de voortgang van het werk en over het al dan niet behalen van de in het tijdsschema opgenomen termijnen en mijlpalen.
6.0. Opneming en oplevering
Dagelijks zal de opdrachtnemer [v.o.f. 1] uitnodigen om het werk, dat naar zijn oordeel is voltooid, op te nemen
7.0. Personeel en arbeidsomstandigheden
Het door [v.o.f. 1] verstrekte V&G plan dient door de opdrachtnemer strikt te worden nageleefd. Het V&G plan ligt ter inzage in de bouwkeet.
7.1. Werktijden
De werktijden zijn van 08:30 - 17:15 uur
Pauzes zijn van 10:15 - 10:30 uur
13:30 -14:00 uur
Eigen werktijden in overleg met de werkvoorbereider.
8.0. Bouwstoffen, gereedschappen en hulpmiddelen
De benodigde specialistische materialen zullen door [v.o.f. 1] tijdig worden verstrekt op de bouwplaats. Eén en ander op basis van het overeen te komen tijdschema. Het benodigde materieel en equipement zal door de opdrachtnemer worden verzorgd (m.u.v. de bereikbaarheid). Onderstaande prijs is inclusief arbeidsloon, materieel, aan- en afvoer van materieel enz. en exclusief btw.
9. Prijzen
De totale aanneemsom bedraagt: € 31.000,00 exclusief BTW (...) De prijs is vast tot einde van het werk; er vindt geen verrekening van prijzen plaats.
10. Betalingen
De factuur
Uw factuur dient vergezeld te zijn van een door de uitvoerder ondertekende uitvoerdersbon, dan wel onder vermelding van het bonnummer. Tevens dient het werknummer op de factuur vermeld te worden.
Zonder één van deze twee wordt uw factuur niet geaccepteerd.
De bon wordt verstrekt door de uitvoerder.
Uw factuur vermeldt duidelijk de omschrijving van de uitgevoerde werkzaamheden, ons kenmerk en het op de overeenkomst vermelde werkadres.
De betalingsregeling
De facturering zal geschieden in 8 termijnen van elk 12,5%, naar vordering van de werkzaamheden, de laatste na oplevering van het werk.
De betalingstermijn gaat in na ontvangstdatum van de factuur
De betalingstermijn bedraagt 14 dagen.
11. Garantie
Garanties en onderhoudstermijn conform bestek/aanvraag/offerte:
10 jaar op het door u uitgevoerde werk.
Na beëindiging van uw werkzaamheden dient u de vereiste garantieverklaringen (voor zover op uw werk van toepassing) aan onze uitvoerder te verstrekken.
Indien door opdrachtgever aanspraak wordt gemaakt op garantie op door opdrachtnemer geleverde en/of aangebrachte producten dan dient opdrachtnemer deze binnen 14 dagen te herstellen. Indien het hier een urgent probleem betreft, dient het probleem binnen 24 uur door opdrachtnemer hersteld te worden.
11.1. Tekortkomingen
De termijn als gesteld in de algemene voorwaarden bedraagt 10 werkdagen. Indien de opdrachtnemer niet binnen 10 werkdagen tegemoet komt aan zijn verplichtingen is de opdrachtgever gerechtigd een en ander op kosten of voor rekening van de opdrachtnemer te herstellen.
12. Verzekeringen
U kunt geen aanspraak maken op onze CAR-verzekering en dient derhalve een adequate verzekering af te sluiten.
13. Urenstaat
Alle facturen welke door de opdrachtnemer worden ingediend dienen te zijn voorzien van de benodigde werkstaten.
(...)"
2.6 Met dagtekening 22 april 2010 heeft verzoeker namens [v.o.f. 2] een factuur aan [v.o.f. 1] gestuurd. In deze factuur is een arbeidsloon van € 4.389 in rekening gebracht betreffende het project '[adres]'.
2.7 Met dagtekening 30 september 2010 heeft verzoeker namens [v.o.f. 2] een factuur aan [v.o.f. 1] gestuurd. In deze factuur is een bedrag van € 5.400 in rekening gebracht.
2.8 Bij brief van 10 mei 2010 heeft [BV 1]. een brief aan [v.o.f. 2] gestuurd waarin een offerte wordt aangevraagd voor 'het uitvoeren van vloerherstel in een woning aan de [adres 2]. In deze aanvraag wordt door [BV 1]. een garantie van 10 jaar op het uitgevoerde werk gevraagd. Voorts staat in deze aanvraag het volgende vermeld: "[BV 1]. voert deze werkzaamheden uit voor de eigenaar van de woning. Wij zijn daardoor gebonden aan de overeengekomen planning. U dient daarmee bij uw prijsvorming rekening te houden (...)".
2.9 Bij brief van 11 mei 2010 heeft verzoeker een prijs van € 560,= ex BTW geoffreerd.
2.10 Op 12 mei 2010 is verzoeker, namens [v.o.f. 2], een overeenkomst van onderaanneming met [BV 1]. aangegaan. In deze overeenkomst staan nagenoeg dezelfde afspraken als in de met [v.o.f. 1] op 18 maart 2010 afgesloten overeenkomst van onderaanneming. Voorts is onder meer het volgende opgenomen:
"(...)
4. Uitvoering van het werk
Kort samengevat omvatten de werkzaamheden:
o het installeren van constructieve ondersteuningen (stalen raamwerken) onder de rood gekleurde elementen
o het verzorgen van de oplegging van deze constructies op deze locaties middels het monteren van verzinkt stalen oplegschoenen (conform de bijgaande installatiestaten; ter plaatse van de rode elementen)
Bouwbesluit:
(zie [v.o.f. 1] contract)
5.0. Uitvoeringsduur
Aanvang werkzaamheden per 17 mei 2010 en oplevering in overleg met de uitvoerder, doch uiterlijk op 19 mei 2010.
5.1. Afwijkingen in uitvoeringsduur
Opdrachtnemer dient [BV 1]. regelmatig en tijdig schriftelijk te rapporteren over de voortgang van het werk en over het al dan niet behalen van de in het tijdsschema opgenomen termijnen en mijlpalen.
6.0. Opneming en oplevering
Uiterlijk 2 werkdagen voor de dag waarop het werk naar de mening van opdrachtnemer voltooid zal zijn, nodigt opdrachtnemer [BV 1]. uit, onder vermelding van de datum waarop het werk naar zijn oordeel voltooid zal zijn, om tot opneming van het werk over te gaan.
(...)
7.1. Werktijden
De werktijden zijn van 07:00 - 16:00 uur
Pauzes zijn van 09:00 - 09:15 uur
12:30 -13:00 uur
Eigen werktijden in overleg met de werkvoorbereider.
(...)
9. Prijzen
De totale aanneemsom bedraagt: € 560,00 exclusief BTW (...)
10. Betalingen
De factuur
Uw factuur dient vergezeld te zijn van een door de werkvoorbereider ondertekende uitvoerdersbon, dan wel onder vermelding van het bonnummer. Tevens dient het werknummer op de factuur vermeld te worden.
Zonder één van deze twee wordt uw factuur niet geaccepteerd.
(...)
Uw factuur vermeldt duidelijk de omschrijving van de uitgevoerde werkzaamheden, ons kenmerk en het op de overeenkomst vermelde werkadres.
De betalingsregeling
De facturering zal geschieden in 1 termijn na oplevering van het werk, na ontvangst van de factuur. De betalingstermijn bedraagt 14 werkdagen.
11. Garantie
n.v.t.
11.1. Tekortkomingen
De termijn als gesteld in de algemene voorwaarden bedraagt 14 werkdagen. Indien de opdrachtnemer niet binnen 14 dagen tegemoet komt aan zijn verplichtingen is de opdrachtgever gerechtigd een en ander op kosten of voor rekening van de opdrachtnemer te herstellen.
12. Verzekeringen
U kunt geen aanspraak maken op onze CAR-verzekering en dient derhalve een adequate verzekering af te sluiten.
(...)
14 Urenstaat
Alle facturen welke door de opdrachtnemer worden ingediend dienen te zijn voorzien van de benodigde werkstaten.
(...)"
2.11 Met dagtekening 30 mei 2010 heeft verzoeker namens [v.o.f. 2] een factuur ten bedrage van € 560 aan [BV 1]. gestuurd.
2.12 Met dagtekening 3 november 2010 heeft verzoeker namens [v.o.f. 2] een factuur ten bedrage van € 1.120 aan [BV 1]. gestuurd betreffende betonreparaties aan de [adres 3].
Met dagtekening 21 november 2010 heeft verzoeker namens [v.o.f. 2] aan [BV 1]. een offerte gestuurd voor 'hogedruk waterstralen' van de geluidswal [geluidswal]. In deze offerte heeft verzoeker een vaste prijs van € 29.920 geoffreerd.
2.13 Door middel van de website van de Kamers van Koophandel, de website van adviesbureau [adviesbureau] en de eigen website maakte verzoeker in 2010 reclame.
2.14 Verzoeker beschikte over een auto met daarop de naam van [v.o.f. 2], het adres van de website en een telefoonnummer.
2.15 Verzoeker en zijn mede-firmanten beschikten over werkkleding met daarop de naam van de v.of.
2.16 Onder de naam [v.o.f. 2] is over het jaar 2010 € 104.737 aan omzet aangegeven voor de omzetbelasting.
Geschil
2.17 In geschil is de juistheid van de door verweerder gegeven VAR-verklaring. Meer specifiek is in geschil of de inkomsten uit verzoekers VAR-werkzaamheden moeten worden aangemerkt als winst uit onderneming (standpunt verzoeker) of als resultaat uit overige werkzaamheden dan wel loon uit dienstbetrekking (standpunt verweerder). Voor de gronden waarop partijen hun standpunten doen steunen wordt verwezen naar de stukken.
Beoordeling van het geschil
2.18 Ingevolge artikel 3.156, eerste lid, van de Wet IB 2001 kan de belastingplichtige die zekerheid wenst omtrent de vraag of de voordelen die hij in een kalenderjaar geniet of zal gaan genieten uit een arbeidsrelatie of uit arbeidsrelaties waarin sprake is van hetzelfde soort van werkzaamheden die onder overeenkomstige condities worden verricht, worden aangemerkt als winst uit een onderneming, als loon of als resultaat uit overige werkzaamheden, een verzoek indienen bij de inspecteur. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking. Ingevolge artikel 3.4 van de Wet IB 2001 wordt onder ondernemer verstaan de belastingplichtige voor rekening van wie een onderneming wordt gedreven en die rechtstreeks wordt verbonden voor verbintenissen betreffende die onderneming.
2.19. In de jurisprudentie is voor de uitleg van het begrip onderneming aansluiting gezocht bij de in de bedrijfseconomie gebruikelijke omschrijving dat een onderneming een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid is, waarmee wordt beoogd door deelneming aan het maatschappelijke productieproces, winst te behalen. Bij de beoordeling van de vraag of sprake is van een onderneming moet onder meer worden gelet op de duurzaamheid en de omvang van de verrichte werkzaamheden, de beschikbare tijd, de winstverwachting, het debiteuren/ondernemersrisico, de omvang van de bruto-inkomsten, de omvang van de investeringen, het aantal opdrachtgevers en de bekendheid naar buiten.
2.20 Naar het oordeel van de voorzieningenrechter ligt het in beginsel op de weg van verzoeker om aannemelijk te maken dat hij in het onderhavige jaar als ondernemer kon worden aangemerkt.
2.21 Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft verzoeker de hiervoor in 2.5 tot en met 2.12 vermelde stukken overgelegd. Daarnaast heeft hij - samengevat - nog het volgende aangevoerd. nog het volgende aangevoerd. Verzoeker had van 1 juni 2009 tot het moment van het aangaan van [v.o.f. 2] een eigen klussenbedrijf. [v.o.f. 2] is geheel onafhankelijk jegens haar opdrachtgevers. Zij bepaalt haar eigen (uur)tarieven en kan naar eigen inzicht de uitvoering van de door haar verkregen opdrachten plannen en invullen. Verzoeker is hoofdelijk aansprakelijk voor wat [v.o.f. 2] doet, dus ook als de firma werk aflevert dat niet voldoet. Verzoeker loopt tevens een debiteurenrisico. Verzoeker heeft een verzekering afgesloten die het ondernemersrisico voor zowel de firma als de firmanten afdekt. Door middel van de website van de Kamers van Koophandel, de website van Adviesbureau [adviesbureau] en de eigen website trachtte verzoeker in het onderhavige jaar de bekendheid van de firma te verkrijgen en te vergroten.
2.22 Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft verzoeker met de onder 2.5 tot en met 2.12 vermelde stukken en hetgeen hij in aanvulling daarop heeft gesteld, behoudens door verweerder te leveren tegenbewijs, aannemelijk gemaakt dat hij in 2010 een onderneming dreef. Bij dit oordeel neemt de voorzieningenrechter het volgende in aanmerking. In de onder 2.5 tot en met 2.12 vermelde stukken zijn geen althans onvoldoende aanknopingspunten te vinden voor de veronderstelling dat tussen verzoekers opdrachtgevers en verzoeker een gezagsverhouding bestond of dat verzoeker anderszins de zelfstandigheid miste die voor ondernemerschap is vereist. [v.o.f. 2], waarin verzoeker als vennoot participeerde, was in 2010 een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid die gericht was op het maken van winst en ook daadwerkelijk winst behaalde. Deze organisatie bezat de potentie om langere tijd te blijven bestaan. Ook maakte de v.o.f reclame. Als vennoot van de v.o.f. liep verzoeker ondernemersrisico's, zoals het risico dat de opdrachtgevers niet (volledig) zouden betalen, het risico dat de v.o.f. er niet in zou slagen opdrachten te verwerven en het risico dat voortvloeide uit de afspraken over de garantie voor en tekortkomingen in het afgeleverde werk.
2.23 Hetgeen verweerder heeft aangevoerd ter onderbouwing van zijn standpunt brengt de voorzieningenrechter niet tot een ander oordeel. Hierbij neemt de voorzieningenrechter het volgende in aanmerking. Uit de door [v.o.f. 2] gesloten overeenkomsten van aanneming volgt, anders dan verweerder stelt, niet dat de werkzaamheden hebben plaatsgevonden onder strikte coördinatie van de opdrachtgevers, in die zin dat verzoeker of de andere firmanten niet zelfstandig de werkzaamheden konden uitvoeren. Evenmin blijkt uit die overeenkomsten dat de opdrachtgevers op de werkplaats opdrachten en aanwijzingen konden geven die verzoeker op diende te volgen. Dat verzoeker urenstaten diende te overleggen, is geen reden om aan verzoekers zelfstandigheid te twijfelen. [v.o.f. 2] diende zich immers jegens de opdrachtgevers te verantwoorden over de omvang en de inhoud van de voor hen verrichte werkzaamheden. In de overeenkomsten, al dan niet in samenhang met de offertes en de facturen, valt niet te lezen dat verzoeker verplicht was de werkzaamheden zelf te verrichten, noch dat hij voor vervanging toestemming moest vragen aan de opdrachtgever. Evenmin heeft verweerder zijn stelling dat verzoeker alle werkzaamheden persoonlijk heeft verricht, aannemelijk gemaakt. De omstandigheden dat [v.o.f. 2] bedragen per uur factureerde en daarbij het aantal gewerkte uren vermeldde alsmede dat [v.o.f. 2] de werkzaamheden binnen een bepaalde periode diende te verrichten, rechtvaardigen niet de conclusie dat er sprake was van een gezagsverhouding tussen verzoekers opdrachtgevers en verzoeker. De voorzieningenrechter acht in dit verband aannemelijk dat, naar verzoeker heeft gesteld, er een bepaalde tijdsplanning was en dat [v.o.f. 2] en de opdrachtgevers deze zijn overeen gekomen omdat de opdrachtgevers op hun beurt afspraken met hun opdrachtgevers hebben gemaakt over de termijnen waarbinnen en de uren waarop de werkzaamheden moesten worden verricht. .
Dat [v.o.f. 2] eerst in oktober 2010 een eigen website heeft opgezet, acht de rechtbank niet van belang. Het opstarten van een onderneming kost tijd en moeite; dat een eigen website daarbij niet de hoogste prioriteit had is te begrijpen. De omstandigheid dat door de opdrachtgevers voor de uitvoering van de werkzaamheden materialen beschikbaar werden gesteld, is, naar verzoeker heeft gesteld en de rechtbank aannemelijk acht, bij opdrachten als deze niet ongebruikelijk; een aanwijzing dat de werkzaamheden niet in het kader van een onderneming werden verricht, levert zij niet op.
2.24 Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen zal de voorzieningenrechter het beroep gegrond verklaren. Gegeven deze beslissing in de hoofdzaak is er geen aanleiding meer tot het treffen van de gevraagde voorlopige voorziening. Daarom zal de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afwijzen.
2.25 Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft verweerder verzoeker niet voldoende in de gelegenheid gesteld te worden gehoord (artikel 7:2, eerste lid Awb). Ook wat betreft het ter inzage geven van de op de zaak betrekking hebbende stukken, heeft verweerder niet overeenkomstig de wet gehandeld.(artikel 7:4, tweede lid Awb). De voorzieningenrechter vindt, nu verzoeker in het gelijk wordt gesteld, in deze gebreken geen aanleiding verweerder opdracht te geven om opnieuw op het bezwaar te beslissen (vergelijk het arrest van de Hoge Raad van 18 april 2003, nr. 37790, LJN AF7495), doch zal met toepassing van artikel 8:72, lid 4, van de Awb zelf in de zaak voorzien.
2.26 Verweerder wordt, gelet op de gegrondverklaring van het beroep, in de door verzoeker gemaakte proceskosten veroordeeld, waarbij met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht het gewicht van de zaak is bepaald op 1 (gemiddeld) en voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand (het indienen van een verzoekschrift en het indienen van een beroepschrift) 2 punten met een waarde per punt van € 437 worden toegekend.
III BESLISSING
Met betrekking tot het beroep:
De voorzieningenrechter:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vernietigt de bij de uitspraak op bezwaar gewijzigde beschikking VAR-verklaring;
- draagt verweerder op een beschikking te geven waarbij verzoeker voor 2010 een VAR-verklaring winst uit onderneming wordt verstrekt;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker ad € 874;
- gelast dat verweerder het door verzoeker voor de beroepsprocedure en voorzieningenprocedure betaalde griffierecht van in totaal € 82 aan hem vergoedt.
Met betrekking tot het verzoek om een voorlopige voorziening
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Aldus vastgesteld door mr. G.J. van Leijenhorst, in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.R.M. Dekker.
Uitgesproken in het openbaar op 14 februari 2011
RECHTSMIDDEL
Tegen deze uitspraak kan, voor zover daarin op het beroep is beslist, binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage (belastingkamer), Postbus 20021, 2500 EA Den Haag.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.
Tegen de beslissing op het verzoek om een voorlopige voorziening kan geen hoger beroep worden ingesteld noch een ander rechtsmiddel worden aangewend.