Home

Rechtbank 's-Gravenhage, 13-04-2011, BQ3173, AWB 10-7913

Rechtbank 's-Gravenhage, 13-04-2011, BQ3173, AWB 10-7913

Gegevens

Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Datum uitspraak
13 april 2011
Datum publicatie
2 mei 2011
ECLI
ECLI:NL:RBSGR:2011:BQ3173
Formele relaties
Zaaknummer
AWB 10-7913

Inhoudsindicatie

Aanslag rioolafvoerrecht vernietigd. Gemeente kan geen rioolafvoerrecht heffen voor het gebruik van de riolering van een andere gemeente.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE

Sector bestuursrecht

Afdeling 4, kamer

Procedurenummer: AWB 10/7913

Uitspraakdatum: 13 april 2011

Proces-verbaal van de mondelinge UITSPRAAK ingevolge artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

in het geding tussen

[X], te [Z], eiser,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Nieuwkoop, verweerder

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van verweerder van 5 oktober 2010 op het bezwaar van eiser tegen de aanslag in het rioolafvoerrecht van de gemeente Nieuwkoop voor het jaar 2009.

I ZITTING

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 april 2011.

Eiser is daar in persoon verschenen, bijgestaan door [A]. Namens verweerder is verschenen [B].

II BESLISSING

De rechtbank

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar;

- vernietigt de aanslag;

- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats van de vernietigde uitspraak op bezwaar treedt;

- gelast dat verweerder eiser het door deze betaalde griffierecht van € 41 vergoedt.

III OVERWEGINGEN

Eiser woont in een boot, gelegen aan [adres] te [plaats] (hierna: het eigendom).

Ter zake van de afvoer van afvalwater op de gemeentelijke riolering heeft verweerder aan eiser voor het jaar 2009 een aanslag in het rioolafvoerrecht van de gemeente Nieuwkoop opgelegd ten bedrage van € 234.

Artikel 2, lid 1, van de door de raad van de gemeente Nieuwkoop vastgestelde Verordening op de heffing en de invordering van rioolafvoerrecht 2009 (hierna: de Verordening) luidt:

Onder de naam 'rioolafvoerrecht wordt geheven: een recht van de gebruiker van een eigendom van waaruit direct of indirect afvalwater op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd.

De bevoegdheid om dit rioolafvoerrecht te heffen, ontleent de gemeente Nieuwkoop aan artikel 229, lid 1, aanhef en onderdeel a, van de Gemeentewet, dat voorziet in de heffing van rechten ter zake van het gebruik overeenkomstig de bestemming van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen of van voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of onderhoud zijn. Hierna duidt de rechtbank deze rechten aan als: gebruiksretributies.

Omdat, naar niet tussen partijen in geschil is, het van het eigendom afkomstige afvalwater wordt afgevoerd op de riolering van de gemeente Woerden is, gelet op de hiervoor genoemde bepalingen uit de Verordening en de Gemeentewet, uitsluitend de gemeente Woerden bevoegd ter zake van deze afvoer een gebruiksretributie te heffen. De wetgever heeft dit nog eens benadrukt in artikel 229a van de Gemeentewet, waarin onder meer is bepaald dat gebruiksretributies kunnen worden geheven door de gemeente die het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen toestaat (in dit geval: de gemeente Woerden) ongeacht of het belastbare feit (in dit geval: de afvoer van afvalwater op de gemeentelijke riolering) zich binnen of buiten het grondgebied van deze gemeente voordoet.

Een gemeente kan haar aan de Gemeentewet ontleende bevoegdheid om belastingen te heffen niet overdragen aan een andere gemeente. Reeds hierom leidt de mondelinge afspraak tussen ambtenaren van de gemeente Woerden en Nieuwkoop, die naderhand is vastgelegd in een namens het college van burgemeester en wethouders van Nieuwkoop aan de gemeente Woerden gezonden brief d.d. 25 januari 2011, inzake de compensatie afvalinzameling en rioolactiviteiten Meije kern Nieuwkoop, de rechtbank niet tot een ander oordeel.

Gelet op het vorenoverwogene is het beroep gegrond verklaard.

De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, omdat niet is gesteld dat eiser kosten heeft gemaakt die op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor vergoeding in aanmerking komen.

Aldus vastgesteld door mr. G.J. van Leijenhorst, in tegenwoordigheid van de griffier mr. A.M. van Duijvendijk.

Uitgesproken in het openbaar op 13 april 2011

RECHTSMIDDEL

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te 's-Gravenhage (belastingkamer), Postbus 20021, 2500 EA Den Haag.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1. - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2. - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.