Home

Rechtbank 's-Gravenhage, 12-07-2011, BR7028, AWB 10/8532 e.a.

Rechtbank 's-Gravenhage, 12-07-2011, BR7028, AWB 10/8532 e.a.

Gegevens

Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Datum uitspraak
12 juli 2011
Datum publicatie
8 september 2011
ECLI
ECLI:NL:RBSGR:2011:BR7028
Zaaknummer
AWB 10/8532 e.a.

Inhoudsindicatie

Belasting zware motorrijtuigen (bzm). Aan eiseres zijn 35 verzuimboetes opgelegd ter zake van het niet voldoen van bzm. Geen aanleiding om de boetes te matigen. Een boete van € 147 per verzuim is niet in strijd met het evenredigheidsbeginsel. Daaraan doet niet af dat de verzuimboetes telkens pas twee tot zes maanden na de constatering van het verzuim zijn opgelegd. Voorts is geen sprake van verzachtende omstandigheden die aanleiding geven de boetes te matigen. Van een betaalverzuim als bedoeld in paragraaf 36, tweede lid, BBBB is geen sprake. De verzuimen hoeven daarom niet per maand te worden getotaliseerd.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE

Sector bestuursrecht

Procedurenummers: AWB 10/8532, 10/8533, 10/8535, 10/8537, 10/8538, 10/8539, 10/8540,

10/8542, 10/8543, 10/8544, 10/8545, 10/8546, 10/8547, 10/8548, 10/8549, 10/8552, 10/8553, 10/8556, 10/8557, 10/8559, 10/8561, 10/8562, 11/120, 11/121, 11/122, 11/123, 11/124, 11/126, 11/127, 11/128, 11/129, 11/130, 11/131, 11/132, 11/134 BZM

proces-verbaal van de enkelvoudige kamer van 12 juli 2011 van de mondelinge uitspraak ingevolge artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in de zaken tussen

[X], gevestigd te [Z], eiseres,

en

de inspecteur van de Belastingdienst/[te P], verweerder.

De bestreden uitspraken op bezwaar

De uitspraken van verweerder van 28 oktober 2010 en 27 december 2010 op de bezwaren van eiseres tegen 35 aan eiseres opgelegde verzuimboetes bij even zoveel naheffingsaanslagen op grond van de Wet belasting zware motorrijtuigen (hierna: de Wet).

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 juni 2011.

Namens verweerder zijn verschenen [A] en [B]. Eiseres is door de griffier bij aangetekende brief, verzonden op 17 mei 2011 aan het postbusadres van eiseres, onder vermelding van plaats en tijdstip, uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. Eiseres is, zonder kennisgeving aan de rechtbank, niet verschenen. Nu genoemde brief niet ter griffie is terugontvangen en uit informatie van TNT Post is gebleken dat de brief op 18 mei 2011 op het postbusadres is afgehaald, is de rechtbank van oordeel dat de uitnodiging om op de zitting te verschijnen op juiste wijze, tijdig op het juiste adres is aangeboden.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.

Overwegingen

1. Op diverse data in de periode van 21 april 2010 tot en met 15 juli 2010 is geconstateerd dat eiseres met vrachtauto's waarvan zij op dat moment volgens de kentekenregistratie houder was, gebruik heeft gemaakt van de autosnelweg, terwijl zij niet vóór aanvang van het gebruik van de weg de verschuldigde belasting zware motorrijtuigen (hierna: bzm) had betaald. Daarom zijn aan eiseres de voormelde naheffingsaanslagen opgelegd. Tegelijk met de naheffingsaanslagen zijn op de voet van artikel 13 van de Wet juncto paragraaf 36 Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst (hierna: BBBB) verzuimboetes aan eiseres opgelegd van elk € 147 wegens het niet betalen van de verschuldigde belasting.

2. Slechts in geschil zijn de verzuimboetes. Tussen partijen is niet in geschil dat de naheffingsaanslagen terecht en naar de juiste bedragen zijn opgelegd.

3. Eiseres stelt dat de verzuimen het gevolg zijn van een softwarefout in haar plansysteem. Normaliter controleert dat systeem of vóór aanvang van het gebruik van de autosnelweg de verschuldigde bzm is aangegeven en betaald. Door een softwarefout heeft die controle in de voormelde periode niet plaatsgevonden, waardoor voor een aantal vrachtauto's en dagen de verschuldigde bzm niet is aangegeven en betaald.

Eiseres stelt zich op het standpunt dat het totale beloop van de aan haar opgelegde boetes niet in verhouding staat tot de ernst van de verzuimen. Eiseres voert hiertoe aan dat er in totaal 74 verzuimboetes aan haar zijn opgelegd, waarvan het totale bedrag € 10.878 beloopt. Alle verzuimboetes zijn opgelegd voor het niet betalen van de verschuldigde bzm. Volgens eiseres kan dit worden beschouwd als een meerdaadse samenloop. Ook bij een meerdaadse samenloop dient het totaal van de bestuurlijke sancties in overeenstemming te zijn met de ernst van de overtredingen. Dat de Belastingdienst tot de zomer van 2010 maar beperkt heeft gecontroleerd, levert een aanwijzing op over hoe ernstig de Belastingdienst het niet betalen van bzm vindt.

Voorts voert eiseres aan dat zij zich niet bewust was van het feit dat zij in verzuim was.

Doordat de naheffingsaanslagen en de boetes pas twee tot zes maanden na de geconstateerde overtredingen zijn opgelegd, heeft zij geen mogelijkheid gehad om de kennelijke fout tussentijds te herstellen. In dat opzicht zijn buitenlandse chauffeurs die staande worden gehouden en direct moeten afrekenen volgens eiseres beter af. Zij worden immers direct geconfronteerd met de gevolgen als zij in verzuim zijn. Voorts wordt door even vermeld tijdsverloop het doel van de boete, namelijk nakoming afdwingen van de verplichting om vóór aanvang van het gebruik van de autosnelweg de verschuldigde bzm aan te geven en te betalen, gefrustreerd. De ondernemer die zich niet bewust is van zijn verzuim komt immers pas veel later op de hoogte van het feit dat hij in verzuim is.

Volgens eiseres zijn er verzachtende omstandigheden die aanleiding geven de boetes te matigen. Eiseres wijst daarbij wederom op het tijdsverloop tussen de constateringen en het opleggen van de verzuimboetes. Volgens eiseres heeft zij direct na het ontvangen van de eerste boetebeschikking voor de resterende maanden de bzm betaald en heeft zij ook in het verleden altijd tijdig de bzm betaald. Eiseres stelt dat zij slechts voor een aantal vrachtauto's is vergeten de bzm aan te geven.

Ten slotte stelt eiseres zich op het standpunt dat de verzuimen conform paragraaf 36, tweede lid, van het BBBB per maand getotaliseerd dienen te worden aangezien zij per internet aangifte doet.

Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van het beroep en vernietiging van de boetebeschikkingen, dan wel vermindering van de boetes.

4. Ingevolge artikel 13, eerste lid, van de Wet juncto paragraaf 36, derde lid, van het BBBB kan de inspecteur, indien wordt geconstateerd dat de verschuldigde bzm niet, niet tijdig of niet geheel is betaald, een bestuurlijke boete opleggen van 3 procent van het wettelijk maximum (in 2010 was dat € 4.920).

5. Voor het opleggen van de hier aan de orde zijnde boetes is niet vereist dat sprake is van schuld of opzet bij eiseres. De enkele constatering van het verzuim om de verschuldigde bzm te betalen is voldoende. Dat is slechts anders indien sprake is van afwezigheid van alle schuld bij eiseres. Naar het oordeel van de rechtbank is daarvan in het onderhavige geval geen sprake. Dat door een systeemfout het controlesysteem niet werkte, komt voor risico van eiseres. Deze omstandigheid brengt dus niet mee dat het verzuim niet aan eiseres kan worden toegerekend.

6. Anders dan eiseres meent, is geen sprake van een meerdaadse samenloop als bedoeld in artikel 5:8 Awb. Daarvan is sprake als er twee of meer voorschriften zijn overtreden. Eiseres heeft echter meerdere keren één voorschrift overtreden. Dit neemt evenwel niet weg dat ook dan geldt dat de opgelegde boetes in verhouding moeten staan tot de ernst van de gepleegde overtredingen. Dienaangaande overweegt de rechtbank als volgt.

7. Gezien de mogelijkheid om per dag een betrekkelijk gering bedrag te betalen in plaats van betaling per maand of per jaar, alsmede dat het niet betalen van bzm een op ongeoorloofde wijze behaald concurrentievoordeel oplevert ten opzichte van ondernemers die de bzm wel tijdig betalen, is de relatief hoge boete een geschikt middel om tijdige betaling af te dwingen. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat het opleggen van een boete van € 147 per verzuim, wat in het onderhavige geval resulteert in een totaalbedrag aan boetes van € 10.878, niet in strijd is met het evenredigheidsbeginsel.

8. Aan het voorgaande doet niet af dat de naheffingsaanslagen en de verzuimboetes telkens ongeveer twee tot zes maanden na de constatering van het verzuim zijn opgelegd. De bzm is een belasting die eiseres op eigen initiatief dient aan te geven en te betalen. Eiseres is dus zelf verantwoordelijk voor de betaling van de bzm. De naheffingsaanslag en verzuimboete zijn niet bedoeld als signaleringssysteem. Voorts zegt de mate van controle, anders dan eiseres stelt, niets over de ernst van de hier aan de orde zijnde verzuimen.

9. Eiseres heeft voorts betoogd dat er verzachtende omstandigheden zijn die aanleiding geven om de onderhavige boetes te matigen. Bij dergelijke omstandigheden die reden zijn om de boetes te matigen, moet worden gedacht aan verzachtende omstandigheden die hebben geleid tot het beboetbare feit. Eiseres heeft aangevoerd dat zij in het verleden de bzm altijd tijdig heeft betaald, dat zij direct na ontvangst van de eerste boetebeschikking voor de resterende maanden de bzm heeft betaald en dat zij slechts voor een aantal vrachtauto's de verschuldigde bzm niet heeft aangegeven en betaald. Dit zijn geen verzachtende omstandigheden in vorenbedoelde zin. Ook heeft eiseres in dit kader wederom gewezen op het tijdsverloop tussen de constateringen en het opleggen van de naheffingsaanslagen en verzuimboetes. Nog daargelaten de vraag of dat tijdsverloop mede heeft geleid tot één of meer van de beboetbare feiten, ziet de rechtbank in die omstandigheid om de reden genoemd onder 8 geen aanleiding om de boetes te matigen.

10. Eiseres heeft ten slotte nog betoogd dat de verzuimen conform paragraaf 36, tweede lid, van het BBBB per maand getotaliseerd dienen te worden aangezien zij per internet aangifte doet. Die stelling is evenwel onjuist. Paragraaf 36, tweede lid, BBBB luidt, voor zover thans van belang, als volgt: "De aangifte kan ook via internet worden gedaan, na het sluiten van een daartoe strekkende overeenkomst met de inspecteur. De internetaangiften worden op de website bijgehouden en per kalendermaand getotaliseerd. Het totaalbedrag wordt na afloop van deze maand via automatische incasso geïnd. Indien de automatische incasso niet leidt tot een (tijdige) betaling van de verschuldigde belasting, wordt dit aangemerkt als een verzuim. Betalingsverzuimen met betrekking tot deze per kalendermaand getotaliseerde internetaangiften worden voor de toepassing van deze paragraaf aangemerkt als één verzuim." Deze bepaling ziet derhalve op gevallen waarin wel aangifte is gedaan, maar niet (tijdig) is betaald. In de onderhavige gevallen is de verschuldigde bzm ook niet aangegeven. Van een betalingsverzuim als bedoeld in even vermeld artikel is dan geen sprake.

11. Eiseres heeft verder geen omstandigheden aangevoerd die aanleiding zouden kunnen geven tot een ander boetebedrag dan de bedragen die verweerder heeft opgelegd. De rechtbank acht de opgelegde boetes passend en geboden.

12. Gelet op het vorenoverwogene zijn de beroepen ongegrond verklaard.

13. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Aldus vastgesteld door mr. K.M. Braun, in tegenwoordigheid van de griffier

mr. W.M.M.A. van der Vegt.

Uitgesproken in het openbaar op 12 juli 2011.

RECHTSMIDDEL

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te 's-Gravenhage (belastingkamer), Postbus 20021, 2500 EA Den Haag.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1. - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2. - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.