Home

Rechtbank 's-Gravenhage, 06-03-2012, ECLI:NL:RBSGR:2012:5550, AWB-11_7839 IBPVV

Rechtbank 's-Gravenhage, 06-03-2012, ECLI:NL:RBSGR:2012:5550, AWB-11_7839 IBPVV

Inhoudsindicatie

Eiser drijft een eenmanszaak op het gebied van mobiele telefonie. Naar aanleiding van een boekenonderzoek zijn navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IBPVV) voor de jaren 2005, 2006 en 2007 en een naheffingsaanslag omzetbelasting (OB) voor het tijdvak 2005 tot en met 2007 opgelegd. Ten aanzien van de navorderingsaanslagen heeft eiser de door hem gestelde kosten (cashbacks) niet aannemelijk gemaakt (IBPVV 2005 en 2006) en heeft eiser niet de vereiste aangifte gedaan (IBPVV 2007). De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat verweerder de administratie met een uitgebreide motivering heeft verworpen en eiser met alles wat hij heeft gesteld en aangevoerd niet aannemelijk heeft gemaakt dat die verwerping onterecht is. Ten aanzien van de naheffingsaanslag OB is geen sprake van op de voorgeschreven wijze opgemaakte facturen en ook heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat hij desalniettemin aanspraak kan maken op aftrek van voorbelasting (OB 2005 en 2006). Tevens voldoet de administratie van eiser niet aan de daaraan gestelde wettelijke vereisten en is deze niet geschikt om de omzet op juiste wijze vast te stellen. Daarmee heeft verweerder aannemelijk gemaakt dat de vereiste aangifte niet is gedaan (OB 2007).

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE

Sector bestuursrecht

zaaknummers: AWB 11/7839, AWB 11/7840, AWB 11/7842 en AWB 11/7844

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 maart 2012 in de zaak tussen

[X], wonende te [Z], eiser(gemachtigde: [A])

en

de inspecteur van de Belastingdienst/[te P], verweerder.

De bestreden uitspraken op bezwaar

De uitspraken van verweerder van:

-

28 september 2011 op het bezwaar van eiser tegen de aan hem voor het jaar 2005 opgelegde navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 246.865 (aanslagnummer [nummer]) en de daarbij gegeven boetebeschikking en beschikking heffingsrente;

-

17 september 2011 op het bezwaar van eiser tegen de aan hem voor het jaar 2006 opgelegde navorderingsaanslag IB/PVV naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 81.524 (aanslagnummer [nummer]) en de daarbij gegeven boetebeschikking, verliesvaststellingsbeschikking en beschikking heffingsrente;

-

30 augustus 2011 op het bezwaar van eiser tegen de aan hem voor het jaar 2007 opgelegde navorderingsaanslag IB/PVV naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 95.181 (aanslagnummer [nummer]) en de daarbij gegeven beschikking heffingsrente;

-

7 oktober 2011 op het bezwaar van eiser tegen de aan hem voor het tijdvak 1 januari 2005 tot en met 31 december 2007 opgelegde naheffingsaanslag omzetbelasting van € 76.533 (aanslagnummer [nummer]) en de daarbij gegeven boetebeschikking en beschikking heffingsrente.

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 februari 2012.

Eiser is daar in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Namens verweerder zijn verschenen [B] en [C].

Beslissing

AWB 11/7839 (IB/PVV 2005)

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

AWB 11/7840 (IB/PVV 2006)

De rechtbank verklaart:

- het beroep voor zover gericht tegen de boetebeschikking gegrond;

- het beroep voor het overige ongegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar voor zover deze betrekking heeft op de boetebeschikking;

- vermindert de boete tot € 10.845 en bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde besluit.

AWB 11/7842 (IB/PVV 2007)

De rechtbank:

- verklaart het beroep ongegrond.

AWB 11/7844 (OB 2005-2007)

De rechtbank verklaart:

- het beroep voor zover gericht tegen de boetebeschikking gegrond;

- het beroep voor het overige ongegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar voor zover deze betrekking heeft op de boetebeschikking;

- vermindert de boete tot € 29.033 en bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde besluit;

- veroordeelt verweerder de proceskosten tot een bedrag van € 874 aan eiser te voldoen;

- gelast dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 152 aan hem vergoedt.

Overwegingen

Rechtsmiddel