Rechtbank 's-Gravenhage, 27-02-2012, BV9643, AWB 11/925 AWB 11/927 ABW 11/931 AWB 11/932 AWB 11/935
Rechtbank 's-Gravenhage, 27-02-2012, BV9643, AWB 11/925 AWB 11/927 ABW 11/931 AWB 11/932 AWB 11/935
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank 's-Gravenhage
- Datum uitspraak
- 27 februari 2012
- Datum publicatie
- 22 maart 2012
- ECLI
- ECLI:NL:RBSGR:2012:BV9643
- Zaaknummer
- AWB 11/925 AWB 11/927 ABW 11/931 AWB 11/932 AWB 11/935
Inhoudsindicatie
Vennootschapsbelasting. Vrijstelling voor lichamen met een algemeen maatschappelijk belang.
De statutaire doelstelling van eiseres is het behoud van de oude circuscultuur in Nederland. Eiseres organiseert daarvoor jaarlijks een circus en ontvangt daarvoor subsidie. Na een boekenonderzoek legt verweerder aan eiseres (navorderings)aanslagen vennootschapsbelasting op. In geschil is of eiseres een subjectieve vrijstelling van vennootschapsbelasting heeft omdat bij haar het maatschappelijk belang op de voorgrond staat.
De rechtbank oordeelt dat voor de vrijstelling niet voldoende is dat het lichaam geen winststreven heeft, maar dat ook moet worden voldaan aan de voorwaarde dat een eventuele winst uitsluitend kan worden aangewend ten bate van een algemeen maatschappelijk belang of ten bate van een lichaam dat om die reden vrijstelling geniet. De rechtbank oordeelt dat eiseres niet aan die voorwaarde voldoet omdat haar statuten geen bepalingen bevatten over winststreven en winstbestemming, dat gesteld noch gebleken is dat binnen eiseres door een daartoe bevoegd orgaan daarover een besluit is genomen en dat eiseres ook geen structuur, dan wel een bestuurlijke en administratieve organisatie heeft die het op andere wijze bestemmen van winst onmogelijk maken. Beroep ongegrond.
Uitspraak
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector bestuursrecht
zaaknummers: AWB 11/925, AWB 11/927, ABW 11/931, AWB 11/932 en AWB 11/935
uitspraak van de meervoudige kamer van 27 februari 2012 in de zaak tussen
Stichting [X], gevestigd te [Z], eiseres
(gemachtigde: [A]),
en
de inspecteur van de Belastingdienst[te P], verweerder.
Procesverloop
Verweerder heeft aan eiseres voor de jaren 2004 en 2005 navorderingsaanslagen vennootschapsbelasting en voor de jaren 2006, 2007 en 2008 aanslagen vennootschapsbelasting opgelegd, berekend naar belastbare bedragen van respectievelijk € 200.000, € 100.000, € 150.000, € 225.000 en € 250.000. Later heeft verweerder de belastbare bedragen nader vastgesteld op respectievelijk € 68.679, € 6.076, € 89.594, € 120.497 en € 69.573.
Verweerder heeft bij uitspraken op bezwaar van 18 december 2010 de (navorderings)aanslagen gehandhaafd, zoals zij luidden na de hiervoor vermelde ambthalve verminderingen.
Eiseres heeft daartegen bij brieven van 26 januari 2011, ontvangen bij de rechtbank op 27 januari 2011, beroep ingesteld. Per brieven van 25 maart 2011, ontvangen bij de rechtbank op 29 maart 2011, heeft eiseres de beroepen nader gemotiveerd.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 december 2011. Namens eiseres is [A] daar verschenen. Namens verweerder is [B] verschenen.
Overwegingen
Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:
1. Eiseres organiseert jaarlijks in de tweede helft van december een circus in [Z] onder de naam [C]. De organisatie wordt geleid door het bestuur van eiseres en door vele medewerkers. Vanaf 2002 wordt het circus gesubsidieerd door de gemeente [Z] voor een bedrag van ongeveer € 5.000 per jaar alsmede het gratis gebruik van de circuslocatie. De gemeente heeft de subsidie verstrekt onder de voorwaarde dat het circus zou worden ondergebracht in een stichting. Om aan die voorwaarde te voldoen is op 17 oktober 2002 eiseres opgericht. De statuten van eiseres bevatten onder meer de volgende bepalingen:
"Artikel 2
1. [Eiseres] heeft ten doel: het behoud van de (oude) circuscultuur in Nederland.
2. Zij tracht dit doel te bereiken door: het verzamelen, bewaren, tentoonstellen van circusattributen, het bevorderen en in stand houden van kennis en vaardigheden van en over straatartiesten, straatmuzikanten en straattheater, het laten plaatsvinden van circussen waarbij de oude circuscultuur zichtbaar wordt alsmede al hetgeen hiermee direct of indirect verband houdt.
3. [Eiseres] verkrijgt haar financiële middelen uit:
- subsidies en donaties;
- schenkingen, erfstellingen en legaten, een en ander met dien verstande dat erfstellingen slechts aanvaard kunnen worden onder het voorrecht van boedelbeschrijving;
- alle andere verkrijgingen en baten.
Artikel 3
(...)
7. De bestuursleden genieten als zodanig geen beloning. De door hen gemaakte onkosten worden hen vergoed.
Artikel 12
(...)
4. De bestemming van het batig saldo van de vereffening wordt door het bestuur bij het besluit tot ontbinding bepaald, zoveel mogelijk met inachtneming van het doel van [eiseres]."
2. Op 5 december 2008 heeft verweerder aangekondigd bij eiseres een boekenonderzoek te zullen uitvoeren. Op 23 november 2010 heeft verweerder van dit boekenonderzoek het controlerapport uitgebracht, waarin onder meer het volgende is vermeld:
"2.4. Inkomstenbelasting
Tijdens de beoordeling van de boekhouding van [eiseres] is naar voren gekomen dat de (theoretische) kassaldi enorm oplopen. Per 31 januari 2009 bedraagt volgens de ingediende aangifte vennootschapsbelasting 2008 het theoretische kassaldo € 291.670. Zoals in punt 2.1.2.1 reeds is gemeld dient dit kassaldo nog met € 11.794 te worden verhoogd, dient de kasomzet over 2003 van popcorn/ suikerspinnen en kaartverkoop met € 5.424 (punt 2.1.3.1) en € 3.500 (punt 3.1.3) te worden verhoogd, zodat het theoretische kassaldo € 312.388 bedraagt. Tijdens eerdere gesprekken met de bestuurders, de kasopnames tijdens de waarnemingen ter plaatse en de 5 gesprekken die wij met de bestuurders en adviseur hebben gehad, blijkt dat dit geld niet in kas is. Men heeft geen concrete verklaring voor het enorme kassaldo. De Belastingdienst stelt zich op het standpunt dat de 2 bestuurders van de stichting hoofdelijk aansprakelijk zijn voor het "verdwijnen" van het overtollig kasgeld. Verder constateren wij dat in de afgelopen periode 2003-2008 nooit aangifte is gedaan wegens diefstal van kasgeld. In tegenstelling tot het conceptrapport stellen wij ons naar aanleiding van het laatste gesprek d.d. 9 september 2010 op het standpunt dat de correctie zal plaatsvinden in het jaar van constateren dat het kasgeld niet meer aanwezig kon zijn en dat is bij het kerstcircus in 2008. Vandaar dat wij de correctie over 2008 zullen opleggen.
Het overtollige kasgeld boven de € 5.000, zijnde € 307.388, in de jaren 2003 tot 2009 zullen wij beschouwen als zijnde de stichting te hebben verlaten. De bestuurders van de stichting zullen ieder voor 50%, zijnde € 153.694, worden belast als zijnde box I-inkomen (resultaat overige werkzaamheden (hierna: ROW)). Voor de fiscale consequenties verwijzen wij naar punt 7.4 van dit rapport."
3. Vóór het afronden van het boekenonderzoek heeft verweerder eiseres de onderhavige aanslagen en navorderingsaanslagen opgelegd. Op basis van de bevindingen uit het onderzoek heeft verweerder de aanslagen en de navorderingsaanslagen ambtshalve verminderd. Daarnaast heeft verweerder voor omvangrijke bedragen naheffingsaanslagen omzetbelasting en loonheffingen opgelegd, alsmede beschikkingen heffingsrente en een boetebeschikking gegeven.
4. Eiseres is op 17 mei 2011 failliet verklaard.
Geschil
5. In geschil was of eiseres subjectief belastingplichtig is voor de vennootschapsbelasting en of verweerder met het opleggen van de navorderingsaanslag voor het jaar 2004 de termijn waarbinnen een aanslag kan worden opgelegd ten onrechte heeft opgerekt. Tevens was in geschil of de nageheven omzetbelasting, loonbelasting en premie volksverzekeringen, alsmede de door de bestuurders van eiseres gedane onttrekkingen aan het vermogen van eiseres, in mindering behoren te komen op de belastbare winst.
6. Ter zitting zijn partijen overeengekomen het geschil te beperken tot de subjectieve belastingplicht van eiseres en dat, als moet worden geoordeeld dat eiseres niet is vrijgesteld van vennootschapsbelasting alle aanslagen en navorderingsaanslagen moeten worden verminderd tot elk € 1.
7. Eiseres stelt zich op het standpunt dat zij een subjectieve vrijstelling van vennootschapsbelasting (hierna: de vrijstelling) heeft omdat bij haar het maatschappelijk belang op de voorgrond staat. Haar statuten vermelden geen winststreven en zij maakt in werkelijkheid ook geen winst.
Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van de beroepen, vernietiging van de uitspraken op bezwaar en vernietiging van de belastingaanslagen.
8. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de vrijstelling niet van toepassing is. Hij voert daarvoor aan dat eiseres een commerciële doelstelling heeft, dat uit het boekenonderzoek blijkt dat eiseres daadwerkelijk winst maakt en dat de resultaten aan de bestuurders ten goede zijn gekomen. De activiteiten van eiseres bestaan onder meer uit de verkoop van snoep, programmaboekjes en souvenirs en het aanbieden van hotelarrangementen en poffertjesarrangementen.
Verweerder concludeert tot gegrondverklaring van de beroepen, vernietiging van de uitspraken op bezwaar en vermindering van de belastingaanslagen tot € 1.
Beoordeling van het geschil
9. Op grond van artikel 6 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna: de Wet) en artikel 1 van het Vrijstellingsbesluit Vennootschapsbelasting (hierna: het Vrijstellingsbesluit), zoals deze bepalingen luidden voor de onderhavige jaren, is een lichaam vrijgesteld als de behartiging van een algemeen maatschappelijk belang op de voorgrond staat en het winststreven ontbreekt of van bijkomstige aard is. Van dit laatste is sprake als de winst in het jaar niet meer bedraagt dan € 7.500 en in de daaraan voorafgaande vier jaren niet meer bedraagt dan € 37.500 en de winst uitsluitend kan worden aangewend ten bate van een ingevolge artikel 6 van de Wet vrijgesteld lichaam of een algemeen maatschappelijk belang.
10. Om de vrijstelling deelachtig te worden is het, anders dan eiseres kennelijk bepleit, derhalve niet voldoende dat het lichaam geen winststreven heeft, maar dient ook te worden voldaan aan de voorwaarde van artikel 1, aanhef en onder b, van het Vrijstellingsbesluit dat bepaalt dat een eventuele winst uitsluitend kan worden aangewend ten bate van een op grond van artikel 6 van de Wet vrijgesteld lichaam of een algemeen maatschappelijk belang. Naar het oordeel van de rechtbank wordt aan deze voorwaarde voldaan als een andere winstbestemming statutair of bij besluit van een daartoe bevoegd orgaan van het lichaam is uitgesloten en als de structuur en de bestuurlijke en administratieve organisatie van het lichaam op een zodanige wijze zijn vormgegeven dat het op andere wijze bestemmen van winst (vrijwel) onmogelijk is.
11. De statuten van eiseres bevatten geen bepalingen over winststreven en winstbestemming en dat binnen eiseres door een daartoe bevoegd orgaan daarover een besluit is genomen, is gesteld noch gebleken. Verder komt uit het in 2 geciteerde controlerapport naar voren dat er onvoldoende scheiding is geweest tussen de financiën van eiseres en de financiën van één van haar bestuurders. Naar het oordeel van de rechtbank is daarom geen sprake van een structuur en een bestuurlijke en administratieve organisatie die het op andere wijze bestemmen van winst onmogelijk maken. Met wat eiseres daartoe heeft aangevoerd heeft zij onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld en aannemelijk gemaakt die tot een ander oordeel zouden kunnen leiden. Ook is de statutaire bepaling dat bij liquidatie van eiseres een eventueel batig saldo zoveel mogelijk dient te worden aangewend in overeenstemming met de doelstelling van eiseres, niet in overeenstemming met het woord "uitsluitend" in voormeld artikel 1, aanhef en onder b, van het Vrijstellingsbesluit.
Op grond van het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat eiseres niet voldoet aan de voorwaarde van artikel 1, aanhef en onder b, van het Vrijstellingsbesluit en daarom voor de onderhavige jaren in niet in aanmerking komt voor de vrijstelling. Het gelijk is dus aan verweerder. Het standpunt van eiseres dat er sprake is van een lichaam, waarbij de behartiging van een algemeen maatschappelijk belang op de voorgrond staat, behoeft daarom geen behandeling meer.
12. Het vorenstaande leidt de rechtbank tot de slotsom dat de aanslagen en navorderingsaanslagen , gelet op hetgeen is overwogen in 8, moeten worden verminderd tot elk € 1. In zoverre zijn de beroepen dus gegrond.
Proceskosten
De rechtbank vindt aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die eiser in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 874 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 437 en een wegingsfactor 1).
Beslissing
De rechtbank:
-verklaart de beroepen gegrond;
-vernietigt de uitspraken op bezwaar;
-vermindert de belastingaanslagen tot elk € 1;
-veroordeelt verweerder de proceskosten tot een bedrag van € 874 aan eiseres te voldoen;
-gelast dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 298 aan haar vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.P.F. Slijpen, mr. R.C.H.M. Lips en
mr. J.M. van Kempen, rechters, in aanwezigheid van H. van Lingen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 27 februari 2012.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te 's-Gravenhage (belastingkamer), Postbus 20021, 2500 EA Den Haag.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.