Home

Rechtbank 's-Gravenhage, 22-02-2012, ECLI:NL:RBSGR:2012:4943 BV9696, AWB 10/4278

Rechtbank 's-Gravenhage, 22-02-2012, ECLI:NL:RBSGR:2012:4943 BV9696, AWB 10/4278

Gegevens

Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Datum uitspraak
22 februari 2012
Datum publicatie
22 maart 2012
ECLI
ECLI:NL:RBSGR:2012:BV9696
Zaaknummer
AWB 10/4278

Inhoudsindicatie

Tussen partijen is in geschil of door eiseres ontvangen bedragen vergoedingen zijn in de zin van de Wet op de omzetbelasting 1968. Eiseres exploiteert een wetenschappelijk onderzoek- en adviesbureau op het terrein van gezondheidscommunicatie en massa media. Zij heeft voor een aantal op haar eigen initiatief te ontwikkelen projecten (de zogenoemde ‘open call’) subsidieaanvragen ingediend bij Zorg Onderzoek Nederland en Medische Wetenschappen (ZonMw). Bij gehonoreerde aanvragen zet eiseres de projecten op en voert deze zelfstandig en vrij van invloed van ZonMw uit. Uit de “open-call” benadering leidt de rechtbank af dat ZonMw alleen projecten in algemene termen openstelt en dat eiseres hieraan invulling geeft door het ontwikkelen en uitvoeren van die projecten binnen het kader van de doelstellingen van ZonMw. De “open-call” methodiek brengt naar het oordeel van de rechtbank niet mee dat sprake is van een prestatie van eiseres die voordeel oplevert voor ZonMw. ZonMw kan daarom niet worden aangemerkt als verbruiker van de diensten van eiseres. Beroep gegrond.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE

Sector bestuursrecht

zaaknummer: AWB 10/4278

uitspraak van de meervoudige kamer van 22 februari 2012 in de zaak tussen

[X], h.o.d.n. [Y], wonende te [Z], eiseres

(gemachtigde: [A]),

en

de inspecteur van de Belastingdienst [te P], verweerder.

Procesverloop

Bij brief met dagtekening 22 februari 2010 heeft eiseres bezwaar gemaakt tegen de voldoening op aangifte van omzetbelasting over het vierde kwartaal van het jaar 2009.

Bij brief met dagtekening 6 mei 2010 heeft verweerder het bezwaar van eiseres afgewezen.

Eiseres heeft daartegen bij brief van 16 juni 2010, ontvangen bij de rechtbank op dezelfde datum, beroep ingesteld.

Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

Eiseres heeft, na daartoe door de rechtbank in de gelegenheid te zijn gesteld, schriftelijk gerepliceerd.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 november 2011.

Eiseres is daar in persoon verschenen, bijgestaan door [A] en [B]. Namens verweerder zijn verschenen [C] en [D].

Overwegingen

Feiten

1. Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast.

2. Eiseres exploiteert een wetenschappelijk onderzoek- en adviesbureau op het terrein van gezondheidscommunicatie en massa media (entertainment-education).

3. Eiseres heeft - voor zover hier van belang - de volgende drie projecten (hierna: de projecten) ontwikkeld:

- [E];

- [F];

- [G].

3.1. Eiseres heeft voor de projecten subsidieaanvragen ingediend bij Zorg Onderzoek Nederland en Medische Wetenschappen (ZonMw). ZonMw is een zelfstandig bestuursorgaan dat in opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek als intermediair fungeert tussen maatschappij en wetenschap. ZonMw heeft blijkens de Wet op de organisatie ZorgOnderzoek Nederland tot taak het doen uitvoeren en het subsidiëren of het verlenen van opdrachten met betrekking tot projecten, experimenten, onderzoek en ontwikkeling op het terrein van gezondheid, preventie en zorg. In dat kader beheert ZonMw circa 90 subsidieprogramma's.

3.2. De projecten zijn in de subsidieaanvragen als volg omschreven:

[Omschrijving E]

[Omschrijving F]

[Omschrijving G]

4. In de besluiten van ZonMw over de subsidieaanvragen is vermeld dat aan de financiering van de projecten voorwaarden zijn verbonden. Daarvoor is verwezen naar de Subsidievoorwaarden ZonMw, 1 juli 2004, te raadplegen op de website www.zonmw.nl.

De subsidievoorwaarden bevatten - voor zover van belang - de volgende bepalingen:

"(...)

Artikel 7

1 De subsidieontvanger is verantwoordelijk voor het goede verloop van het project en de

verantwoording daarvan. Programmacommissies, -werkgroepen en -secretariaten van

ZonMw zien toe op de uitvoering van projecten (inhoudelijk en procesmatig).

2 De subsidieontvanger is gehouden alle relevante gedragscodes na te leven.

3 Projectleiders stellen in de eerste fase van hun project een Verspreidings- en

ImplementatiePlan, vip, op. In het vip beschrijven projectleiders doel- en gebruikersgroepen

voor wie de resultaten van het project relevant kunnen zijn en, afhankelijk van

het soort project, activiteiten voor verspreiding, borging en /of invoering van de projectresultaten.

In het eindverslag wordt de uitvoering van het vip geëvalueerd. Daarnaast

organiseert ZonMw regelmatig activiteiten voor en door projectleiders met het oog op

kennisoverdracht en implementatie van resultaten. Projectleiders worden geacht hieraan

hun medewerking te verlenen.

4 Projectleiders schrijven voortgangsverslagen. Vanaf de startdatum van het project dient

iedere twaalf maanden - tenzij anders bepaald - een tussentijdse rapportage te worden

ingediend. Hiervoor stelt ZonMw een formulier c.q. een elektronisch format beschikbaar.

Projectleiders kunnen worden uitgenodigd een presentatie te verzorgen. Wanneer voortgangsverslagen

daartoe aanleiding geven, kan ZonMw een onderzoek ter plaatse uitvoeren

om nader geïnformeerd te worden over de voortgang van projecten.

5 Binnen vier maanden na afloop van de projectactiviteiten wordt een eindrapport

ingediend bij ZonMw. Hiervoor stelt ZonMw een formulier c.q. een elektronisch format

beschikbaar. De eindrapportage dient duidelijk inzicht te verschaffen in de bereikte

resultaten en in de aard, duur en omvang van de activiteiten waarvoor een subsidie is

verleend. In het verslag worden de bereikte resultaten en de verrichte activiteiten

vergeleken met de in het projectplan voorgenomen activiteiten.

6 Uit de voortgangs- en eindrapportages dient duidelijk te blijken welke inspanningen zijn

verricht om de kennisoverdracht dan wel de implementatie van de projectresultaten te

bevorderen.

7 In verband met het belang dat ZonMw eraan hecht dat anderen kennis kunnen nemen

van de door ZonMw gefinancierde projecten, dient de aanvrager wiens aanvraag is

gehonoreerd het project aan te melden bij de meest aangewezen databank.

8 De subsidieontvanger stemt ermee in dat gegevens uit de projectaanvraagformulieren,

voortgangsverslagen en eindrapporten door ZonMw worden opgenomen in openbare

projectoverzichten.

(...)

Artikel 9

(...)

10 De resultaten van ZonMw-projecten dienen in het algemeen zonder verdere vergoeding

ter beschikking te komen van de Nederlandse bevolking dan wel van andere projecten

op hetzelfde terrein. Eventuele producten kunnen op basis van kostprijs ter beschikking

worden gesteld.

(...)"

Geschil

5. In geschil is of de bedragen die eiseres voor de projecten onder de naam 'subsidie' heeft ontvangen van ZonMw vergoedingen zijn voor prestaties in de zin van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: de Wet).

6. Eiseres stelt zich op het standpunt dat geen sprake is van prestaties in de zin van de Wet en dat zij over de vergoedingen die zij van ZonMw heeft ontvangen (hierna: de vergoedingen) ten onrechte op haar aangiften omzetbelasting heeft voldaan Er is geen rechtstreeks verband tussen de vergoedingen en de door eiseres verrichte prestaties op grond waarvan ZonMw of een andere identificeerbare derde als verbruiker van die prestaties kan worden aangemerkt. Eiseres betwist dat de projecten zijn uitgevoerd in opdracht van ZonMw. De projecten worden in het algemeen belang verricht. Dit blijkt ook uit de subsidievoorwaarden van ZonMw.

7. Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en terugbetaling door verweerder van een bedrag van € 57.097 dat ten onrechte door eiseres op de aangifte omzetbelasting voor het vierde kwartaal 2009 is voldaan.

8. Verweerder stelt zich op het standpunt dat sprake is van vergoedingen voor prestaties die zijn onderworpen aan de heffing van omzetbelasting. Verweerder beschouwt ZonMw als de afnemer van de prestaties van eiseres. Eiseres dient expliciet door ZonMw gestelde doelen te bereiken zodat geen sprake is van een vrijblijvende projectsubsidie. Verweerder beroept zich in het bijzonder op het bepaalde in artikel 7 van de Subsidievoorwaarden.

9. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

10. Voor het overige verwijst de rechtbank naar de gedingstukken.

Beoordeling van het geschil

11. Gelet op hetgeen partijen verdeeld houdt, staat de rechtbank voor de vraag of de bedragen die eiseres heeft ontvangen van ZonMw de tegenprestaties zijn voor door eiseres verrichte leveringen en/of diensten als bedoeld in de Wet.

12. In het arrest Mohr (HvJ EG 29 februari 1996, C-215/94, BNB 1997/32) heeft het Hof van Justitie in het kader van subsidieverlening terzake van landbouwgoederen onder meer het volgende overwogen:

"19. Volgens artikel 2, eerste alinea, van de Eerste richtlijn (67/227/EEG) van de Raad van 11 april 1967 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake omzetbelasting (PB 1967, blz. 1301), is de BTW een algemene verbruiksbelasting op goederen en diensten.

20. In een geval als het onderhavige is evenwel geen sprake van verbruik in de zin van het communautaire stelsel van de BTW.

21. Gelijk de advocaat-generaal in punt 27 van zijn conclusie opmerkt, verwerft de Gemeenschap, door landbouwers via de bevoegde nationale autoriteiten een vergoeding te geven voor het verlies van inkomen als gevolg van het beëindigen van de melkproduktie, geen goederen of diensten voor eigen gebruik, maar handelt zij in het algemeen belang, te weten het bevorderen van de goede werking van de communautaire markt voor melk.

22. Zo gezien, levert de verbintenis van de landbouwer om zijn melkproduktie te beëindigen noch de Gemeenschap noch de bevoegde nationale autoriteiten een voordeel op waardoor zij als verbruikers van een dienst kunnen worden aangemerkt. De betrokken verbintenis is derhalve geen dienst in de zin van artikel 6, lid 1, van de richtlijn."

13. Hieruit valt voor het voorliggende geval af te leiden dat, gelet op het karakter van de BTW van verbruiksbelasting, ZonMw eerst als verbruiker van de projecten die eiseres uitvoert, kan worden aangemerkt indien die projecten ZonMw een voordeel opleveren.

14. Tussen partijen is niet in geschil dat eiseres ondernemer is in de zin van artikel 7 van de Wet en dat zij over haar economische activiteiten omzetbelasting is verschuldigd. Nu eiseres zich op het standpunt stelt dat zij over de vergoedingen geen omzetbelasting is verschuldigd omdat deze zien op projecten waarvoor geen concrete verbruiker kan worden aangewezen, brengt een redelijke verdeling van de bewijslast mee dat eiseres feiten stelt en bij betwisting daarvan aannemelijk maakt waaruit volgt dat de projecten geen prestaties zijn die zijn onderworpen aan de heffing van omzetbelasting.

15. Eiseres heeft daartoe het volgende aangevoerd. Op basis van algemene beleidsopdrachten van de overheid of andere organisaties houdt ZonMw subsidierondes. Een dergelijke subsidieronde wordt ook wel aangeduid als een "open call". Eiseres dient op grond van een dergelijke "open call" een voorstel in voor een op eigen initiatief te ontwikkelen project. Op een "open call" komen bij ZonMw soms meer dan 100 verschillende voorstellen binnen. ZonMw onderzoekt of de projecten binnen de doelstelling van ZonMw passen. Door onafhankelijke referenten wordt vervolgens aan de commissie van ZonMw advies gegeven over het al dan niet honoreren van de subsidieaanvraag. De projecten van eiseres worden uitgevoerd ten behoeve van het algemeen maatschappelijk nut en de resultaten van de projecten worden openbaar gemaakt en komen overeenkomstig de subsidievoorwaarden aldus ter beschikking van de Nederlandse bevolking dan wel van andere projecten op hetzelfde terrein. Verder heeft eiseres betoogd dat de projecten op eigen initiatief werden ontwikkeld, opgezet en uitgevoerd en werden verricht zelfstandig en vrij van invloed van ZonMw. Van verbruik van haar diensten door ZonMw is geen sprake omdat een rechtstreeks verband tussen de subsidie en de door eiseres verrichte diensten ontbreekt.

16. De rechtbank leidt uit de beschrijving van de "open-call" benadering af dat ZonMw de projecten slechts in algemene termen openstelt en dat eiseres hieraan invulling geeft door het ontwikkelen en uitvoeren van een project binnen het kader van de doelstellingen van ZonMw. Een concreet voordeel dat door ZonMw met de door eiseres ontwikkelde projecten wordt genoten, kan niet worden vastgesteld. Er kan hooguit worden geoordeeld dat het project kan bijdragen tot verbetering van de volksgezondheid. Verweerder heeft de door eiseres gestelde "open call" benadering bij de subsidieverlening niet weersproken. Bij deze "open-call" methodiek is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van een prestatie van eiseres die voordeel oplevert voor ZonMw. ZonMw kan daarom niet worden aangemerkt als verbruiker van de diensten van eiseres. Dat, zoals verweerder stelt, eiseres de projecten heeft uitgevoerd in opdracht van ZonMw, ZonMw fungeert als schakel (intermediair) tussen de maatschappij en de wetenschap en dat ZonMw is opgericht om een bepaalde doelstelling te verwezenlijken is daartoe onvoldoende. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder onvoldoende aannemelijk gemaakt dat ZonMw kan worden aangemerkt als de verbruiker van de diensten van eiseres.

17. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, moet het beroep gegrond worden verklaard.

Proceskosten

18. De rechtbank vindt aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die eiseres in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 1.092,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 0,5 punt voor het indienen van de conclusie van repliek en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 437 en een wegingsfactor 1).

Griffierecht

19. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres een te hoog bedrag aan griffierecht in rekening is gebracht, namelijk € 298 in plaats van € 150. Zij heeft de griffier opgedragen een bedrag van € 148 aan de gemachtigde van eiseres terug te betalen. Dit is inmiddels gebeurd.

Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar;

- gelast dat verweerder teruggaaf verleent van € 57.097;

- bepaalt dat deze uitrspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde besluit;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 1.092,50 te betalen aan eiseres;

- draagt verweerder op het voor rekening van eiseres gebleven griffierecht van € 150 aan haar te vergoeden.

Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. Braun, voorzitter, en mr. T. van Rij en

mr. G.J. Ebbeling, leden, in aanwezigheid van mr. B. van Eeuwijk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 22 februari 2012.

griffier voorzitter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te 's-Gravenhage (belastingkamer), Postbus 20021, 2500 EA Den Haag.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1. - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2. - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.