Rechtbank 's-Gravenhage, 02-04-2012, BW0994, 09/994176-11
Rechtbank 's-Gravenhage, 02-04-2012, BW0994, 09/994176-11
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank 's-Gravenhage
- Datum uitspraak
- 2 april 2012
- Datum publicatie
- 5 april 2012
- ECLI
- ECLI:NL:RBSGR:2012:BW0994
- Zaaknummer
- 09/994176-11
Inhoudsindicatie
Verdachte heeft een valse aangifte van omzetbelasting gedaan en documenten, zoals belastingaangiftes, brieven en facturen, valselijk opgemaakt om daarmee geld, waarop hij geen recht had, van de Belastingdienst terug te krijgen. Het ging daarbij om grote sommen geld. Verdachte is eerder voor soortgelijke feiten veroordeeld en heeft niet geschroomd gedurende de laatste fase van de voor die feiten opgelegde detentie te recidiveren. Hij heeft daarbij onder andere gebruik gemaakt van faciliteiten die hem in het kader van zijn resocialisatie in de detentiefasering werden aangeboden. Voorts heeft hij personen benaderd die hij nodig had voor zijn valse praktijken om de Belastingdienst te misleiden en misbruik gemaakt van het vertrouwen dat hij bij deze personen had gewekt. Met deze handelwijze heeft verdachte wederom het door de Belastingdienst gehanteerde systeem van een snelle BTW teruggaaf, gebaseerd op het vertrouwen op juistheid van de aangiftes met de daarbij behorende stukken, ondergraven, zich gemeenschapsgeld waarop hij geen recht had willen toe-eigenen en anderen die hij daarbij gebruikte veel ongemak en overlast bezorgd. Gevangenisstrat voor de duur van 24 maanden, met aftrek.
Uitspraak
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummers 09/994176-11; (V.I.-nr. 99-000085-48)
Datum uitspraak: 2 april 2012
(Verkort vonnis)
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1964 te [geboorteplaats],
GBA-adres: [adres],
verblijvende te [adres].
De terechtzitting.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 19 maart 2012 ter voortzetting van de pro-formazitting van 25 oktober 2011.
De verdachte is niet verschenen.
De raadsman van verdachte, mr. B.C.W. van Eijck, advocaat te Rotterdam, is ter terechtzitting verschenen en gehoord. De raadsman heeft verklaard dat hij bepaaldelijk gevolmachtigd is om verdachte in rechte bij te staan.
De officier van justitie, mr. M. Enthoven, heeft gevorderd dat het openbaar ministerie met betrekking tot feit 3 cumulatief/eerste alternatief eerste gedachtestreepje niet-ontvankelijk wordt verklaard, en dat verdachte ter zake van het hem bij dagvaarding onder 1 cumulatief/eerste en tweede alternatief, 2 cumulatief/eerste en tweede alternatief, 3 cumulatief/eerste alternatief overig en tweede alternatief, 4 cumulatief/eerste en tweede alternatief en 5 cumulatief/eerste en tweede alternatief ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
Voorts concludeert de officier van justitie tot toewijzing van de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling d.d. 17 januari 2012 betreffende het onherroepelijk geworden vonnis van de meervoudige strafkamer in de rechtbank Amsterdam van 25 maart 2010 gewezen onder parketnummer 13/845059-09 voor de duur van 57 dagen.
De tenlastelegging.
Aan de verdachte is - na aanpassing van de tenlastelegging ex artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering en na wijziging van die aangepaste tenlastelegging ter terechtzitting met betrekking tot feit 3 cumulatief/tweede alternatief - ten laste gelegd dat:
1. gefisnummer: 48078
(artikel 69 lid 2 Algemene Wet inzake Rijksbelastingen)
hij, op een of meer tijstip(pen) in of omstreeks de periode van 9 november 2010 tot en met 11 januari 2011,
te Zwolle en/of Arnhem en/of Rotterdam en/of Heerlen en/of Apeldoorn , althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en) althans alleen,
(telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen, te weten
(een) aangifte(n) voor de omzetbelasting over het/de tijdvak(ken):
- van 1 juni 2010 tot en met 30 september 2010 (t.n.v. [A] [groothandel], 48078/D-001) en/of
- het vierde kwartaal 2010 (t.n.v. [A] [groothandel],
48078/D-010)
onjuist en/of onvolledig heeft/hebben gedaan en/of laten doen,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) opzettelijk op de/het bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst ingeleverde aangiftebiljet(ten) omzetbelasting over genoemd(e) tijdvak(ken) (telkens) een onjuist, althans te hoog bedrag aan voorbelasting/te vorderen omzetbelasting opgegeven/doen opgeven en/of een te hoog terug te vragen geldbedrag ingevuld/doen laten invullen, althans (telkens) een te laag bedrag aan te betalen belasting opgegeven/doen opgeven,
terwijl dat feit (telkens) er toe strekte dat te weinig belasting werd geheven
en/of
(artikel 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
hij, op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 9 november 2010 tot en met 11 januari 2011,
te Zwolle en/of Arnhem en/of Rotterdam en/of Heerlen en/of Apeldoorn,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
(telkens) een of meer aangifte(n),
te weten (een) aangifte(n) omzetbelasting over het/de tijdvak(ken):
- van 1 juni 2010 tot en met 30 september 2010 (t.n.v. [A] [groothandel], 48078/D-001) en/of
- vierde kwartaal 2010 (t.n.v. [A] [groothandel],
48078/D-010)
(elk) zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was /waren om tot bewijs van enig feit te dienen,
(telkens) valselijk heeft/hebben opgemaakt of heeft/hebben vervalst en/of heeft/hebben doen laten opmaken,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid op de aangifte(n) (telkens) een onjuist, althans te hoog bedrag aan voorbelasting/te vorderen omzetbelasting opgegeven/doen opgeven en/of een te hoog terug te vragen geldbedrag ingevuld/doen laten invullen, althans (telkens) een te laag bedrag aan te betalen belasting opgegeven/doen opgeven,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
2. gefisnummer: 48580
(artikel 69 lid 2 Algemene Wet inzake Rijksbelastingen)
hij, op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 23 december
2010 tot en met 6 januari 2011,
te Oud-Beijerland en/of Barendrecht en/of Rotterdam en/of Heerlen en/of Apeldoorn, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
(telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen, te weten
- een aangifte omzetbelasting 3e kwartaal 2010 t.n.v. Stichting [stichting] (48580/D-001),
onjuist en/of onvolledig heeft/hebben gedaan en/of laten doen,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) opzettelijk op het bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst ingeleverde aangiftebiljet omzetbelasting over genoemd tijdvak een onjuist, althans te hoog bedrag aan voorbelasting/te vorderen omzetbelasting opgegeven/doen opgeven en/of een te hoog terug te vragen geldbedrag ingevuld/doen laten invullen , althans (telkens) een te laag bedrag aan te betalen belasting opgegeven/doen opgeven
terwijl dat feit (telkens) er toe strekte dat te weinig belasting werd geheven
en/of
(artikel 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
hij, op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 23 december
2010 tot en met 6 januari 2011
te Oud-Beijerland en/of Barendrecht en/of Rotterdam en/of Heerlen en/of Apeldoorn,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
- een aangifte omzetbelasting 3e kwartaal 2010 t.n.v. Stichting [stichting] (48580/D-001), en/of
- een factuur van [B] gedateerd 30 september 2010 (48580/D-007),
zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was /waren om tot bewijs van enig feit te dienen,
(telkens) valselijk heeft/hebben opgemaakt of heeft/hebben vervalst en/of heeft/hebben doen laten opmaken,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid op die aangifte omzetbelasting een onjuist althans een te hoog bedrag aan voorbelasting/te vorderen omzetbelasting opgegeven/doen opgeven en/of een te hoog terug te vragen geldbedrag ingevuld/doen laten invullen, althans (telkens) een te laag bedrag aan te betalen belasting opgegeven/doen opgeven, en/of
op die factuur vermeld dat ten behoeve van Stichting [stichting] een inrichting is geleverd/geplaatst voor een bedrag van euro 549.185,--
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
3. gefisnummer: 48581
(artikel 69 lid 2 Algemene Wet inzake Rijksbelastingen)
hij, op of omstreeks 6 januari 2011
te Oud-Beijerland en/of Barendrecht en/of Rotterdam en/of Heerlen en/of Apeldoorn, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
(telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen, te weten,
- een elektronisch ingediende aangifte omzetbelasting 4e kwartaal 2010 t.n.v.
[C] (48581/D-009), en/of
- een elektronisch ingediende aangifte omzetbelasting 3e kwartaal 2010 t.n.v.
[C] (48581/D-001), en/of
- een elektronisch ingediende aangifte omzetbelasting 2e kwartaal 2010 t.n.v.
[C] (48581/D-009),
onjuist en/of onvolledig heeft/hebben gedaan en/of laten doen,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) opzettelijk op de/het bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst ingeleverde aangiftebiljet(ten) omzetbelasting over genoemd tijdvak(ken) een onjuist, althans een te hoog bedrag aan voorbelasting/te vorderen omzetbelasting opgegeven/doen opgeven en/of een te hoog terug te vragen geldbedrag ingevuld/doen laten invullen, althans (telkens) een te laag bedrag aan te betalen belasting opgegeven/doen opgeven,
terwijl dat feit (telkens) er toe strekte dat te weinig belasting werd geheven;
en/of
(artikel 225 lid 1 wetboek van Strafrecht)
hij, op of omstreeks 6 januari 2011 ,
te Oud-Beijerland en/of Barendrecht en/of Rotterdam en/of Heerlen en/of te Apeldoorn, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
- een elektronisch ingediende aangifte omzetbelasting 3e kwartaal 2010 t.n.v.
[C] (48581/D-001) en/of
- een elektronisch ingediende aangifte omzetbelasting 2e kwartaal 2010 t.n.v.
[C] (48581/D-009) en/of
- een elektronisch ingediende aangifte omzetbelasting 4e kwartaal 2010 t.n.v.
[C] (48581/D-009),
zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was /waren om tot bewijs van enig feit te dienen,
(telkens) valselijk heeft/hebben opgemaakt of heeft/hebben vervalst en/of heeft/hebben doen laten opmaken,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid, een onjuist, althans een te hoog bedrag aan voorbelasting/te vorderen omzetbelasting opgegeven/doen opgeven en/of een te hoog terug te vragen geldbedrag ingevuld/doen laten invullen, althans (telkens) een te laag bedrag aan te betalen belasting opgegeven/doen opgeven, en/of een onjuist, althans een te hoog te betalen bedrag aan omzetbelasting heeft opgegeven/doen opgeven
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
4. gefisnummer: 48690
(artikel 69 lid 2 Algemene Wet inzake Rijksbelastingen)
hij, al dan niet handelende onder de naam [BV1] BV i.o.,
op of omstreeks 28 maart 2011 te 's-Gravenhage en/of Bleiswijk en/of Heerlen en/of Apeldoorn, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene
Wet inzake Rijksbelastingen, te weten
- een aangifte voor de omzetbelasting over het tijdvak van 8 maart 2011 tot en met 31 maart 2011 t.n.v. [BV1] BV i.o. (48690/D-002)
onjuist en/of onvolledig heeft/hebben gedaan en/of laten doen,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) opzettelijk op het bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst ingeleverde aangiftebiljet omzetbelasting over genoemd tijdvak een onjuist, althans een te hoog bedrag aan voorbelasting/te vorderen omzetbelasting opgegeven/doen opgeven en/of een te hoog terug te vragen geldbedrag ingevuld/doen laten invullen, althans (telkens) een te laag bedrag aan te betalen belasting opgegeven/doen opgeven,
terwijl dat feit (telkens) er toe strekte dat te weinig belasting werd geheven
en/of
(225 lid 1 wetboek van Strafrecht)
hij, al dan niet handelende onder de naam [BV1] BV i.o.,
op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 28 maart 2011 tot en met 15 april 2011 te 's-Gravenhage en/of Bleiswijk en/of Heerlen en/of Apeldoorn, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
- een aangifte voor de omzetbelasting over het tijdvak van 8 maart 2011 tot en met 31 maart 2011 t.n.v. [BV1] BV i.o. (48690/D-002), en/of
- een ongedateerde brief van [BV2] BV (48690/D-004),en/of
- een factuur gedateerd 28 maart 2011 van [BV3] BV
(48690/D-004a),
zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was /waren om tot bewijs van enig feit te dienen
(telkens) valselijk heeft/hebben opgemaakt of heeft/hebben vervalst en/of heeft/hebben doen laten opmaken,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid
- op die aangifte (48690/D-004) een onjuist, althans te hoog bedrag aan voorbelasting en/of een te hoog terug te betalen bedrag ingevuld, althans een te laag bedrag aan belasting opgegeven, en/of
- in de ongedateerde brief (48690/D-004) een toelichting geschreven over de ingediende aangifte omzetbelasting van [BV1] BV i.o.), en/of
een factuur van [BV3] BV i.o. (48690/ D004a) met daarop vermeld een bedrag van euro 297.500,-- in rekening gebracht aan [BV1] BV i.o. en/of op die factuur een onjuist bedrag aan BTWvermeld,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
5. gefisnummer: 47589
(parketnummer 13/993004-11)
(artikel 69 lid 2 Algemene Wet inzake Rijksbelastingen)
hij, op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2010 tot 14 september 2010, te Zwolle en/of Alphen aan den Rijn en/of Oss en/of Overloon en/of Oud-Beijerland, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen
(telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n),
als bedoeld in de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen, te weten,
- een (eerste) aangifte voor de omzetbelasting over het 1e kwartaal 2010 t.n.v. [BV4] BV (47589/D-002), en/of
- een (tweede) aangifte omzetbelasting 1e kwartaal 2010 t.n.v. [BV4] BV . (47589/D-007), en/of
- een (derde) aangifte omzetbelasting 1e kwartaal 2010 t.n.v. [BV4] BV . (47589/D-012),
onjuist en/of onvolledig heeft/hebben gedaan en/of laten doen,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) opzettelijk op het/de bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst ingeleverde aangiftebiljet(ten) omzetbelasting over het genoemd tijdvak een onjuist, althans een te hoog bedrag aan voorbelasting/te vorderen omzetbelasting opgegeven/doen opgeven en/of een te hoog terug te vragen geldbedrag ingevuld/doen laten invullen, althans (telkens) een te laag bedrag aan te betalen belasting opgegeven/doen opgeven,
terwijl dat feit (telkens) er toe strekte dat te weinig belasting werd geheven
en/of
(artikel 225 lid 1 wetboek van Strafrecht)
hij, op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2010 tot en met 14 september 2010,
te Zwolle en/of Alphen aan den Rijn en/of Oss en/of Overloon en/of Oud-Beijerland, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
- een (eerste) aangifte voor de omzetbelasting over het 1e kwartaal 2010 t.n.v. [BV4] BV(47589/D-002), en/of
- een (tweede) aangifte omzetbelasting 1e kwartaal 2010 t.n.v. [BV4] BV (47589/D-007), en/of
- een (derde) aangifte omzetbelasting 1e kwartaal 2010 t.n.v. [BV4] BV (47589/D-012),
zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen,
(telkens) valselijk heeft/hebben opgemaakt of heeft/hebben vervalst en/of heeft/hebben doen laten opmaken,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) valselijk en in strijd met de waarheid op de/die aangifte(n) een voorbelasting en/of een te vorderen bedrag van euro 280.537,-- vermeld, zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en
onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd dat het openbaar ministerie niet ontvankelijk wordt verklaard met betrekking tot feit 3 cumulatief/eerste alternatief met betrekking tot het eerste gedachtestreepje, daar verdachte voor deze aangifte een naheffingsaanslag heeft opgelegd gekregen met een verzuimboete, hetgeen aan een strafrechtelijke vervolging in de weg staat.
De rechtbank overweegt dat de opgelegde bestuursrechtelijke sanctie aan een strafrechtelijke vervolging in de weg staat. Het openbaar ministerie is met betrekking tot dit deel van de tenlastelegging niet ontvankelijk in de vervolging.
Vrijspraak.
De rechtbank acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte bij dagvaarding onder 1 cumulatief/eerste alternatief, 2 cumulatief/eerste alternatief, 3 cumulatief/eerste alternatief overig en 5 cumulatief/eerste alternatief is ten laste gelegd, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.
Nadere overwegingen met betrekking tot de vrijspraak.
Ten laste is gelegd dat verdachte deze belastingfeiten samen met een ander of anderen heeft gepleegd. Om tot een bewezenverklaring te komen van dit deel van de tenlastelegging dient bewezen te worden dat verdachte in bewuste en nauwe samenwerking met anderen tot het plegen van deze feiten is gekomen. Daarvan is naar het oordeel van de rechtbank niet gebleken. Weliswaar blijkt uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting dat verdachte personen heeft benaderd en van hen gegevens heeft ontvangen die hij heeft gebruikt bij zijn contacten met de Belastingdienst, maar niet is komen vast te staan dat deze personen zich ervan bewust waren dat met hun gegevens een valse aangifte zou worden gedaan. Evenmin is gebleken van enige betrokkenheid van deze, of andere, personen, bij de (verdere) uitvoering van de door de verdachte gepleegde strafbare feiten.
Van doen plegen, zoals door de officier van justitie gesteld, is geen sprake, nu verdachte, zo stelt de rechtbank vast, zelf de aangiftes heeft ingevuld en vervolgens ingediend. Dit betekent dat verdachte met betrekking tot de onder 1, 2, 3 en 5 ten laste gelegde feiten als pleger moet worden aangemerkt. Nu verdachte als pleger de kwaliteit van aangifteplichtige mist, kan het onderdeel van de tenlastelegging "een bij de Belastingwet voorziene aangifte" niet bewezen worden geacht en zal verdachte van het onder feit 1, 2, 3 en 5 telkens als eerste alternatief ten laste gelegde belastingfeit worden vrijgesproken.
Voorts wijst de rechtbank er op dat de belastingfeiten zoals ten laste gelegd onder 2, 3 en 5 zien op door de verdachte gedane suppletie-aangiften die moeten worden aangemerkt als bezwaarschriften tegen een eerder opgelegde aanslag en niet als aangiften. In die gevallen is ook om die reden geen sprake van bij de Belastingwet voorziene aangiften en dient vrijspraak te volgen.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde belastingfeit geldt daarnaast nog dat geen bewijs voorhanden is dat de daar bedoelde suppletie-aangiften er toe hebben gestrekt dat te weinig belasting werd geheven. Van dit feit dient verdachte dus ook om die reden te worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen.
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist met de bewijsmiddelen, dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit vonnis zal worden gehecht.
De bewezenverklaring.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen - elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft - staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast. Op grond daarvan acht de rechtbank bewezen en is zij tot de overtuiging gekomen dat de verdachte de op de dagvaarding onder 1 cumulatief/tweede alternatief, 2 cumulatief/tweede alternatief, 3 cumulatief/tweede alternatief, 4 cumulatief/eerste en tweede alternatief en 5 cumulatief/tweede alternatief ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht - zulks met verbetering van eventueel in de tenlastelegging voorkomende type- en taalfouten, door welke verbetering de verdachte niet in de verdediging is geschaad - de inhoud van de tenlastelegging, te weten dat verdachte:
Feit 1 cumulatief/tweede alternatief
op tijdstippen in de periode van 9 november 2010 tot en met 11 januari 2011,
te Zwolle en Arnhem en Rotterdam en Apeldoorn,
telkens aangiften, te weten aangifte omzetbelasting over de tijdvakken:
- van 1 juni 2010 tot en met 30 september 2010 t.n.v. [A] [groothandel], en
- vierde kwartaal 2010 t.n.v. [A] [groothandel],
zijnde geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen,
valselijk heeft opgemaakt, immers heeft hij, verdachte, telkens valselijk en in strijd met de waarheid op die aangiften telkens een te hoog terug te vragen geldbedrag ingevuld zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken.
Feit 2 cumulatief/tweede alternatief
op tijdstippen in de periode van 23 december 2010 tot en met 6 januari 2011
te Barendrecht en Rotterdam en Apeldoorn,
- een aangifte omzetbelasting 3e kwartaal 2010 t.n.v. Stichting [stichting] en
- een factuur van [B] gedateerd 30 september 2010,
zijnde geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen,
telkens valselijk heeft opgemaakt,
immers heeft hij, verdachte, telkens valselijk en in strijd met de waarheid op die aangifte omzetbelasting een te hoog terug te vragen geldbedrag ingevuld en
op die factuur vermeld dat ten behoeve van Stichting [stichting] een inrichting is geleverd/geplaatst voor een bedrag van euro 549.185,--
zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken.
Feit 3 cumulatief/tweede alternatief
op of omstreeks 6 januari 2011,
te Barendrecht en Rotterdam en te Apeldoorn
- een elektronisch ingediende aangifte omzetbelasting 3e kwartaal 2010 t.n.v.
[C] en
- een elektronisch ingediende aangifte omzetbelasting 2e kwartaal 2010 t.n.v.
[C]
zijnde geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen,
telkens valselijk heeft opgemaakt
immers heeft hij, verdachte, telkens valselijk en in strijd met de waarheid, een onjuist bedrag aan omzetbelasting opgegeven,
zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken.
Feit 4 cumulatief/eerste alternatief
op 28 maart 2011 te Bleiswijk opzettelijk een bij de Belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene
Wet inzake Rijksbelastingen, te weten
- een aangifte voor de omzetbelasting over het tijdvak van 8 maart 2011 tot en met 31 maart 2011 t.n.v. [BV1] BV i.o.
onjuist heeft gedaan,
immers heeft verdachte opzettelijk op het bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst ingeleverde aangiftebiljet omzetbelasting over genoemd tijdvak een te hoog terug te vragen geldbedrag ingevuld
terwijl dat feit er toe strekte dat te weinig belasting werd geheven
Feit 4 cumulatief/tweede alternatief
op tijdstippen in de periode van 28 maart 2011 tot en met 15 april 2011 te 's-Gravenhage en Bleiswijk en Apeldoorn,
- een aangifte voor de omzetbelasting over het tijdvak van 8 maart 2011 tot en met 31 maart 2011 t.n.v. [BV1] BV i.o. en
- een ongedateerde brief van [BV2] BV en
- een factuur gedateerd 28 maart 2011 van [BV3] BV
zijnde geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen
telkens valselijk heeft opgemaakt,
immers heeft hij, verdachte, telkens valselijk en in strijd met de waarheid
- op die aangifte een te hoog terug te betalen bedrag ingevuld, en
- in de ongedateerde brief een toelichting geschreven over de ingediende aangifte omzetbelasting van [BV1] BV i.o. en
- een factuur van [BV3] BV i.o. met daarop vermeld een bedrag van euro 297.500,-- in rekening gebracht aan [BV1] BV i.o. en op die factuur een onjuist bedrag aan BTW vermeld,
zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken.
Feit 5 cumulatief/tweede alternatief
op tijdstippen in de periode van 1 juni 2010 tot en met 14 september 2010,
in Nederland,
- een (eerste) aangifte voor de omzetbelasting over het 1e kwartaal 2010 t.n.v. [BV4] BV, en
- een (tweede) aangifte omzetbelasting 1e kwartaal 2010 t.n.v. [BV4] BV, en
- een (derde) aangifte omzetbelasting 1e kwartaal 2010 t.n.v. [BV4] BV,
zijnde geschriften, die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen,
telkens valselijk heeft opgemaakt,
immers heeft verdachte valselijk en in strijd met de waarheid op die aangiften een voorbelasting en/of een te vorderen bedrag van euro 280.537,-- vermeld, zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, aangezien er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De verdachte is deswege strafbaar, nu er evenmin feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.
Strafmotivering.
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft een valse aangifte van omzetbelasting gedaan en documenten, zoals belastingaangiftes, brieven en facturen, valselijk opgemaakt om daarmee geld, waarop hij geen recht had, van de Belastingdienst terug te krijgen. Het ging daarbij om grote sommen geld. Verdachte is eerder voor soortgelijke feiten veroordeeld en heeft niet geschroomd gedurende de laatste fase van de voor die feiten opgelegde detentie te recidiveren. Hij heeft daarbij onder andere gebruik gemaakt van faciliteiten die hem in het kader van zijn resocialisatie in de detentiefasering werden aangeboden. Voorts heeft hij personen benaderd die hij nodig had voor zijn valse praktijken om de Belastingdienst te misleiden en misbruik gemaakt van het vertrouwen dat hij bij deze personen had gewekt.
Met deze handelwijze heeft verdachte wederom het door de Belastingdienst gehanteerde systeem van een snelle BTW teruggaaf, gebaseerd op het vertrouwen op juistheid van de aangiftes met de daarbij behorende stukken, ondergraven, zich gemeenschapsgeld waarop hij geen recht had willen toe-eigenen en anderen die hij daarbij gebruikte veel ongemak en overlast bezorgd. De rechtbank rekent verdachte dit zwaar aan en acht een forse vrijheidsstraf op zijn plaats.
De rechtbank neemt in haar overwegingen mee dat eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten verdachte er kennelijk niet van hebben weerhouden opnieuw fors in de fout te gaan. De reclassering heeft in een rapport van 17 december 2010, ten behoeve van vervroegde invrijheidstelling, aangegeven dat bij verdachte een hunkering bestaat naar het verdienen van veel geld en dat hij niet meer tevreden kan zijn met een regulier inkomen. Derhalve blijft hij overal mogelijkheden zien om op te lichten en te frauderen. Verdachte is eerder behandeld bij Het Dok. Verdachte heeft deze behandeling trouw gevolgd, maar later bleek dat hij tijdens deze behandeling alweer recidiveerde.
De reclassering ziet geen mogelijkheden meer voor gedragsbeïnvloeding. Zij beschikt niet over interventies en controlemiddelen om bij verdachte het patroon van deze delicten te doorbreken. Gelet hier op acht de rechtbank een voorwaardelijk deel van de overwogen vrijheidstraf niet zinvol.
Alle omstandigheden in ogenschouw genomen overweegt de rechtbank dat de door de officier van justitie gevorderde straf passend is.
Motivering beslissingen op vordering herroeping vervroegde invrijheidstelling.
De vordering van de officier van justitie d.d. 17 januari 2012, strekt ertoe dat de rechtbank de voorwaardelijke invrijheidstelling herroept wegens het niet naleven van de daaraan verbonden algemene voorwaarde, nu veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd heeft schuldig gemaakt aan strafbare feiten.
De rechtbank stelt vast dat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd van de voorwaardelijke invrijheidstelling, zoals blijkt uit de bewezenverklaring van dit vonnis, opnieuw strafbare feiten heeft gepleegd. De veroordeelde heeft aldus de algemene voorwaarde die aan de voorwaardelijke invrijheidstelling is verbonden, niet nageleefd. De rechtbank is daarom van oordeel dat de vordering van de officier van justitie dient te worden toegewezen.
De toepasselijke wetsartikelen.
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 56, 57, 225 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 69 van de Algemene wet inzake de rijksbelastingen.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Beslissing.
De rechtbank,
verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging van het ten laste gelegde onder feit 3 cumulatief/eerste alternatief, eerste gedachtenstreepje,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de bij dagvaarding onder 1 cumulatief/eerste alternatief, 2 cumulatief/eerste alternatief, 3 cumulatief/eerste alternatief overig, 5 cumulatief/eerste alternatief ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij dagvaarding onder 1 cumulatief/tweede alternatief, 2 cumulatief/tweede alternatief, 3 cumulatief/tweede alternatief, 4 cumulatief/eerste en tweede alternatief, en 5 cumulatief/tweede alternatief ten laste gelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
1 cumulatief/tweede alternatief, 2 cumulatief/tweede alternatief, 3 cumulatief/tweede alternatief, 5 cumulatief/tweede alternatief, telkens:
valsheid in geschrifte, meermalen gepleegd;
4 cumulatief/eerste en tweede alternatief
Voortgezette handeling van
valsheid in geschrifte, meermalen gepleegd, en
opzettelijk een bij de Belastingwet voorziene aangifte onjuist doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 24 MAANDEN;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de eventuele tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
wijst de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling d.d. 17 januari 2012 toe en gelast dat het gedeelte van de vrijheidstraf dat als gevolg van de voorwaardelijke invrijheidstelling niet ten uitvoer is gelegd alsnog geheel moet worden ondergaan, te weten gevangenisstraf voor de duur van 57 dagen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. H. Steenhuis, voorzitter,
mrs A.L. Frenkel en A.M.G. van de Kragt, rechters,
in tegenwoordigheid van V.R.G.D. Boel, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 2 april 2012.