Home

Rechtbank 's-Gravenhage, 02-05-2012, BW5857, AWB 12/207

Rechtbank 's-Gravenhage, 02-05-2012, BW5857, AWB 12/207

Gegevens

Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Datum uitspraak
2 mei 2012
Datum publicatie
18 juli 2012
ECLI
ECLI:NL:RBSGR:2012:BW5857
Zaaknummer
AWB 12/207

Inhoudsindicatie

Inkomstenbelasting. Kwijtschelding door aandeelhouder van (een deel van) zijn rekening-courantvordering op de BV.

Bedrag terecht niet in aftrek toegelaten, aangezien een zakelijk handelende crediteur de kwijtschelding niet zou hebben verricht.

Voorts is kwijtschelding met terugwerkende kracht naar het oordeel van de rechtbank niet mogelijk.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE

Sector bestuursrecht

zaaknummer: AWB 12/207

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 mei 2012 in de zaak tussen

[X], wonende te [Z], eiser

(gemachtigde: [A]),

en

de inspecteur van de Belastingdienst[te P], verweerder.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van verweerder van 5 december 2011 op het bezwaar van eiser tegen de aan eiser voor het jaar 2008 opgelegde aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 102.444 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 5.097 (aanslagnummer [nummer]).

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 april 2012.

Eiser is daar in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Namens verweerder is verschenen [B].

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Eiser drijft een onderneming onder de naam [C] BV (hierna: de BV).

2. In zijn aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2008 heeft eiser een bedrag van € 30.000 als negatief resultaat uit ter beschikking gesteld vermogen in aanmerking genomen. Dit bedrag heeft volgens eiser betrekking op kwijtschelding van (een deel van) zijn rekening-courantvordering op de BV.

3. De kwijtschelding blijkt uit een brief van 1 oktober 2009 van eiser aan de BV. In deze brief wordt vermeld dat de vermindering van de vordering van eiser wordt geactualiseerd in de aangifte van 2008.

4. Uit de gedingstukken blijkt dat het verloop van de rekening-courant als volgt is:

Tabel - Verloop van de rekening-courant

5. Verweerder heeft bij het vaststellen van de aanslag de aftrek van € 30.000 niet geaccepteerd en heeft het aangegeven belastbare inkomen uit werk en woning met dat bedrag gecorrigeerd.

6. In geschil is of verweerder terecht het bedrag van € 30.000 niet als negatief resultaat uit ter beschikking gesteld vermogen in aanmerking heeft genomen.

7. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder het bedrag van € 30.000 terecht gecorrigeerd reeds omdat een zakelijk handelende crediteur de kwijtschelding niet zou hebben verricht. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat de vordering in rekening courant, afgezien van de kwijtschelding, in het onderhavige jaar is opgelopen en dat eiser ter zitting heeft verklaard dat de kwijtschelding heeft plaatsgevonden om de advocaat in een letselschadeprocedure te kunnen betalen. Voorts heeft de kwijtschelding ook niet in het onderhavige jaar maar pas in 2009 plaatsgevonden. Kwijtschelding met terugwerkende kracht is naar het oordeel van de rechtbank niet mogelijk.

8. Het oordeel van de rechtbank brengt mee dat de overige stellingen van verweerder geen bespreking meer behoeven.

9. Gelet op het vorenoverwogene is het beroep ongegrond verklaard.

10. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Deze uitspraak is gedaan door mr. J.P.F. Slijpen, rechter, in aanwezigheid van

mr. W.M.M.A. van der Vegt, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op

2 mei 2012.

griffier rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te 's-Gravenhage (belastingkamer), Postbus 20021, 2500 EA Den Haag.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1. - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2. - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.