Home

Rechtbank 's-Gravenhage, 21-06-2012, ECLI:NL:RBSGR:2012:12928 BX0600, AWB 10/2976

Rechtbank 's-Gravenhage, 21-06-2012, ECLI:NL:RBSGR:2012:12928 BX0600, AWB 10/2976

Gegevens

Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Datum uitspraak
21 juni 2012
Datum publicatie
9 juli 2012
ECLI
ECLI:NL:RBSGR:2012:BX0600
Zaaknummer
AWB 10/2976

Inhoudsindicatie

Gemeente Westland legt voor een aanvraag bouwvergunning 2de fase per ongeluk een aanslag naar het hogere tarief voor een reguliere bouwvergunning op. Na bezwaar wordt deze aanslag verminderd tot nihil. Vervolgens wordt een tweede, lagere, aanslag leges opgelegd. De rechtbank verwerpt de stelling van de gemeente dat de tweede aanslag op een ander belastbaar feit betrekking heeft. Er is immers slechts één aanvraag in behandeling genomen. De tweede aanslag wordt vernietigd. Beroep gegrond.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE

Sector bestuursrecht

zaaknummer: AWB 10/2976

uitspraak van de meervoudige kamer van 21 juni 2012 in de zaak tussen

Stichting [X], gevestigd te [Z], eiseres

(gemachtigde: [A]),

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Westland, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 24 maart 2009 heeft verweerder aan eiseres een aanslag leges opgelegd van € 176.953,60 voor het in behandeling nemen van een aanvraag bouwvergunning regulier.

Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Bij besluit van 15 mei 2009 heeft verweerder de aanslag verminderd tot nihil.

Bij besluit van 20 mei 2009 heeft verweerder aan eiseres een aanslag leges opgelegd van € 125.803,60 voor het in behandeling nemen van een aanvraag bouwvergunning 2de fase.

Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Bij uitspraak op bezwaar heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.

Eiseres heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Partijen hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 april 2011 te 's-Gravenhage.

Eiseres is vertegenwoordigd door [B], bijgestaan door haar gemachtigde, tot bijstand vergezeld van [C]. Namens verweerder zijn verschenen

[D] en [E]. Gelijktijdig is behandeld het beroep van eiseres tegen de handhaving van de aanslag voor de 1e fase met zaaknummer: AWB 10/2973.

De rechtbank heeft ter zitting het onderzoek geschorst en bepaald dat het vooronderzoek wordt hervat ten einde verweerder de gelegenheid te geven nadere informatie te verstrekken. Verweerder heeft bij brief van 17 mei 2011 nadere informatie verstrekt. Eiseres heeft hierop bij brief van 7 juni 2011 gereageerd.

Met toestemming van partijen is een nader onderzoek ter zitting achterwege gebleven.

Overwegingen

Feiten

1. Op 19 januari 2009 heeft eiseres bij de gemeente een aanvraag ingediend voor een bouwvergunning 2de fase voor het oprichten van een verzorgingshuis met nevenfuncties en woongebouw. De aanvraag vermeldt een aanneemsom van € 9.300.000. Bij besluit van 9 maart 2009 heeft het college de gevraagde bouwvergunning verleend.

2. Verweerder heeft in verband hiermee aan eiseres met dagtekening 24 maart 2009 de volgende aanslag (hierna: de eerste aanslag) opgelegd:

Eerste aanslag

3. Eiseres heeft op 24 maart 2009 tegen deze aanslag bezwaar gemaakt. Met dagtekening 15 mei 2009 heeft verweerder de aanslag verminderd met € 176.953,60.

4. Met dagtekening 20 mei 2009 heeft verweerder aan eiseres de volgende aanslag (hierna: de tweede aanslag) opgelegd:

Tweede aanslag

5. Partijen zijn het erover eens dat naar aanleiding van de in 1. genoemde indiening alleen die aanvraag in behandeling is genomen met de daar genoemde bouwvergunning als gevolg.

Geschil

6. In geschil is of ter zake van hetzelfde feit twee keer een aanslag is opgelegd, zoals eiseres stelt en verweerder betwist.

7. Eiseres stelt primair dat zij voor hetzelfde belastbare feit ten onrechte twee primitieve aanslagen heeft ontvangen en subsidiair dat de legesverordening onverbindend is omdat niet getoetst kan worden aan de opbrengstlimiet van artikel 229b van de Gemeentewet. Zij concludeert tot gegrondverklaring van het beroep en vernietiging van de tweede aanslag.

8. Verweerder stelt dat de eerste aanslag voor een ander belastbaar feit is opgelegd dan de tweede aanslag. De eerste aanslag is foutief opgelegd voor het in behandeling nemen van een aanvraag reguliere bouwvergunning, de tweede aanslag is opgelegd voor het correcte belastbare feit, namelijk het in behandeling van een aanvraag voor een bouwvergunning 2de fase. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

9. Voor het overige verwijst de rechtbank naar de gedingstukken.

Beoordeling van het geschil

10. Volgens artikel 2 van de Legesverordening Westland 2009 worden leges geheven voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten, genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel. Volgens artikel 5.1.4 van de Tarieven-tabel 2009 bedraagt het van toepassing zijnde variabele tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag van een reguliere bouwvergunning 1,90% van de bouwkosten. Bij genoemde aanneemsom komt dit uit op € 176.700 aan leges. Volgens artikel 5.1.6 van de Tarieventabel 2009 bedraagt het van toepassing zijnde variabele tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag van een bouwvergunning tweede fase 1,35% van de bouwkosten. Bij dezelfde aanneemsom komt dit uit op € 125.550 aan leges.

11. Vast staat dat eiseres op 19 januari 2009 een aanvraag voor een bouwvergunning

2de fase heeft ingediend voor hetzelfde bouwwerk waarvoor al eerder een bouwvergunning

1e fase was verleend. Tevens staat vast dat verweerder voor het in behandeling nemen van deze aanvraag de eerste aanslag met toepassing van het tarief van artikel 5.1.4 van de Tarieventabel 2009 heeft opgelegd en deze aanslag na bezwaar van eiseres heeft verminderd tot nihil.

12. Het standpunt van verweerder dat zich twee belastbare feiten hebben voorgedaan, namelijk het in behandeling nemen van een aanvraag voor een bouwvergunning regulier én het in behandeling nemen van een aanvraag voor een bouwvergunning 2de fase, kan de rechtbank niet volgen. Er is immers maar één aanvraag in behandeling genomen. Dat verweerder ter zake van dit feit bij de eerste aanslag het tarief van een reguliere vergunning heeft toegepast, brengt niet mee dat het om een ander feit (aanvraag voor een bouwvergunning regulier) ging. Nadat verweerder er achter was gekomen dat hij voor de aanvraag het verkeerde, te hoge, tarief had toegepast, had hij de aanslag moeten verminderen tot een aanslag naar het juiste bedrag. De bevoegdheid tot het opleggen van een tweede aanslag ter zake van hetzelfde feit heeft hij niet.

13. Verweerder heeft ter zake van hetzelfde feit twee keer een aanslag opgelegd. Dit is in strijd met de wet. De tweede aanslag dient daarom te vervallen. Het beroep is gegrond. De andere door eiseres aangevoerde gronden behoeven geen behandeling meer.

Proceskosten

14. De rechtbank vindt aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die eiseres in verband met de behandeling van het bezwaar en het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 1.310 (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het verschijnen ter hoorzitting, beide met een waarde per punt van € 218, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 437 en alle met een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:

-verklaart het beroep gegrond;

-vernietigt de uitspraak op bezwaar;

-vernietigt de aanslag en bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt

van het vernietigde besluit;

-veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 1.310 te betalen aan eiseres;

-draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 298 aan eiseres te vergoeden.

Deze uitspraak is gedaan door mr. T. van Rij, voorzitter, en mr. K.M. Braun en

mr. J.M. van Kempen, leden, in aanwezigheid van S. Kedar, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 juni 2012.

griffier voorzitter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te 's-Gravenhage (belastingkamer), Postbus 20021, 2500 EA Den Haag.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.