Rechtbank 's-Gravenhage, 04-10-2012, BY1658, AWB 12/2278
Rechtbank 's-Gravenhage, 04-10-2012, BY1658, AWB 12/2278
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank 's-Gravenhage
- Datum uitspraak
- 4 oktober 2012
- Datum publicatie
- 30 oktober 2012
- ECLI
- ECLI:NL:RBSGR:2012:BY1658
- Zaaknummer
- AWB 12/2278
Inhoudsindicatie
Eiseres is commanditair vennoot in een CV die volgens de CV-akte een monumentenpand exploiteert. In de CV treedt een BV op als beherend vennoot. In geschil is of de BV de onderhoudsuitgaven voor het monumentenpand voor eigen rekening heeft gedaan dan wel in haar hoedanigheid van beherend vennoot van de CV. De rechtbank leidt af uit de CV-akte en de akte waarin het erfpachtrecht op het monumentenpand aan de CV wordt geleverd, dat het resultaat van de CV, onder aftrek van een vergoeding voor de beherende vennoot, toekomt aan de commandieten, dat het aan dit erfpachtrecht verbonden risico is overgegaan op de CV en dat de commandieten voor 999/1000e tot het erfpachtrecht gerechtigd zijn. Derhalve heeft de BV de onderhoudsuitgaven voor rekening van de CV gedaan. Het beroep is gegrond.
Uitspraak
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 12/2278
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 oktober 2012 in de zaak tussen
[X], wonende te [Z], eiseres
(gemachtigde: [A]),
en
de inspecteur van de Belastingdienst [te P], verweerder.
Procesverloop
Verweerder heeft aan eiseres voor het jaar 2007 een aanslag (aanslagnummer [a]) inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 74.694 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 22.106
Eiseres heeft bij brief van 16 april 2009 bezwaar gemaakt tegen de aanslag. Bij uitspraak op bezwaar van 6 februari 2012 heeft verweerder de aanslag gehandhaafd.
Eiseres heeft daartegen bij brief van 15 maart 2012, ontvangen bij de rechtbank op 16 maart 2012, beroep ingesteld.
Verweerder heeft bij brief van 17 juli 2012 de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en op 7 september 2012 een verweerschrift ingediend.
Eiseres heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan verweerder.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 september 2012. Namens eiseres zijn daar verschenen de gemachtigde en [B]. Namens verweerder zijn verschenen [C], [D] en [E].
Overwegingen
Feiten
1. Het voormalige gebouw [F] te [G], gelegen aan de [adres] (het [F]-gebouw) is bij beschikking van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed van 6 mei 2002 aangewezen als beschermd monument.
2. Bij akte van 17 augustus 2005 heeft [H] B.V. (hierna: de BV) van de gemeente Amsterdam het recht van erfpacht verworven op het [F]-gebouw.
3. Onder de naam ‘CV [adres]’ (hierna: de CV) is de BV (als beherend vennoot) bij akte van 28 februari 2006 (hierna: de CV-akte) een commanditaire vennootschap aangegaan met (als commanditair vennoot) [I]. In de CV-akte is onder meer het volgende vermeld:
“Doel
Artikel 2
De vennootschap heeft ten doel:
a. het beleggen van vermogen in registergoederen of belangen daarin, gelegen in Nederland voor gemeenschappelijke rekening en risico van de commanditaire venno(o)t(en);
b. het exploiteren van het [F]gebouw (…) voor culturele doeleinden;
en voorts alles wat in de ruimste zin tot het voorgaande kan dienen, alles genomen in de ruimste zin van het woord.
(…)
Inbreng
Artikel 6
1. [De BV] brengt in [de CV] in:
a. de tot het drijven van de zaken [van de CV] benodigde arbeid en kennis;
b. de juridische gerechtigdheid tot het [F]gebouw (…) met de daarop rustende hypothecaire inschrijvingen.
2. [De BV] verzorgt de administratie van [de CV] en zorgt voor het beheer van de registergoederen.
(…)
Bestuur. Vertegenwoordiging
Artikel 7
1. [De CV] wordt bestuurd door de beherend vennoot.
2. [De CV] wordt in en buiten rechte vertegenwoordigd door de beherend vennoot.
3. In het kader van de interne contractuele verhouding tussen de vennoten behoeft de beherend vennoot de voorafgaande toestemming van de commanditaire vennoten voor besluiten tot het verwerven, bezwaren of vervreemden van registergoederen.
(…)
Winstverdeling
Artikel 11
1. De beherend vennoot is gerechtigd tot een percentage ter grootte van één/tiende procent (0,1%) van de bruto jaarhuur.
De kosten van de bewaarder zijn voor rekening van de beherend vennoot.
2. Na aftrek van de kosten van de beherend vennoot komt de winst ten goede aan de commanditaire vennoten en wel in verhouding tot ieders kapitaalinbreng.
3. Verliezen worden geheel gedragen door de commanditaire vennoten in verhouding tot ieders kapitaalinbreng, met dien verstande evenwel dat een commanditaire vennoot daarin niet verder draagt dan ten belope van het saldo van zijn kapitaalrekening.
(…)
Liquidatie
Artikel 15
(…)
2. Het liquidatiesaldo wordt door de vennoten genoten, respectievelijk gedragen in verhouding, waarin zij ingevolge artikel 11 gerechtigd zijn tot de winst, respectievelijk gehouden zijn te dragen in het verlies.”
4. In de akte van levering van eveneens 28 februari 2006 is onder meer het volgende bepaald:
“Ter uitvoering van hetgeen is overeengekomen, levert [de BV] hierbij het [F-gebouw] inclusief de daarin geïnvesteerde ontwikkelingskosten ten titel van inbreng (…) aan de CV onder de verplichting voor de CV om de hypothecaire schulden voor haar rekening te nemen en deze als haar eigen schuld te voldoen met vrijwaring van de inbrenger, hetgeen hierbij door de CV (…) aanvaardt wordt, en wel zodanig dat na de levering [de BV] voor één duizendste (1/1000e) onverdeeld aandeel namens de CV en [I] voor negenhonderdnegenennegentig/duizendste (999/1000e) onverdeeld aandeel namens de CV gerechtigd zullen zijn tot het [F-gebouw].
(…)
Risico
Artikel 2
Het risico van het [F-gebouw] gaat over bij het ondertekenen van deze akte.
Baten en lasten
Artikel 3
De baten en lasten van het [F-gebouw] zijn vanaf het ondertekenen van deze akte voor rekening van de CV.”
5. Eiseres is op 5 juli 2006 toegetreden tot de CV. Daarbij heeft zij het aandeel in de CV van [I] gekocht. In de akte van levering van die datum is het volgende vermeld:
“Ter uitvoering van het vorenstaande levert [I] hierbij aan [eiseres], die in eigendom aanvaardt het onverdeeld negenhonderd negenennegentig/duizendste (999/1000e) aandeel in:
a. het [F-gebouw], hetwelk belast is met een eerste hypothecaire inschrijving ten gunste van [J] N.V. [hierna: de bank] en een tweede hypothecaire inschrijving ten gunste van [K] B.V. Partijen verklaren dat, voor zover nodig, [de hypotheekhouders] toestemming hebben gegeven voor de onderhavige levering;
b. alle overige activa van het vermogen van de [CV].
een en ander onder de verplichting van [eiseres] om alle verplichtingen welke [I] als commanditair vennoot binnen de [CV] is aangegaan (…).”
6. Blijkens de ‘akte van toetreding nieuwe commanditen/ levering van vennootschapsaandelen in [de CV]’ van 28 augustus 2006 is het aandeel van eiseres (999/1000e) verdeeld in 90 participaties van elk 111/10.000e, heeft eiseres participaties aan elf toetredende commanditaire vennoten verkocht voor € 0,01 per participatie en heeft eiseres zelf 5 participaties behouden.
7. Eiseres heeft in 2006 een bedrag van € 55.000 als kapitaal ingebracht in de CV.
8. De BV heeft ter zake van bouwkundige en bijbehorende werkzaamheden aan het [F]-gebouw op 6 juni 2007 een aannemingsovereenkomst gesloten met een aannemersbedrijf te [G] (hierna: de aannemingsovereenkomst). Op het eerste blad van het contract is, na een bespreking over de aftrek van onderhoudskosten met de ‘rulinginspecteur’, met de hand bijgeschreven dat de BV handelt uit naam van de CV.
9. In de conceptjaarstukken 2007 van de BV zijn onderhoudskosten met betrekking tot het [F]-gebouw opgenomen.
Aanslagregeling
10. Eiseres heeft een aangifte inkomstenbelasting IB/PVV 2007 ingediend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 38.614 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 22.106. In de aangifte is een bedrag van € 39.150 als onderhoudskosten rijksmonumenten opgevoerd waarvan in de aangifte na toepassing van de wettelijke drempel € 36.080 als persoonsgebonden aftrek in mindering is gebracht.
11. Verweerder heeft bij het vaststellen van de aanslag de in de aangifte vermelde monumentenuitgaven niet in aftrek toegelaten.
Geschil en standpunten van partijen
12. Partijen hebben eenparig de volgende geschilomschrijving aangeleverd:
“de vraag is of [de BV], de beherend vennoot van CV, de onderhoudsuitgaven voor eigen rekening heeft gedaan (…) dan wel in haar hoedanigheid van beherend vennoot van de CV, hetgeen impliceert dat de onderhoudsuitgaven voor rekening en risico van de commandieten zijn gedaan (…).”
13. Niet in geschil is dat indien het gelijk aan eiseres is, de aftrek wegens monumentuitgaven na toepassing van de drempel voor eiseres € 27.405 bedraagt. Evenmin is in geschil dat de CV transparant is en de participatie van eiseres in de CV moet worden gekwalificeerd als een bezitting in de zin van artikel 5.3, tweede lid, van de Wet IB 2001.
14. Eiseres neemt het standpunt in dat de onderhoudsuitgaven voor rekening van de commandieten komen. Het erfpachtrecht is ingebracht in de CV. De CV heeft het jaar 2007 met een verlies afgesloten. Daarin zijn de onderhoudsuitgaven begrepen. Op grond van de CV-akte komt dit ten laste van de commandieten. De conceptjaarstukken van de BV zijn nooit goedgekeurd. Er zijn jaarstukken van de CV opgesteld die wel zijn goedgekeurd door de commandieten. In de door de BV ingediende aangifte vennootschapsbelasting 2007 zijn de onderhoudskosten niet in aftrek gebracht. De commanditaire kapitalen zijn - via een bankrekening van een stichting – gestort op de derdenrekening van de notaris die de akten heeft verleden.
15. Verweerder neemt het standpunt in dat de BV de onderhoudsuitgaven voor eigen rekening heeft gedaan. De BV is juridisch eigenaar van het erfpachtrecht. Uit de aannemingsovereenkomst volgt dat de BV die voor eigen rekening en risico heeft gesloten. Eerst later is in het contract bijgeschreven dat de BV namens de CV handelt. Ook uit de conceptjaarstukken van de BV blijkt dat de BV de onderhoudskosten voor haar rekening heeft genomen. Dat de onderhoudskosten later met terugwerkende kracht zijn oorberekend aan de commandieten, verandert daar niets aan. De commandieten hebben hun kapitaalinbreng gestort op de bankrekening van de BV. Bovendien kunnen de verliezen van de CV worden gecompenseerd door winsten in latere jaren, als gevolg waarvan de onderhoudsuitgaven niet drukken.
Beoordeling van het geschil
16. In een commanditaire vennootschap behoort het sluiten van overeenkomsten en het doen van uitgaven tot de taken van de beherende vennoot (vgl. artikel 20, tweede lid, en artikel 21 van het Wetboek van Koophandel). Het bepaalde in de artikelen 6 en 7 van de CV-akte is daarmee in overeenstemming. Op grond daarvan acht de rechtbank de gevolgtrekking van verweerder onjuist. Het enkele feit de BV de aannemingsovereenkomst heeft gesloten en de onderhoudsuitgaven heeft gedaan, maakt niet dat de BV voor eigen rekening en risico handelde.
17. Naar het oordeel van de rechtbank is het onder de rechtsverhouding die de BV en de commandieten in de CV-akte en de akte van levering zijn aangegaan, zakelijk de onderhoudsuitgaven aan de CV toe te rekenen. In de CV-akte is bepaald dat het resultaat van de CV toekomt aan de commandieten, onder aftrek van een vergoeding voor de beherende vennoot van 0,1% van de bruto jaarhuur. In de akte van levering is bepaald dat de baten en lasten die zien op het [F]-gebouw voor rekening van de CV komen, dat het aan het erfpachtrecht verbonden risico op de CV is overgegaan en dat de commandieten voor 999/1000e onverdeeld aandeel tot het erfpachtrecht gerechtigd zijn.
18. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de BV handelde in zijn hoedanigheid van beherend vennoot toen zij de onderhoudsuitgaven deed. Hierbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de onderhoudsuitgaven die in geschil zijn ook daadwerkelijk met het commanditair kapitaal van eiseres zijn verrekend.
19. Dat de onderhoudskosten in de conceptjaarstukken van de BV zijn opgenomen, kan hieraan niet afdoen. Het betreft een concept en uit de jaarstukken van de CV en de aangifte VPB blijkt dat onderhoudskosten uiteindelijk niet aan de BV zijn toegerekend. De omstandigheid dat de CV in latere jaren wellicht winsten behaalt, heeft geen gevolgen voor de aftrekbaarheid van de onderhoudskosten. Gesteld noch gebleken is dat tot de resultaten subsidies of bijdragen behoren waarmee de onderhoudskosten worden vergoed.
Slotsom
20. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard.
Proceskosten
21. De kosten van de bezwaarfase komen niet voor vergoeding in aanmerking omdat eiseres niet voor het doen van de bestreden uitspraak op bezwaar daarom heeft gevraagd.
De rechtbank vindt wel aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die eiseres in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Naar het oordeel van de rechtbank is daarbij geen sprake van bijzondere omstandigheden als bedoeld in artikel 2, derde lid, van het Besluit Proceskosten Bestuursrecht (Bpb) omdat niet kan worden gesteld dat hier sprake is van een geval waarin verweerder tegen beter weten in een niet pleitbaar standpunt heeft ingenomen. De rechtbank wijst het door eiseres gedane voorwaardelijke bewijsaanbod, dat betrekking heeft op de proceskostenveroordeling, af omdat het door de getuige te bewijzen feit niet kan bijdragen tot de beslissing. De rechtbank stelt de proceskosten op de voet van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 874 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 437 en wegingsfactor 1).
Beslissing
De rechtbank:
-verklaart het beroep gegrond;
-vernietigt de uitspraak op bezwaar;
-vermindert de belastingaanslag tot een berekend naar een belastbaar
inkomen uit werk en woning van € 47.289 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 22.106;
-bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
-veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 874, te betalen aan eiseres;
-draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 42 aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.P.F. Slijpen, rechter, in aanwezigheid van mr. C.J.M. Reniers, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 23 oktober 2012.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ’s-Gravenhage (belastingkamer), Postbus 20021, 2500 EA Den Haag.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.