Home

Rechtbank 's-Hertogenbosch, 14-02-2012, BV3721, 01/997504-11

Rechtbank 's-Hertogenbosch, 14-02-2012, BV3721, 01/997504-11

Gegevens

Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
14 februari 2012
Datum publicatie
14 februari 2012
ECLI
ECLI:NL:RBSHE:2012:BV3721
Formele relaties
  • Hoger beroep: ECLI:NL:GHSHE:2012:BY0027, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Zaaknummer
01/997504-11

Inhoudsindicatie

Verdachte heeft verzoeken om teruggaaf omzetbelasting en bijlagen daarbij valselijk opgemaakt (valsheid in geschrift) en heeft gedurende een periode van ongeveer een jaar stelselmatig en op geraffineerde wijze daarmee buitenlandse belastingautoriteiten bewogen tot de afgifte van grote geldbedragen (oplichting). Hij heeft voorgewend dat door de in die verzoeken om teruggaaf omzetbelasting van niet in het land gevestigde belastingplichtigen op buitenlandse facturen omzetbelasting is betaald op de aanschaf van goederen die uiteindelijk naar Nederland zouden zijn vervoerd. Daarnaast is medeplegen van gewoontewitwassen bewezenverklaard. Meerdaadse samenloop.

Het door de FIOD berekende totale benadelingsbedrag omvat bijna 2 miljoen euro, waarvan ruim 1.4 miljoen is ten laste gelegd en bewezen verklaard.

Opgelegd is een gevangenisstraf voor de duur van drie (3) jaren met aftrek van voorarrest. Belastingautoriteit Tsjechie (benadeelde partij) is niet-ontvankelijk in de vordering. Een horloge wordt verbeurd verklaard (33a lid 2 Sr).

Aan de medeverdachte (katvanger) is een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden waarvan 4 maanden voorwaardelijk opgelegd met een proeftijd van twee jaren.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH

Sector Strafrecht

Parketnummer: 01/997504-11

Datum uitspraak: 14 februari 2012

Vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte1],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1972,

thans gedetineerd te: P.I. HvB Grave (Unit A + B).

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 4 oktober 2011, 6 december 2011 en 31 januari 2012.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 8 september 2011.

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

1.

hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode vanaf de maand

maart 2009 tot en met de maand oktober 2009, in elk geval op een of meer

tijdstip(pen) in of omstreeks het jaar 2009 in de gemeente(n) Eindhoven en/of

Helmond en/of Zwolle en/of (elders) in Nederland en/of in Maasseik (Belgie)

en/of (elders) in Belgie, (telkens) tezamen en in vereniging met anderen of

een ander, althans alleen,

= een verzoek om teruggaaf omzetbelasting voor een totaalbedrag groot SEK

1.194.700,- van een niet in het land gevestigde belastingplichtige, afkomstig

van de aanvrager Mediamarkt Eindhoven en gericht aan de belastingdienst in

Ludvika (Zweden), gedateerd 24 april 2009 (RHV-07 43) en/of

= een verzoek om teruggaaf omzetbelasting voor een totaalbedrag groot Kr

2.049.286,40 van een niet in het land gevestigde belastingplichtige, afkomstig

van de aanvrager Wehkamp B.V. te Zwolle en gericht aan de belastingdienst in

Stockholm (Zweden), gedateerd 14 september 2009 (RHV-07 35) en/of

= een verzoek om teruggaaf omzetbelasting voor een totaalbedrag groot

102.531,- euro van een niet in het land gevestigde belastingplichtige,

afkomstig van de aanvrager Mediamarkt Eindhoven en gericht aan de

belastingdienst in Graz (Oostenrijk), gedateerd 17 april 2009 (D-031 27/269)

en/of

= een verzoek om teruggaaf omzetbelasting voor een totaalbedrag groot

147.384,- euro van een niet in het land gevestigde belastingplichtige,

afkomstig van de aanvrager Wehkamp B.V. te Zwolle en gericht aan de

belastingdienst in Graz (Oostenrijk), gedateerd 15 juni 2009 (D-031 231/269)

en/of

= een verzoek om teruggaaf omzetbelasting voor een totaalbedrag groot CZK

2.334.511,13 van een niet in het land gevestigde belastingplichtige, afkomstig

van de aanvrager Mediamarkt Eindhoven en gericht aan de belastingdienst in

Praag (Tsjechie), gedateerd 24 april 2009 (RHV-06b 70/95) en/of

= een verzoek om teruggaaf omzetbelasting voor een totaalbedrag groot CZK

3.741.591,15 van een niet in het land gevestigde belastingplichtige, afkomstig

van de aanvrager Wehkamp B.V. te Zwolle en gericht aan de belastingdienst in

Praag (Tsjechie), gedateerd 15 juni 2009 (RHV-06b 24/95) en/of

= een verzoek om teruggaaf omzetbelasting voor een totaalbedrag groot CZK

1.725.680,70 van een niet in het land gevestigde belastingplichtige, afkomstig

van de aanvrager Mediamarkt Eindhoven en gericht aan de belastingdienst in

Praag (Tsjechie), gedateerd 1 juli 2009 (RHV-06b 80/95) en/of

= een verzoek om teruggaaf omzetbelasting voor een totaalbedrag groot CZK

3.978.528,86 van een niet in het land gevestigde belastingplichtige, afkomstig

van de aanvrager Wehkamp B.V. te Zwolle en gericht aan de belastingdienst in

Praag (Tsjechie), gedateerd 14 september 2009 (RHV-06b 35/95) en/of

= een verzoek om teruggaaf omzetbelasting voor een totaalbedrag groot CZK

3.517.603,26 van een niet in het land gevestigde belastingplichtige, afkomstig

van de aanvrager Mediamarkt B.V. te Son en gericht aan de belastingdienst in

Praag (Tsjechie), gedateerd 2 oktober 2009 (RHV-06b 90/95) en/of

= een verzoek om teruggaaf omzetbelasting voor een totaalbedrag groot

117.907,20 euro van een niet in het land gevestigde belastingplichtige,

afkomstig van de aanvrager Wehkamp B.V. te Zwolle en gericht aan de

belastingdienst in Madrid (Spanje), gedateerd 15 juni 2009 (RHV-08b 118/218)

en/of

= een verzoek om teruggaaf omzetbelasting voor een totaalbedrag groot

128.545,28 euro van een niet in het land gevestigde belastingplichtige,

afkomstig van de aanvrager Wehkamp B.V. te Zwolle en gericht aan de

belastingdienst in Madrid (Spanje), gedateerd 14 september 2009 (RHV-08b

143/218) en/of

= een verzoek om teruggaaf omzetbelasting voor een totaalbedrag groot

55.892,50 euro van een niet in het land gevestigde belastingplichtige,

afkomstig van de aanvrager Mediamarkt Eindhoven en gericht aan de

belastingdienst in Madrid (Spanje), gedateerd 1 juli 2009 (RHV-08b 98/218),

- (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te

dienen - (telkens) valselijk heeft opgemaakt of vervalst door (telkens)

tezamen met een of meer van zijn medeverdachte(n), althans alleen,

(telkens) valselijk en/of in strijd met de waarheid -zakelijk weergegeven-

= op die/dat verzoek(en) om teruggaaf omzetbelasting voornoemd te vermelden

dat zij (telkens) werd(en) gedaan door of namens de daarop vermelde

aanvrager(s) voornoemd en/of

= die/dat verzoeken om teruggaaf omzetbelasting voornoemd (telkens) te

voorzien van een handtekening welke moest doorgaan voor de handtekening van de

gevolmachtigde(n) van de aanvrager(s) voornoemd en/of

= op die/dat verzoek(en) om teruggaaf omzetbelasting voornoemd (telkens) te

vermelden dat de aanvrager(s) voornoemd recht had(den) op voornoemde

teruggaven/teruggaaf van omzetbelasting van de voornoemde belastingdienst(en)

terzake van de in die/dat verzoek(en) om teruggaaf omzetbelasting voornoemd,

althans in de als bijlage(n) bij die/dat verzoek(en) om teruggaaf

omzetbelasting voornoemd vermelde goederen en/of diensten en/of

= in die/dat verzoek(en) om teruggaaf omzetbelasting voornoemd (telkens) te

verklaren dat de daarin vermelde inlichtingen (telkens) naar waarheid zijn

verstrekt door die/dat verzoek(en) om teruggaaf omzetbelasting voornoemd

(telkens) te voorzien van een handtekening,

zulks (telkens) met het oogmerk om die / dat geschrift(en) als echt en

onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

(art. 225 lid 1 jo art. 47 Wetboek van Strafrecht)

2.

hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode vanaf de maand

maart 2009 tot en met de maand februari 2010, althans op een of meer

tijdstip(pen) in of omstreeks de periode vanaf het jaar 2009 tot en met de

maand februari 2010 in de gemeente(n) Eindhoven en/of Helmond en/of (elders)

in Nederland en/of in Ludvika (Zweden) en/of Stockholm (Zweden) en/of (elders)

in Zweden en/of in Graz (Oostenrijk) en/of (elders) in Oostenrijk en/of in

Praag (Tsjechie) en/of (elders) in Tsjechie en/of in Madrid (Spanje) en/of

(elders) in Spanje,

(telkens) tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,

(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te

bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse

hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een

samenweefsel van verdichtsels, de belastingautoriteiten in Ludvika (Zweden)

en/of in Stockholm (Zweden) en/of in Graz (Oostenrijk) en/of in Praag

(Tsjechie) en/of in Madrid (Spanje), althans de belastingautoriteiten in

Zweden en/of Oostenrijk en/of Tsjechie en/of Spanje heeft bewogen tot de

afgifte(n) van een of meer (gira(a)l(e)) bedrag(en) aan geld (in de vorm van

teruggaven van omzetbelasting) tot een totaalbedrag van 1.444.280,53 euro of

daaromtrent, in elk geval van een of meer (gira(a)l(e)) bedrag(en) aan geld,

in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of (een of meer van) zijn

medeverdachte(n) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -

(telkens) valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de

waarheid aan die buitenlandse belastingautoriteit(en) voornoemd (telkens)

(een) verzoek(en) om teruggaaf omzetbelasting van een niet in het land

gevestigde belastingplichtige en/of daarbij gevoegde bijlage(n), (onder meer)

bestaande uit (een) factu(u)r(en), toegezonden, althans doen toekomen,

- waarin (telkens) werd voorgewend dat door de in die/dat verzoek(en) om

teruggaaf omzetbelasting van een niet in het land gevestigde

belastingplichtige en/of daarbij gevoegde bijlage(n) voornoemd genoemd(e)

aanvrager(s) op buitenlandse facturen omzetbelasting is betaald op de aanschaf

van goederen die uiteindelijk naar Nederland zijn vervoerd en/of

- waarin (telkens) (een) bankrekeningnummer(s) werd(en) vermeld op naam van de

aanvrager(s) voornoemd (waarop de teruggave(n) van de omzetbelasting diende(n)

te worden overgemaakt), van (een) bankrekening(en) die in werkelijkheid

(telkens) stond(en) ten name van een rechtspersoon waarover hij, verdachte

en/of een of meer van zijn medeverdachte(n) het (feitelijke) beheer had(den),

waardoor voornoemde buitenlandse belastingautoriteit(en) (telkens) werd(en)

bewogen tot bovenomschreven afgifte(n);

(art. 326 jo 47 Wetboek van Strafrecht)

3.

hij (op een of meer tijdstip(pen)) in of omstreeks de periode van 19 mei 2009

tot en met 29 juni 2010, althans (op een of meer tijdsdtip(pen) in of

omstreeks de/het ja(a)r(en) 2009 en/of 2010, in de gemeente(n) Eindhoven en/of

Helmond en/of (elders) in Nederland en/of in Frankrijk en/of Zwitserland en/of

Duitsland en/of Belgie en/of Luxemburg

(telkens) tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,

van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers

hebben/heeft hij, verdachte en/of (een of meer van) zijn medeverdachte(n)

a. een of meer voorwerp(en), te weten een giraal geldbedrag groot 95.650,-

euro verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of daarvan gebruik

gemaakt door dat geldbedrag voornoemd vanaf bankrekening nummer [bankrekeningnummer1] ten

name van [bedrijf1] over te maken, althans te doen of laten overmaken naar

een Franse, althans buitenlandse bankrekening (D-010 19/44) en/of

b. een of meer voorwerp(en), te weten drie, in elk geval een of meer

geldbedrag(en) tot een totaal geldbedrag groot 215.000,- euro verworven en/of

voorhanden gehad en/of overgedragen en/of daarvan gebruik gemaakt door die/dat

geldbedrag(en) voornoemd (telkens) vanaf bankrekening nummer [bankrekeningnummer1] ten name

van [bedrijf1] contant op te nemen, althans te doen of laten opnemen

(D-010 22/44) en/of

c. een of meer voorwerp(en), te weten een giraal geldbedrag groot 349.522,14

euro verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of daarvan gebruik

gemaakt door dat geldbedrag voornoemd vanaf bankrekening nummer [bankrekeningnummer1] ten

name van [bedrijf1] over te maken, althans te doen of laten overmaken naar

een Zwitserse bankrekening ten name van [verdachte2] (RHV-04/22) en/of

d. een of meer voorwerp(en), te weten een giraal geldbedrag groot 246.000 euro

verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of daarvan gebruik

gemaakt door dat geldbedrag voornoemd vanaf bankrekening nummer [bankrekeningnummer2] ten

name van [bedrijf2] over te maken, althans te doen of laten overmaken naar

een Luxemburgse, in elk geval buitenlandse bankrekening (D-010 48/44) en/of

e. een of meer voorwerp(en), te weten twee, althans een gira(a)l(e)

geldbedrag(en) groot 134.039,17 euro en/of 203.418,72 euro verworven en/of

voorhanden gehad en/of overgedragen en/of daarvan gebruik gemaakt door die/dat

geldbedrag(en) voornoemd vanaf bankrekening nummer [bankrekeningnummer2] ten name van

[bedrijf2] over te maken, althans te doen of laten overmaken naar een

bankrekening ten name van [goudleverancier] (D-010 40/44)

f. een of meer voorwerp(en), te weten een giraal geldbedrag groot 148.605,73

euro verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of daarvan gebruik

gemaakt door die/dat geldbedrag(en) voornoemd vanaf bankrekening nummer

[bankrekeningnummer2] ten name van [bedrijf2] over te maken, althans te doen of laten

overmaken naar een Zwitserse bankrekening ten name van [verdachte2]

(RHV-04/22),

terwijl hij, verdachte en/of (een of meer van) zijn medeverdachte(n) (telkens)

wist(en) dat die/dat voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig

waren/was uit enig misdrijf;

(art. 420bis jo art. 420ter jo 47 Wetboek van Strafrecht)

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.

Het standpunt van de officier van justitie.

Op grond van de aangiften door Ernst & Young, Media Markt en Philips en de bewijsmiddelen samengevat op de pagina's 30 tot en met 38 van het eindproces-verbaal, acht de officier van justitie bewezen dat de verzoeken teruggaaf omzetbelasting met bijlagen valselijk zijn opgemaakt. Op grond van het NFI-rapport opgemaakt met betrekking tot D-031a, de identieke kenmerken van de overige teruggaafverzoeken, de vermelde bankrekeningnummers die indirect aan verdachte zijn te linken, de vondst van documenten op de computer die in de woning van verdachte is aangetroffen waaronder blanco briefpapier van Ernst & Young en PricewaterhouseCoopers (hierna: PWC), acht de officier van justitie bewezen dat verdachte die verzoeken tot teruggaaf valselijk heeft opgemaakt.

Op grond van die bewijsmiddelen, het feit dat verdachte bankrekeningen heeft laten openen en postadressen heeft gecreëerd en dat tot afgifte van geldbedragen is overgegaan, zoals blijkt uit de bankafschriften van de verdachte, acht de officier van justitie eveneens bewezen dat verdachte de buitenlandse autoriteiten heeft opgelicht.

De officier van justitie acht tot slot bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen. De uit de fraude verkregen gelden die op de drie betreffende bankrekeningen zijn binnengekomen, worden ofwel contant opgenomen, ofwel naar het buitenland geboekt ofwel van dat geld wordt goud aangeschaft. Doorboekingen naar verdachte, zijn bedrijven of zijn partner vinden plaats onder valse titels als loon, salaris, tantièmes of betaling aandelenoverdracht terwijl van fiscaal bekende ondernemingsactiviteiten of dienstbetrekking niet is gebleken.

Het standpunt van de verdediging.

De verdediging heeft weersproken dat de verdachte betrokken is geweest bij het valselijk opmaken van de onder 1 ten laste gelegde verzoeken teruggaaf omzetbelasting. Volgens de verdediging is de bewijswaarde van het NFI-onderzoek handschriftvergelijking beperkt omdat niet empirisch is bewezen dat een handschrift uniek is en de kans op foute uitslagen aanzienlijk te noemen is. Het NFI-rapport is daardoor onvoldoende betrouwbaar.

Voorts is aangevoerd dat op grond van het onderzoek van een beperkt aantal documenten niet kan worden aangenomen dat verdachte ook de andere documenten (casus 2, 4, 6, 8, 10 en 11) heeft opgemaakt. Met betrekking tot valsheid in geschrift is namens verdachte eveneens aangevoerd dat de vondst van vermeende brondocumenten op de in beslag genomen computer of USB-stick onvoldoende redengevend is voor het bewijs van het feit dat verdachte de documenten heeft vervalst.

Vanwege het verband tussen de valsheden en de oplichting gelden de verweren tevens voor de oplichting. Met betrekking tot de oplichtingen is aangevoerd dat verdachte geen beheer had over de bankrekeningen waarop het geld door de buitenlandse autoriteiten werd gestort.

Omdat verdachte geen beheer had over de bankrekeningen van [bedrijf2] en [bedrijf1] en de buitenlandse bankrekeningen dient hij ook van witwassen te worden vrijgesproken.

Het oordeel van de rechtbank.

De formulieren verzoek teruggaaf omzetbelasting met bijlagen.

Casus 1.

Aan de belastingdienst in Ludvika Zweden is een verzoek om teruggaaf omzetbelasting gericht voor een totaalbedrag groot SEK 1.194.700,- van een niet in het land gevestigde belastingplichtige, afkomstig van de aanvrager Mediamarkt Eindhoven, gedateerd 24 april 2009 (RHV07-43, p. 3202). Gevraagd wordt het geldbedrag te storten op rekening [bankrekeningnummer1] ten name van Mediamarkt BV. Het verzoek houdt verband met een transactie met Philips Stockholm (p. 3204). Op het formulier verzoek teruggaaf is een stempel geplaatst van E & Y European Tax Advise Eindhoven. Als bijlage bij het verzoek is opgenomen een machtiging van Mediamarkt aan Ernst & Young in de persoon van [persoon1] (p. 3208) en een verklaring omtrent de hoedanigheid van de belastingplichtige (p. 3197).

Casus 2.

Aan de belastingdienst in Stockholm Zweden is een verzoek om teruggaaf omzetbelasting gericht voor een totaalbedrag groot Kr 2.049.286,40 van een niet in het land gevestigde belastingplichtige, afkomstig van de aanvrager Wehkamp B.V. Burgemeester Drijbersingel 88 te Zwolle, gedateerd 14 september 2009 (formulier RHV07-35, p. 3193). Gevraagd wordt het geldbedrag te storten op rekening [bankrekeningnummer2] ten name van Wehkamp BV. Het verzoek houdt verband met een transactie met Adidas Zweden (p. 3194). Op het formulier verzoek teruggaaf is een stempel geplaatst van PWC Accountants, t.a.v. [persoon2], [postbus1], Veldhoven. Als bijlage bij het verzoek is opgenomen een factuur van Adidas Sverige AB, factuurnummer adiS-5402-233, aan Wehkamp BV met daarop vermeld een bedrag van SEK 2.049.286,40 aan BTW (p. 3176 en 3183) en een verklaring omtrent de hoedanigheid van de belastingplichtige, ondertekend door [persoon3] (p. 3196).

Casus 3.

Aan de belastingdienst in Graz Oostenrijk is een verzoek om teruggaaf omzetbelasting gericht voor een totaalbedrag groot € 102.531,- van een niet in het land gevestigde belastingplichtige, afkomstig van de aanvrager Mediamarkt Eindhoven, gedateerd 17 april 2009 (formulier D-031a 8/64, p. 1679, gelijk formulier D-031 27/269, p. 1412). Gevraagd wordt het geldbedrag te storten op rekening [bankrekeningnummer1] ten name van Mediamarkt BV. Het verzoek houdt verband met een transactie met Philips Österreich GesmbH (p. 1680). Op het formulier verzoek teruggaaf is een stempel geplaatst van E & Y European Tax Advise te Eindhoven. Bij het verzoek is een factuur gevoegd van Philips Österreich GesmbH aan Media Markt, Boschdijktunnel 1 te Eindhoven, d.d. 10 maart 2009. Er zijn machtigingen beschikbaar van Mediamarkt aan E & Y in de persoon van [persoon1] (D-031 18/269, p. 1413-1415). Als bijlage bij het verzoek is opgenomen een verklaring omtrent de hoedanigheid van de belastingplichtige (p. 1410).

Casus 4.

Aan de belastingdienst in Graz Oostenrijk is een verzoek om teruggaaf omzetbelasting gericht voor een totaalbedrag groot € 147.384,- van een niet in het land gevestigde belastingplichtige, afkomstig van de aanvrager Wehkamp B.V., Burgemeester Drijbersingel 88 te Zwolle, gedateerd 15 juni 2009 (formulier D-031 231/269, p. 1619). Gevraagd wordt het geldbedrag te storten op rekening [bankrekeningnummer2] ten name van Wehkamp BV. Het verzoek houdt verband met transacties met Adidas Oostenrijk en de betreffende factuur is genummerd AdiS-5214-589 (p. 1621).

Op het formulier verzoek teruggaaf is een stempel geplaatst van PWC Accountants, t.a.v. [persoon2], [postbus1], Veldhoven. Er is een machtiging beschikbaar van Wehkamp BV aan PWC Accountants, dhr. [persoon2] (p. 1623). Als bijlage bij het verzoek is opgenomen een verklaring omtrent de hoedanigheid van de belastingplichtige, ondertekend door [persoon4] (p. 1624).

Casus 5.

Aan de belastingdienst in Praag Tsjechië is een verzoek om teruggaaf omzetbelasting gericht voor een totaalbedrag groot CZK 2.334.511,13 van een niet in het land gevestigde belastingplichtige, afkomstig van de aanvrager Mediamarkt Eindhoven, gedateerd 24 april 2009 (formulier RHV-06b 70/95, p. 3055). Gevraagd wordt het geldbedrag te storten op rekening [bankrekeningnummer1] ten name van Mediamarkt BV. Het verzoek houdt verband met transacties met Philips Tsjechië (p. 3056). Op het formulier verzoek teruggaaf is een stempel geplaatst van E & Y European Tax Advise te Eindhoven. Er is een machtiging beschikbaar van Mediamarkt aan E & Y in de persoon van [persoon1] (p. 3060). Als bijlage bij het verzoek is opgenomen een verklaring omtrent de hoedanigheid van de belastingplichtige (p. 3061).

Casus 6.

Aan de belastingdienst in Praag Tsjechië is een verzoek om teruggaaf omzetbelasting gericht voor een totaalbedrag groot CZK 3.741.591,15 van een niet in het land gevestigde belastingplichtige, afkomstig van de aanvrager Wehkamp B.V., Burgemeester Drijbersingel 88 te Zwolle, gedateerd 15 juni 2009 (formulier RHV-06b 24/95, p. 3007). Gevraagd wordt het geldbedrag te storten op rekening [bankrekeningnummer2] ten name van Wehkamp BV. Het verzoek houdt verband met transacties met Adidas Tsjechië en de betreffende factuur is genummerd AdiS-5214-589 (p. 3008). Op het formulier verzoek teruggaaf is een stempel geplaatst van PWC Accountants, t.a.v. [persoon2], [postbus1], Veldhoven. Er is een machtiging beschikbaar van Wehkamp BV aan PWC Accountants, dhr. [persoon2] (p. 3011). Als bijlage bij het verzoek is opgenomen een verklaring omtrent de hoedanigheid van de belastingplichtige, ondertekend door [persoon4] (p. 3012).

[persoon2] van PWC, Dokter Dreeslaan 4-6 te Veldhoven, heeft aan de Tsjechische belastingautoriteit bij brief van 12 november 2009 een wijziging doorgegeven in het bankrekeningnummer. De teruggevraagde omzetbelasting dient te worden overgemaakt op Rabobankrekeningnummer [bankrekeningnummer3] (p. 3093).

Casus 7.

Aan de belastingdienst in Praag Tsjechië is een verzoek om teruggaaf omzetbelasting gericht voor een totaalbedrag groot CZK 1.725.680,70 van een niet in het land gevestigde belastingplichtige, afkomstig van de aanvrager Mediamarkt Eindhoven, gedateerd 1 juli 2009 (formulier RHV-06b 80/95, p. 3066). Gevraagd wordt het geldbedrag te storten op rekening [bankrekeningnummer1] ten name van Mediamarkt BV. Het verzoek houdt verband met transacties met Philips Tsjechië (p. 3067). Op het formulier verzoek teruggaaf is een stempel geplaatst van E & Y European Tax Advice te Eindhoven. Er is een machtiging beschikbaar van Mediamarkt aan E & Y in de persoon van [persoon1] (p. 3070). Als bijlage bij het verzoek is opgenomen een verklaring omtrent de hoedanigheid van de belastingplichtige (p. 3072).

Casus 8.

Aan de belastingdienst in Praag Tsjechië is een verzoek om teruggaaf omzetbelasting gericht voor een totaalbedrag groot CZK 3.978.528,86 van een niet in het land gevestigde belastingplichtige, afkomstig van de aanvrager Wehkamp B.V., Burgemeester Drijbersingel 88 te Zwolle, gedateerd 14 september 2009 (formulier RHV-06b 35/95, p. 3019). Gevraagd wordt het geldbedrag te storten op rekening [bankrekeningnummer2] ten name van Wehkamp BV. Het verzoek houdt verband met transacties met Adidas Tsjechië en het factuurnummer is ADIS/5402-233 (p. 3020). Op het formulier verzoek teruggaaf is een stempel geplaatst van PWC Accountants, t.a.v. [persoon2], [postbus1], Veldhoven. Er is een machtiging beschikbaar van Wehkamp BV aan PWC Accountants, dhr. [persoon2] (p. 3024). Als bijlage bij het verzoek is opgenomen een verklaring omtrent de hoedanigheid van de belastingplichtige, ondertekend door [persoon3] (p. 3025).

Casus 9.

Aan de belastingdienst in Praag Tsjechië is een verzoek om teruggaaf omzetbelasting gericht voor een totaalbedrag groot CZK 3.517.603,26 van een niet in het land gevestigde belastingplichtige, afkomstig van de aanvrager Mediamarkt B.V. te Son, gedateerd 2 oktober 2009 (formulier RHV-06b 90/95, p. 3077). Gevraagd wordt het geldbedrag te storten op rekening [bankrekeningnummer1] ten name van Mediamarkt BV. Het verzoek houdt verband met transacties met Philips Tsjechië (p. 3078). Op het formulier verzoek teruggaaf is een stempel geplaatst van E & Y European Tax Advice te Eindhoven. Er is een machtiging beschikbaar van Mediamarkt aan E & Y in de persoon van [persoon1] (p. 3081).

Casus 14.

Aan de belastingdienst in Madrid Spanje is een verzoek om teruggaaf omzetbelasting gericht voor een totaalbedrag groot € 117.907,20 van een niet in het land gevestigde belastingplichtige, afkomstig van de aanvrager Wehkamp B.V., Burgemeester Drijbersingel 88 te Zwolle, gedateerd 15 juni 2009 (formulier RHV-08b 118/218, p. 3395). Gevraagd wordt het geldbedrag te storten op rekening [bankrekeningnummer2] ten name van Wehkamp BV. Het verzoek houdt verband met transacties met Adidas España SA (p. 3396). Op het formulier verzoek teruggaaf is een stempel geplaatst van PWC Accountants, t.a.v. [persoon2], [postbus1] ,Veldhoven. Er is een machtiging beschikbaar van Wehkamp BV aan PWC Accountants, dhr. [persoon2] (p. 3404).

Casus 15.

Aan de belastingdienst in Madrid Spanje is een verzoek om teruggaaf omzetbelasting gericht voor een totaalbedrag groot € 128.545,28 van een niet in het land gevestigde belastingplichtige, afkomstig van de aanvrager Wehkamp B.V., Burgemeester Drijbersingel 88 te Zwolle, gedateerd 14 september 2009 (formulier RHV-08b 143/218, p. 3420). Gevraagd wordt het geldbedrag te storten op rekening [bankrekeningnummer2] ten name van Wehkamp BV. Het verzoek houdt verband met transacties met Adidas España SA (p. 3421). Er is een factuur opgenomen met factuurnummer adiS-5402-233 en een geldbedrag van € 128.545,28 aan BTW met daarop het adres van Wehkamp Burgemeester Drijbersingel 88 Zwolle (geschrift, zijnde een factuur, p. 3426). Op het formulier verzoek teruggaaf is een stempel geplaatst van PWC Accountants, t.a.v. [persoon2], [postbus1], Veldhoven. Er is een machtiging beschikbaar van Wehkamp BV aan PWC Accountants , dhr. [persoon2] (p. 3425) en een verklaring omtrent de hoedanigheid van de belastingplichtige, ondertekend door [persoon3] (p. 3424).

Casus 16.

Aan de belastingdienst in Madrid Spanje is een verzoek om teruggaaf omzetbelasting gericht voor een totaalbedrag groot € 55.892,50 van een niet in het land gevestigde belastingplichtige, afkomstig van de aanvrager Mediamarkt Eindhoven, gedateerd 1 juli 2009 (formulier RHV-08b 98/218, p. 3375). Het verzoek houdt verband met transacties met Philips (p. 3376). Op het formulier verzoek teruggaaf is een stempel geplaatst van E & Y European Tax Advice te Eindhoven. Er is een machtiging beschikbaar van Mediamarkt aan E & Y in de persoon van [persoon1] (p. 3379) en een verklaring omtrent de hoedanigheid van de belastingplichtige (p. 3380).

Op alle voormelde formulieren verzoek teruggaaf staat vermeld "de aanvrager verklaart dat de in dit onderzoek vervatte inlichtingen naar waarheid zijn verstrekt". Tevens zijn alle formulieren voorzien van een handtekening.

Zijn de formulieren verzoek om teruggaaf omzetbelasting valselijk opgemaakt?

Door Ernst & Young (hierna E & Y) is aangifte gedaan van valsheid in geschrift. Verklaard is dat Media Markt geen cliënt is van E & Y, dat de naam E & Y European Tax Advise door E & Y niet wordt gebruikt, dat het adres van E & Y European Tax Advise zoals vermeld op de stempel niet correct is en dat [persoon1] de laatste jaren niet als werknemer van

E & Y bekend is.1

Namens Media Markt is aangifte gedaan van valsheid in geschrift en oplichting. Door Media Markt Eindhoven B.V. is een schrijven ontvangen van de Belastingdienst te Graz Oostenrijk waaruit bleek dat een terugbetaling zou hebben plaatsgevonden van € 102.531,-. Het bankrekeningnummer [bankrekeningnummer1] staat niet ten name van Media Markt Eindhoven B.V. noch van een andere Media Markt vestiging en de betreffende bestelling is nooit geplaatst.2

Door Philips International B.V. is aangifte gedaan van valsheid in geschrift. Uit het setje "Philips Oostenrijk" blijkt dat Media Markt BV in Eindhoven geen klant is van Philips Oostenrijk. Voorts wordt gesteld dat Mediamarkt Eindhoven wordt bevoorraad door Philips Nederland en niet door buitenlandse vestigingen van Philips, dat de facturen van Philips een andere lay-out hebben, dat een foutieve Philips bedrijfsnaam is gebruikt en dat Philips Oostenrijk geen cash transacties doet.3

De personen die de verklaring omtrent de hoedanigheid van de belastingplichtige voor Wehkamp BV zou hebben afgegeven, te weten [persoon3] en [persoon4], zijn volgens de FIOD niet werkzaam bij het belastingonderdeel Belastingdienst/Regio Randmeren/kantoor Zwolle, noch zijn zij daar werkzaam geweest.

De bestaande accountants en adviseursorganisatie PricewaterhouseCoopers heeft geen vestiging in Veldhoven en het adres, Dokter Dreeslaan 4-6 te Veldhoven, is een niet bestaand adres.4

Het gebruikte postbusnummer 2236 te Veldhoven staat op naam van [bedrijf3], [adresbedrijf3] te Budel5

[getuige1], account manager bij Adidas Zweden, heeft verklaard dat de transactie van Adidas met Wehkamp BV waarop de factuur met nummer adiS-5402-233 ziet, niet heeft plaatsgevonden. Adidas heeft geen waren aan Wehkamp BV verkocht en derhalve ook geen betaling ontvangen. De factuur wijkt af van het formaat van de facturen van Adidas en de persoon die de factuur heeft ondertekend is onbekend bij Adidas (RHV-07/20).6

De heer [getuige2], wettelijk vertegenwoordiger van Adidas España S.A. heeft onder meer verklaard dat het bedrijf Wehkamp niet voorkomt in het klantenbestand van het bedrijf.7

Uit een rapport van het Nationaal Kantoor voor Belastingbeheer in Madrid is met betrekking tot het verzoek teruggaaf van 55.892,50 euro gebleken dat Media Markt noch de houder is van de bankrekening [bankrekeningnummer1] noch om teruggaaf van BTW had verzocht.8

Verbalisanten van de Fiod hebben vastgesteld dat het gebruikte adres van Wehkamp BV, zijnde Burgemeester Drijbersingel 88 te Zwolle, niet bestaat.9

Het op formulieren verzoek teruggaaf vermelde bankrekeningnummer [bankrekeningnummer2] staat niet op naam van Wehkamp BV maar van [bedrijf2], [postbus1] te Veldhoven. Uitsluitend [verdachte2] is wettelijk vertegenwoordiger van dit bedrijf en -naar de rechtbank begrijpt- gemachtigd tot de rekening.10 11

Het op formulieren verzoek teruggaaf vermelde bankrekeningnummer [bankrekeningnummer1] staat niet op naam van Media Markt Eindhoven maar van [bedrijf1], gevestigd te Budel, [adresbedrijf1]. Uitsluitend [verdachte2] is wettelijk vertegenwoordiger van dit bedrijf en -naar de rechtbank begrijpt- gemachtigd tot de rekening .12

Het door [persoon2] van PWC aan de Tsjechische belastingautoriteit bij brief van 12 november 2009 doorgegeven Rabobankrekeningnummer [bankrekeningnummer3] behoort blijkens een door de Rabobank overgelegde overeenkomst toe aan [bedrijf4], gevestigd te Budel op het adres [adresbedrijf4]. De wettelijk vertegenwoordiger van dit bedrijf is [verdachte2]. Als correspondentieadres wordt vermeld [postbus1] Veldhoven.13

Gelet op deze bevindingen is de rechtbank van oordeel dat de formulieren verzoek teruggaaf omzetbelasting valselijk en in strijd met de waarheid zijn opgemaakt.

Heeft verdachte de valsheid in geschrift gepleegd?

Het NFI heeft een vergelijkend handschriftonderzoek verzoeken om teruggaaf omzetbelasting uitgevoerd. Er zijn documenten onderzocht die niet allemaal worden genoemd in de tenlastelegging en niet alle in de tenlastelegging genoemde documenten zijn onderzocht. Dat geldt echter wel voor het formulier gericht aan Oostenrijk casus 3 (D31a-8/64, p. 1679, zie ook p. 1412) en aan Zweden casus 1 (RHV-007 43 t/m 45, p. 3202). Een ander relevant document dat door het NFI is onderzocht is het openingsformulier zakelijke rekening Postbank op naam van [bedrijf1] (D-010 6/44, p. 1261). Voor het vergelijkend onderzoek tussen de invullingen van die documenten en het referentiehandschrift van verdachte zijn de hypotheses opgesteld:

A1) de betwiste invullingen zijn geschreven door verdachte;

A2) de betwiste invullingen zijn geschreven door een willekeurige andere persoon dan verdachte.

De deskundige van het NFI acht de bevindingen van het vergelijkend onderzoek met betrekking tot de invulling op de formulieren verzoeken om teruggaaf omzetbelasting en het Postbankformulier zeer veel waarschijnlijker wanneer hypothese A1 juist is dan wanneer hypothese A2 juist is.

De rechtbank heeft ter terechtzitting als eigen waarneming vastgesteld dat het handschrift waarmee de formulieren met betrekking tot casus 5, 7, 9 en 16 zijn ingevuld gelijkend is aan het handschrift waarmee de twee formulieren waarover het NFI heeft geconcludeerd zijn ingevuld.

De rechtbank acht voornoemd NFI-rapport bruikbaar voor het bewijs. Het onderzoek is op een zorgvuldige en controleerbare wijze verricht door een ter zake deskundige medewerker van het NFI. De wijze waarop dit onderzoek heeft plaatsgehad staat uitgebreid omschreven in de bijgevoegde handleiding. Dat de deskundige zou zijn beïnvloed met het oog op een bepaald resultaat is niet aannemelijk geworden. Door de deskundige wordt ook terughoudendheid betracht. Zijn conclusie luidt niet dat met zekerheid is vastgesteld dat verdachte de onderzochte formulieren heeft ingevuld, maar dat het zeer veel waarschijnlijker is dat verdachte dat heeft gedaan dan dat een willekeurig andere persoon dan hem dat heeft gedaan. De stelling van de raadsman dat niet is aangetoond dat handschriften uniek zijn en dat uit Amerikaans onderzoek zou zijn gebleken dat de kans op fouten bij positieve vergelijkingen door deskundigen 7% is, doet aan de bruikbaarheid van het rapport voor het bewijs niet af. Het rapport staat immers niet op zichzelf, maar wordt door de rechtbank in onderlinge samenhang bezien met de andere voor verdachte belastende gegevens uit het opsporingsonderzoek met betrekking tot de onderzochte documenten.

Met betrekking tot de eigen waarneming door de rechtbank merkt de rechtbank op dat zij daarbij de nodige terughoudendheid heeft betracht in verband met het gebrek aan specifieke deskundigheid bij de rechtbank. Toch is de rechtbank van oordeel dat vanwege het grote aantal overeenkomsten tussen de verzoeken om teruggaaf omzetbelasting die door het NFI zijn onderzocht en de andere in de tenlastelegging genoemde verzoeken, de eigen waarneming van de rechtbank als steunbewijs voor het valselijk opmaken van die formulieren door verdachte kan worden gebezigd.

De formulieren met betrekking tot casus 2, 4, 6, 8, 14 en 15 betreffen ofwel getypte formulieren ofwel bevatten een ander handschrift dat het door het NFI onderzochte handschrift. Deze formulieren betreffen telkens door Wehkamp BV van Adidas gekochte goederen en daarbij treedt telkens P. Zaar van PricewaterhouseCoopers op. Het daarbij gebruikte (onjuiste) postbusnummer 2236 te Veldhoven van PWC is ook gebruikt voor [bedrijf2] en [bedrijf4]. Het vestigingadres van [bedrijf4] is hetzelfde adres als dat van [bedrijf1], te weten [adresbedrijf1] te Budel. [verdachte2] heeft verklaard dat verdachte hem heeft verteld dat het op dit adres gevestigde pand zijn eigendom is en dat op dit adres ook Polen verbleven die werkten voor [bedrijf3].14

Op de computer die in beslag is genomen in de woning van verdachte is onder een subdirectory "[voornaam verdachte1]" een bestand aangetroffen waarvan een afdruk in het dossier voorhanden is (p. 2578). Het betreft een aan Adidas in Slovenië gerichte aanvraag, d.d. 28 januari 2009, om gegevens over Adidas. De aanvraag is gezien het opschrift afkomstig van [bedrijf3] en de general manager van dit bedrijf is [verdachte1],15

In casus 2 (Zweden) is een valse factuur van Adidas gebruikt met als adres van Wehkamp Burgemeester Drijbersingel 88 Zwolle (p. 3183), een niet bestaand adres. Dit adres staat ook vermeld op het formulierverzoek teruggaaf (p. 3193).

In casus 15 (Spanje) is een valse factuur van Adidas gebruikt met als adres van Wehkamp Burgemeester Drijbersingel 88 Zwolle, een niet bestaand adres. Dit adres staat ook vermeld op het formulier verzoek teruggaaf (p. 3420).

Het gebruik van dezelfde foutieve adressen en dezelfde factuurnummers op de bescheiden ten behoeve van de teruggaaf in verschillende landen, duidt erop dat deze van een en dezelfde bron afkomstig zijn.

Gedurende de doorzoeking in de woning van verdachte is een desktop computer in beslag genomen. Op deze computer is in de prullenbak een bestand aangetroffen c:\Users\[voornaam verdachte1]\Desktop\TOTAAL OVERZICHT INKOMSTEN.xlsx. Hierop staat een opsomming van landen en bedragen (p. 2465). Onder andere staat vermeld Oostenrijk 102.531, zijnde het bedrag vermeld in de tenlastelegging onder feit 1 casus 3.

Op de onder verdachte in beslag genomen computer is een jpg-bestand aangetroffen. Het bestand betreft een ingescande brief van PricewaterhouseCoopers (p. 2303). Op een in de woning van verdachte gevonden USB-stick is een vergelijkbare brief aangetroffen van Ernst & Young (p. 42 boven paragraaf 4.2.2 en 2250).

Op de in beslag genomen computer is onder de subdirectory een bestand opgenomen dat door de Fiod wordt omschreven als een blanco verklaring omtrent de hoedanigheid van een belastingplichtige waarin desgewenst een willekeurige tekst kan worden ingebracht.

Ook blijkt uit een factuur met bijlagen dat verdachte aan [vertaalbedrijf1] de opdracht heeft gegeven een in de Nederlandse taal gestelde volmacht aan een accountantskantoor wat betreft de vertegenwoordiging bij belastingzaken en begrippen zoals 'groothandel in elektronische apparaten en aanverwante artikelen', zoals gebruikt op de verzoeken om teruggaaf omzetbelasting, te vertalen in onder meer de Zweedse, Duitse, Tsjechische en Spaanse taal.16

Op de openingsformulieren van de bankrekeningen van [bedrijf1] en [bedrijf2] staat een telefoonnummer van de rekeninghouder vermeld: [telefoonnummer1] (p. 1262 respectievelijk p. 1265). Dit telefoonnummer wordt door [verdachte1] van [bedrijf5], [adres bedrijf5] Eindhoven op 19 november 2008 doorgegeven aan vertaalbureau [vertaalbedrijf2] (p. 1367).

Uit informatie van ING blijkt dat de rekening van [bedrijf1] staat op het adres [adresbedrijf1] 6021 VR Budel (p. 1256). Van 20 februari 2008 tot 12 juni 2008 stond verdachte op dat adres ingeschreven; het pand is eigendom van verdachte (p. 47, 6e alinea).

Om de initiële kosten te kunnen voldoen is op beide bankrekeningen een bedrag van € 100,- overgemaakt. Deze bedragen zijn beide afkomstig van rekening 433006846 ten name van [bedrijf6], [adres bedrijf6] Helmond. Dit adres is het woonadres van de moeder van verdachte en is tevens eigendom van verdachte. De onderneming [bedrijf6] wordt laatstelijk voor rekening van verdachte gedreven ( p. 1345). De bankrekening van [bedrijf6] is geopend door verdachte en hij is de enige gemachtigde op deze rekening (p. 1933 en p. 307).

Rabobankrekeningnummer [bankrekeningnummer3] staat op naam van [bedrijf4] (p. 45). Het adres van de bankrekening is [adresbedrijf4] te Budel (p. 47). Van 20 februari 2008 tot 12 juni 2008 stond verdachte op dat adres ingeschreven; het pand is eigendom van verdachte (p. 47, 6e alinea).

Uit de verklaringen van [verdachte2] volgt dat de gebruikte bankrekeningnummers herleidbaar zijn naar verdachte.

[verdachte2] heeft verklaard dat hij in het voorjaar van 2009 een afspraak had met verdachte [verdachte1] in het Van der Valk hotel in Eindhoven en dat verdachte werd vergezeld door een persoon die door [verdachte2] '[verdachte3]' wordt genoemd. Verdachte stelde aan [verdachte2] voor om geld te ontvangen via zijn rekeningen en beloofde aan [verdachte2] dat hij daar een vergoeding voor zou krijgen. In augustus 2009 nam verdachte contact op met [verdachte2] en zei hem dat hij bij de ING bank in Eindhoven een geldbedrag had ontvangen.

[verdachte2] heeft toen samen met [verdachte3] een geldbedrag van ongeveer € 200.000,-- opgehaald van de ING-rekening van [bedrijf1]. De bankkaart van deze rekening heeft [verdachte2] aan verdachte gegeven.17

[verdachte2] heeft voorts verklaard dat [bedrijf4] op zijn naam stond. Het pasje van de bankrekening heeft hij aan '[verdachte3]' gegeven die voor verdachte optrad. Verdachte heeft hem verteld dat het nodig was om bedragen heen en weer te boeken, zodat de herkomst ervan niet te traceren zou zijn. [verdachte2] heeft ook verklaard dat [bedrijf2] op zijn naam stond. [verdachte2] heeft gezegd betrokken te zijn geweest bij het openen van de bankrekeningen van [bedrijf4] [bedrijf1] en [bedrijf2] door zijn handtekening te zetten op de aanvraagformulieren. Hij stelde de bankrekeningen ter beschikking van verdachte.18

[verdachte2] heeft verklaard dat verdachte en zijn knecht [verdachte3] van hem hebben geprofiteerd. Verdachte trad volgens [verdachte2] op als de baas. Als aan [verdachte2] het openingsformulier van de bankrekening van [bedrijf1] bij ING (rekening [bankrekeningnummer1]) wordt getoond, herkent [verdachte2] zijn handtekening. De rest is niet door hem ingevuld. Verdachte en [verdachte3] hadden het kaartje van deze bankrekening.

Het formulier ten behoeve van de bankrekening van [bedrijf2] ([bankrekeningnummer2]) is door verdachte aan [verdachte2] voorgelegd op de [adresbedrijf5] om te tekenen. [verdachte2] weet niet wat er met deze bankrekening is gebeurd.19

Op grond van al deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat verdachte ook aangemerkt moet worden als de persoon die de verzoeken teruggaaf omzetbelasting met betrekking tot Mediamarkt BV en Wehkamp BV valselijk heeft opgemaakt. De gebruikte werkwijze komt overeen. Bij de formulieren met betrekking tot Mediamarkt BV gaat het telkens om leveringen door Philips, om Ernst & Young en om de bankrekening van [bedrijf1]. Bij de formulieren met betrekking tot Wehkamp BV gaat het telkens om leveringen door Adidas, om PricewaterhouseCoopers en om de bankrekening van [bedrijf2]. De op de formulieren genoemde bankrekeningen stonden via [verdachte2] ter beschikking aan verdachte. Op de onder verdachte in beslaggenomen gegevensdragers (computer en USB-stick) zijn bestanden aangetroffen met betrekking tot de gebruikte bedrijfsnamen. De aangetroffen bescheiden zijn geschikt om te worden gebruikt voor het opmaken van stukken die bij de valselijk opgemaakte verzoeken zijn gebruikt.

De rechtbank voelt zich gesterkt in dit oordeel nu de verdachte ter zitting geen redelijke verklaring heeft willen geven voor de weergegeven bewijsmiddelen die alle in zijn richting wijzen.

Oplichting

De rechtbank bezigt de bewijsmiddelen met betrekking tot de valsheid in geschrift en verdachtes betrokkenheid daarbij tevens tot het bewijs voor de oplichting door verdachte van de buitenlandse belastingautoriteiten.

De valse verzoeken om teruggaaf omzetbelasting met de daarbij gevoegde bijlagen hebben de buitenlandse belastingautoriteiten bewogen tot de afgifte van geldbedragen. Dat blijkt uit het volgende.

Via de Zweedse Autoriteit Economische Delicten heeft de Zweedse belastingautoriteit dit aangegeven.20 De Oostenrijkse belastingautoriteit heeft dat gedaan via de hoofdofficier van Justitie in Graz.21 De Belastingautoriteit voor Praag heeft hiervan eveneens melding gemaakt.22 En via het nationaal Bureau voor Fraudeonderzoek heeft de Spaanse belastingautoriteit dit tot slot ook aangegeven.23

In het overzicht van de Fiod staat op welke datum de bedragen van de buitenlandse belastingautoriteiten zijn ontvangen. De vindplaats (bankafschrift) per bedrag vermeldt de rechtbank hierna per casus.

Op de ING rekening [bankrekeningnummer1] zijn binnengekomen de volgende bedragen in euro's:

19 mei 2009 uit Zweden 111.183,56 casus 1, p. 1273;

4 augustus 2009 uit Oostenrijk 102.531,00 casus 3, p. 1275;

17 september 2009 uit Tsjechië 91.102,87 casus 5, p. 1278;

6 januari 2010 uit Tsjechië 64.882,54 casus 7, p. 1281;

20 januari 2010 uit Tsjechië 134.995,04 casus 9, p. 1282;

26 februari 2010 uit Spanje 56.137,51 casus 16, p. 1284;

Op de ING rekening [bankrekeningnummer2] zijn binnengekomen de volgende bedragen in euro's:

12 november 2009 uit Spanje 117.907,20 casus 14, p. 1292;

12 november 2009 uit Spanje 128.545,28 casus 15, p. 1292 ;

8 december 2009 uit Zweden 194.495,68 casus 2, p. 1295;

Op de Raborekening [bankrekeningnummer3] is binnengekomen het volgende bedrag in euro's:

22 december 2009 uit Tsjechië 142.477,10 casus 6, p. 1250.

Opgeteld: 1.444.280,53 euro.

Hiervoor heeft de rechtbank overwogen waarom zij van oordeel is dat de bankrekeningen aan verdachte zijn te linken. Verdachte had het feitelijke beheer over de bankrekeningen waarop de buitenlandse belastingautoriteiten naar aanleiding van de door hem valselijk opgemaakte verzoeken om teruggaaf omzetbelasting met bijlagen geldbedragen overmaakten.

Witwassen

De rechtbank heeft hiervoor overwogen op grond waarvan bewezen verklaard kan worden dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift en oplichting.

Buitenlandse belastingautoriteiten hebben geldbedragen gestort op de drie voormelde bankrekeningen, die door [verdachte2] zijn geopend voor verdachte [verdachte1].

[verdachte2] heeft -zoals hiervoor is weergegeven- verklaard dat hij in het voorjaar van 2009 een afspraak had met verdachte [verdachte1] in het Van der Valk hotel in Eindhoven en dat verdachte werd vergezeld door een persoon die door [verdachte2] '[verdachte3]' wordt genoemd. Verdachte stelde aan [verdachte2] voor om geld te ontvangen via zijn rekeningen en beloofde aan [verdachte2] dat hij daar een vergoeding voor zou krijgen. In augustus 2009 nam verdachte contact op met [verdachte2] en zei hem dat hij bij de ING bank in Eindhoven een geldbedrag had ontvangen. [verdachte2] heeft toen samen met [verdachte3] een geldbedrag van ongeveer € 200.000,-- opgehaald van de ING-rekening van [bedrijf1]. De bankkaart van deze rekening heeft [verdachte2] aan verdachte gegeven.24

[verdachte2] heeft voorts verklaard dat [bedrijf4] op zijn naam stond. Het pasje van de bankrekening heeft hij aan '[verdachte3]' gegeven die voor verdachte optrad. Verdachte heeft hem verteld dat het nodig was om bedragen heen en weer te boeken, zodat de herkomst ervan niet te traceren zou zijn. [verdachte2] heeft ook verklaard dat [bedrijf2] op zijn naam stond. [verdachte2] heeft gezegd betrokken te zijn geweest bij het openen van de bankrekeningen van [bedrijf4], [bedrijf1] en [bedrijf2] door zijn handtekening te zetten op de aanvraagformulieren. Hij stelde de bankrekeningen ter beschikking van verdachte.25

[verdachte2] heeft verklaard dat verdachte en zijn knecht [verdachte3] van hem hebben geprofiteerd. Verdachte trad volgens [verdachte2] op als de baas. Als aan [verdachte2] het openingsformulier van de bankrekening van [bedrijf1] bij ING (rekening [bankrekeningnummer1]) wordt getoond, herkent [verdachte2] zijn handtekening. De rest is niet door hem ingevuld. Verdachte en [verdachte3] hadden het kaartje van deze bankrekening.

Het formulier ten behoeve van de bankrekening van [bedrijf2] ([bankrekeningnummer2]) is door verdachte aan [verdachte2] voorgelegd op de [adres bedrijf5] om te tekenen. [verdachte2] weet niet wat er met deze bankrekening is gebeurd.26

Bij gelegenheid van het verhoor van [verdachte2] op 25 juli 2011 is hem bijlage D-010 22/44 getoond, zijnde een bankafschrift van rekening [bankrekeningnummer1] ten name van [bedrijf1] waaruit volgt dat op 11 augustus 2009 drie geldbedragen zijn opgenomen tot een totaal van € 215.000,--. [verdachte2] heeft hierop verklaard dat hij al heeft gezegd dat deze bedragen door hem zijn opgenomen en dat hij dat geld aan [verdachte3] heeft gegeven.27

Hij heeft die dag tevens verklaard dat hij goud in ontvangst heeft genomen dat [verdachte3] vervolgens is komen halen (p. 791), dat hij met [verdachte3] in Luxemburg is geweest en daar een bankrekening [bankrekeningnummer7] bij BGL BNP Parisbas Bank heeft geopend (p. 796), dat hij op 25 november 2011 met [verdachte3] in Luxemburg € 240.000,-- heeft gehaald en aan [verdachte3] heeft gegeven (p. 797) en dat hij begrijpt dat het witwassen genoemd wordt, nu hij wist dat het afkomstig was uit fraude (p. 797). Ook heeft hij verklaard dat hij op of omstreeks 7 december 2009 bij de onderneming [goudleverancier] te [adres goudleverancier] is geweest met [verdachte3] om informatie in te winnen en dat hij daarna met [verdachte3] in Duitsland is geweest om een paar kilogram goud op te halen (p. 798).

Zoals hiervoor is vermeld zijn op de ING rekening [bankrekeningnummer1] van [bedrijf1] de volgende bedragen in euro's binnengekomen:

19 mei 2009 uit Zweden 111.183,56 casus 1, p. 1273;

4 augustus 2009 uit Oostenrijk 102.531,00 casus 3, p. 1275;

17 september 2009 uit Tsjechië 91.102,87 casus 5, p. 1278;

6 januari 2010 uit Tsjechië 64.882,54 casus 7, p. 1281;

20 januari 2010 uit Tsjechië 134.995,04 casus 9, p. 1282;

26 februari 2010 uit Spanje 56.137,51 casus 16, p. 1284;

Op de ING rekening [bankrekeningnummer2] van [bedrijf2] zijn de volgende bedragen in euro's binnengekomen:

12 november 2009 uit Spanje 117.907,20 casus 14, p. 1292;

12 november 2009 uit Spanje 128.545,28 casus 15, p. 1292 ;

8 december 2009 uit Zweden 194.495,68 casus 2, p. 1295;

Op de Raborekening [bankrekeningnummer3] van [bedrijf4] is binnengekomen het volgende bedrag in euro's:

22 december 2009 uit Tsjechië 142.477,10 casus 6, p. 1250.

Op 17 juni 2009 is vanaf de rekening [bankrekeningnummer1] van [bedrijf1] een bedrag van € 95.650,- overgeboekt naar een buitenlandse bankrekening (p. 1274).

Op 11 augustus 2009 is van de rekening [bankrekeningnummer1] van [bedrijf1] een bedrag van € 215.000,- (in drie keer) contant opgenomen (p. 1277). Verdachte [verdachte2] heeft verklaard die geldbedragen te hebben opgenomen en aan [verdachte3] te hebben gegeven (p. 788).

Op de Zwitserse bankrekening Swissquote ten name van [verdachte2] is op 7 juli 2010 een bedrag van € 349.522,14 (p. 2785) binnengekomen dat vanaf de rekening van [bedrijf1] [bankrekeningnummer1] is overgemaakt op 29 juni 2010 (p. 1309).

Op 16 november 2009 is van rekening [bankrekeningnummer2] van [bedrijf2] een bedrag van € 246.000,00 overgemaakt naar een buitenlandse rekening. Er is een opnamebewijs in het dossier opgenomen waaruit blijkt dat op 25 november 2009 € 240.000,- is opgenomen in Luxemburg (p. 2872). Over de rekening van BGL BNP Parisbas Bank te Luxemburg (p. 2855) heeft [verdachte2] verklaard dat hij deze geopend heeft (p. 796 onderaan). [verdachte2] heeft verder verklaard dat geld aldaar te hebben opgenomen en aan [verdachte3] te hebben gegeven (p. 797).

Op 8 december 2009 is van rekening [bankrekeningnummer2] van [bedrijf2] een bedrag van € 134.039,17 overgemaakt naar een buitenlandse rekening ten name van [goudleverancier] (p. 1295).

Van rekening [bankrekeningnummer2] van [bedrijf2] is op 14 december 2009 een bedrag van € 203.418,72 overgemaakt naar een buitenlandse rekening ten name van [goudleverancier] (p. 1296). Deze rekening is van een Duitse goudleverancier (p. 12). [verdachte2] heeft verklaard dat hij met [verdachte3] in Duitsland is geweest om een informatief gesprek te voeren over de aankoop van goud en om goud op te halen (p. 798). [verdachte2] heeft tevens verklaard dat op zijn woonadres in België een aflevering van goud plaatsvond (p. 799).

Op een Zwitserse bankrekening Swissquote ten name van [verdachte2] is op 7 juli 2010 een bedrag van € 148.605,73 (p. 2785) binnengekomen dat vanaf rekening [bankrekeningnummer2] van [bedrijf2] is overgemaakt op 25 juni 2010 (p. 1308).

Op verschillende bankrekeningen die aan verdachte en zijn partner [partner van verdachte] ter beschikking staan, zoals bankrekening [bankrekeningnummer4] van [bedrijf5], bankrekening [bankrekeningnummer5] van [partner van verdachte], bankrekening [bankrekeningnummer6] van [bedrijf7], zijn over- en doorboekingen gedaan.28 Deze boekingen vonden plaats onder de omschrijving "tantième, loon, salaris en facturen" en onderzocht is dat dit gebeurd is uit contante stortingen.29 Uit gegevens van de belastingdienst is gebleken dat verdachte de laatste jaren niet over enige binnenlandse dienstbetrekking beschikte waarin loonbelasting is ingehouden. Ook werden door hem geen aangiften inkomstenbelasting ingediend. Van enig(e), binnenlands of buitenlands, aangegeven belast(e) inkomsten of vermogen is niet gebleken. Ook zijn partner [partner van verdachte] heeft volgens de belastingdienst geen in de heffing betrokken inkomen of vermogen.30

Op grond van verdachtes betrokkenheid bij valsheid in geschrift en oplichting, de verklaringen van [verdachte2] over verdachte en zijn knecht [verdachte3] en bij gebreke van een legaal inkomen, acht de rechtbank bewezen dat verdachte wist dat de geldbedragen waarover hij kon beschikken afkomstig waren uit misdrijf.

Nu verdachte zich in de ten laste gelegde periode op 6 momenten heeft schuldig gemaakt aan witwassen, is in casu sprake van gewoontewitwassen als bedoeld in artikel 420ter van het Wetboek van Strafrecht.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang voorzien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte

1.

op tijdstippen in de periode vanaf de maand maart 2009 tot en met de maand oktober 2009, in Nederland

= een verzoek om teruggaaf omzetbelasting voor een totaalbedrag groot SEK

1.194.700,- van een niet in het land gevestigde belastingplichtige, afkomstig

van de aanvrager Mediamarkt Eindhoven en gericht aan de belastingdienst in

Ludvika (Zweden), gedateerd 24 april 2009 (RHV-07 43) en

= een verzoek om teruggaaf omzetbelasting voor een totaalbedrag groot Kr

2.049.286,40 van een niet in het land gevestigde belastingplichtige, afkomstig

van de aanvrager Wehkamp B.V. te Zwolle en gericht aan de belastingdienst in

Stockholm (Zweden), gedateerd 14 september 2009 (RHV-07 35) en

= een verzoek om teruggaaf omzetbelasting voor een totaalbedrag groot

102.531,- euro van een niet in het land gevestigde belastingplichtige,

afkomstig van de aanvrager Mediamarkt Eindhoven en gericht aan de

belastingdienst in Graz (Oostenrijk), gedateerd 17 april 2009 (D-031 27/269)

en

= een verzoek om teruggaaf omzetbelasting voor een totaalbedrag groot

147.384,- euro van een niet in het land gevestigde belastingplichtige,

afkomstig van de aanvrager Wehkamp B.V. te Zwolle en gericht aan de

belastingdienst in Graz (Oostenrijk), gedateerd 15 juni 2009 (D-031 231/269)

en

= een verzoek om teruggaaf omzetbelasting voor een totaalbedrag groot CZK

2.334.511,13 van een niet in het land gevestigde belastingplichtige, afkomstig

van de aanvrager Mediamarkt Eindhoven en gericht aan de belastingdienst in

Praag (Tsjechie), gedateerd 24 april 2009 (RHV-06b 70/95) en

= een verzoek om teruggaaf omzetbelasting voor een totaalbedrag groot CZK

3.741.591,15 van een niet in het land gevestigde belastingplichtige, afkomstig

van de aanvrager Wehkamp B.V. te Zwolle en gericht aan de belastingdienst in

Praag (Tsjechie), gedateerd 15 juni 2009 (RHV-06b 24/95) en

= een verzoek om teruggaaf omzetbelasting voor een totaalbedrag groot CZK

1.725.680,70 van een niet in het land gevestigde belastingplichtige, afkomstig

van de aanvrager Mediamarkt Eindhoven en gericht aan de belastingdienst in

Praag (Tsjechie), gedateerd 1 juli 2009 (RHV-06b 80/95) en

= een verzoek om teruggaaf omzetbelasting voor een totaalbedrag groot CZK

3.978.528,86 van een niet in het land gevestigde belastingplichtige, afkomstig

van de aanvrager Wehkamp B.V. te Zwolle en gericht aan de belastingdienst in

Praag (Tsjechie), gedateerd 14 september 2009 (RHV-06b 35/95) en

= een verzoek om teruggaaf omzetbelasting voor een totaalbedrag groot CZK

3.517.603,26 van een niet in het land gevestigde belastingplichtige, afkomstig

van de aanvrager Mediamarkt B.V. te Son en gericht aan de belastingdienst in

Praag (Tsjechie), gedateerd 2 oktober 2009 (RHV-06b 90/95) en

= een verzoek om teruggaaf omzetbelasting voor een totaalbedrag groot

117.907,20 euro van een niet in het land gevestigde belastingplichtige,

afkomstig van de aanvrager Wehkamp B.V. te Zwolle en gericht aan de

belastingdienst in Madrid (Spanje), gedateerd 15 juni 2009 (RHV-08b 118/218)

en

= een verzoek om teruggaaf omzetbelasting voor een totaalbedrag groot

128.545,28 euro van een niet in het land gevestigde belastingplichtige,

afkomstig van de aanvrager Wehkamp B.V. te Zwolle en gericht aan de

belastingdienst in Madrid (Spanje), gedateerd 14 september 2009 (RHV-08b

143/218) en

= een verzoek om teruggaaf omzetbelasting voor een totaalbedrag groot

55.892,50 euro van een niet in het land gevestigde belastingplichtige,

afkomstig van de aanvrager Mediamarkt Eindhoven en gericht aan de

belastingdienst in Madrid (Spanje), gedateerd 1 juli 2009 (RHV-08b 98/218),

- elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te

dienen - telkens valselijk heeft opgemaakt door telkens

valselijk en in strijd met de waarheid -zakelijk weergegeven-

= op die verzoeken om teruggaaf omzetbelasting voornoemd te vermelden

dat zij telkens werden gedaan door of namens de daarop vermelde

aanvrager voornoemd en

= die verzoeken om teruggaaf omzetbelasting voornoemd telkens te

voorzien van een handtekening welke moest doorgaan voor de handtekening van de

gevolmachtigde van de aanvrager voornoemd en

= op die verzoeken om teruggaaf omzetbelasting voornoemd telkens te

vermelden dat de aanvrager voornoemd recht had op voornoemde

teruggaven/teruggaaf van omzetbelasting van de voornoemde belastingdienst

ter zake van de in die verzoeken om teruggaaf omzetbelasting voornoemd,

althans in de als bijlagen bij die verzoeken om teruggaaf

omzetbelasting voornoemd vermelde goederen en/of diensten en

= in die verzoeken om teruggaaf omzetbelasting voornoemd telkens te

verklaren dat de daarin vermelde inlichtingen telkens naar waarheid zijn

verstrekt door die verzoeken om teruggaaf omzetbelasting voornoemd

telkens te voorzien van een handtekening,

zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en

onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

2.

op tijdstippen in de periode vanaf de maand maart 2009 tot en met de maand februari 2010, in de gemeenten Eindhoven en/of Helmond en/of elders in Nederland en/of in Ludvika (Zweden) en/of Stockholm (Zweden) en/of in Graz (Oostenrijk) en/of in

Praag (Tsjechië) en/of in Madrid (Spanje),

telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen, de belastingautoriteiten in Ludvika (Zweden) en/of in Stockholm (Zweden) en/of in Graz (Oostenrijk) en/of in Praag

(Tsjechië) en/of in Madrid (Spanje), heeft bewogen tot de afgiften van (girale) bedragen aan geld (in de vorm van teruggaven van omzetbelasting) tot een totaalbedrag van 1.444.280,53 euro of daaromtrent, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -

telkens valselijk en listiglijk en in strijd met de waarheid aan die buitenlandse belastingautoriteiten voornoemd telkens een verzoek om teruggaaf omzetbelasting van een niet in het land gevestigde belastingplichtige en/of daarbij gevoegde bijlage(n), (onder meer) bestaande uit (een) factu(u)r(en), toegezonden, althans doen toekomen,

- waarin telkens werd voorgewend dat door de in dat verzoek om

teruggaaf omzetbelasting van een niet in het land gevestigde

belastingplichtige en/of daarbij gevoegde bijlage(n) voornoemd genoemd(e)

aanvrager(s) op buitenlandse facturen omzetbelasting is betaald op de aanschaf

van goederen die uiteindelijk naar Nederland zijn vervoerd en/of

- waarin telkens een bankrekeningnummer werd vermeld op naam van de

aanvrager voornoemd waarop de teruggave van de omzetbelasting diende

te worden overgemaakt, van een bankrekening die in werkelijkheid

telkens stond ten name van een rechtspersoon waarover hij, verdachte

het feitelijke beheer had, waardoor voornoemde buitenlandse belastingautoriteiten telkens werden bewogen tot bovenomschreven afgiften;

3.

op tijdstippen in de periode van 19 mei 2009 tot en met 29 juni 2010, in Nederland en/of Zwitserland en/of Duitsland en/of België en/of Luxemburg

telkens tezamen en in vereniging met anderen,

van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers

hebben hij, verdachte en een of meer van zijn medeverdachten

a. een giraal geldbedrag groot 95.650,- euro voorhanden gehad en daarvan gebruik

gemaakt door dat geldbedrag voornoemd vanaf bankrekening nummer [bankrekeningnummer1] ten

name van [bedrijf1] over te maken, althans te doen of laten overmaken naar een buitenlandse bankrekening (D-010 19/44) en

b. drie geldbedragen tot een totaal geldbedrag groot 215.000,- euro voorhanden gehad en daarvan gebruik gemaakt door die geldbedragen voornoemd telkens vanaf bankrekening nummer [bankrekeningnummer1] ten name van [bedrijf1] contant op te nemen, althans te doen of laten opnemen (D-010 22/44) en

c. een giraal geldbedrag groot 349.522,14 euro voorhanden gehad en daarvan gebruik

gemaakt door dat geldbedrag voornoemd vanaf bankrekening nummer [bankrekeningnummer1] ten

name van [bedrijf1] over te maken, althans te doen of laten overmaken naar

een Zwitserse bankrekening ten name van [verdachte2] (RHV-04/22) en

d. een giraal geldbedrag groot 246.000 euro voorhanden gehad en daarvan gebruik

gemaakt door dat geldbedrag voornoemd vanaf bankrekening nummer [bankrekeningnummer2] ten

name van [bedrijf2] over te maken, althans te doen of laten overmaken naar

een Luxemburgse bankrekening (D-010 48/44) en

e. twee girale geldbedragen groot 134.039,17 euro en 203.418,72 euro

voorhanden gehad en daarvan gebruik gemaakt door die geldbedragen voornoemd vanaf bankrekening nummer [bankrekeningnummer2] ten name van [bedrijf2] over te maken, althans te doen of laten overmaken naar een bankrekening ten name van [goudleverancier] (D-010 40/44) en

f. een giraal geldbedrag groot 148.605,73 euro voorhanden gehad en daarvan gebruik

gemaakt door dat geldbedrag voornoemd vanaf bankrekening nummer [bankrekeningnummer2] ten name van [bedrijf2] over te maken, althans te doen of laten overmaken naar een Zwitserse bankrekening ten name van [verdachte2] (RHV-04/22),

terwijl hij, verdachte en zijn medeverdachten telkens wisten dat die voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;

De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De kwalificatie.

Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.

Door de raadsman van verdachte is aangevoerd dat de feiten 1 en 2 als voortgezette handeling dienen te worden gekwalificeerd omdat van één wilsbesluit sprake is.

De rechtbank verwerpt dat verweer. De rechtbank is van oordeel dat er weliswaar sprake is van een band tussen de gepleegde misdrijven van valsheid in geschrift en oplichting, maar dat het gaat om in tijd opvolgende wilsbesluiten en van op zichzelf staande handelingen zodat van meerdaadse samenloop sprake is.

De strafbaarheid.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.

De officier van justitie heeft, onder meer op grond van het nadeel van bijna 2 miljoen euro, de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren gevorderd met aftrek van voorarrest.

Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.

De officier van justitie heeft kenbaar gemaakt voornemens te zijn een vordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig te maken.

Het standpunt van de verdediging.

De raadsman heeft in geval van bewezenverklaring om matiging van de eis van de officier van justitie verzocht en heeft gewezen op een soortgelijke uitspraak van deze rechtbank LJN BQ0999.

Het oordeel van de rechtbank.

Bij de beslissing over de straffen die aan verdachte dienen te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.

Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden ten bezware van verdachte.

Verdachte heeft verzoeken om teruggaaf omzetbelasting en bijlagen daarbij valselijk opgemaakt en heeft gedurende een periode van ongeveer een jaar stelselmatig en op geraffineerde wijze daarmee buitenlandse belastingautoriteiten bewogen tot de afgifte van grote geldbedragen. Hij heeft voorgewend dat door de in die verzoeken om teruggaaf omzetbelasting van niet in het land gevestigde belastingplichtigen op buitenlandse facturen omzetbelasting is betaald op de aanschaf van goederen die uiteindelijk naar Nederland zouden zijn vervoerd.

Door gebruik te maken van namen, logo's en/of briefpapier van bedrijven als Ernst & Young, PricewaterhouseCoopers, Philips, Adidas, Wehkamp en Mediamarkt heeft verdachte op relatief eenvoudige wijze grote geldbedragen aan buitenlandse belastingdiensten onttrokken.

Hij heeft zo misbruik gemaakt van het internationaal handelsverkeer dat gebaat is bij een vlotte afwikkeling van BTW-teruggaven en de beperkte controlemogelijkheden van buitenlandse instanties. Bovendien heeft hij de namen van bedrijven als Wehkamp, Adidas, Mediamarkt, Philips, PricewaterhouseCoopers en Ernst & Young misbruikt en bezoedeld.

Verdachte heeft bij het plegen van de feiten gehandeld uit puur winstbejag.

Verdachte heeft zich met anderen ook schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen door geldbedragen van in totaal ongeveer 1.4 miljoen euro over te boeken naar buitenlandse bankrekeningen, contant op te nemen en met gelden goud aan te schaffen, terwijl die gelden uit misdrijf afkomstig waren. Door zo te handelen heeft verdachte criminele opbrengsten aan het zicht van justitie onttrokken. De integriteit van het financiële en economische verkeer is door zijn handelen geschonden.

Het door de FIOD berekende totale benadelingsbedrag omvat bijna 2 miljoen euro, waarvan ruim 1.4 miljoen is ten laste gelegd en bewezen verklaard. Het geld is slechts ten dele opgespoord. De verdachte heeft niet geopenbaard waar de rest van het door hem verkregen geld of aangeschafte goud gevonden kan worden en hij maakt het daarmee onmogelijk om op korte termijn de buitenlandse belastingbetaler schadeloos te stellen.

De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de op te leggen straf de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.

De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.

De vordering van de benadeelde partij Financni urad pro Prahu 1.

De officier van justitie acht de vordering toewijsbaar.

De raadsman heeft in verband met de bepleite vrijspraak afwijzing van de vordering verzocht.

De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, omdat onduidelijk is of de opsteller van de vordering bevoegd is om deze namens de Tsjechische belastingdienst in te dienen.

De benadeelde partij kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Beslag.

De officier van justitie heeft verbeurdverklaring van het dameshorloge gevorderd.

De raadsman heeft om teruggave van het horloge verzocht omdat niet vaststaat dat dit voorwerp is aangeschaft met uit misdrijf verkregen geld.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het zeer waardevolle horloge is aangeschaft op 18 augustus 2009 (p. 748).

Gesteld is dat het horloge aan de vriendin van verdachte toebehoorde. Bewezen is verklaard dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift, oplichting en witwassen. Nu verdachte en zijn partner op dat moment geen aantoonbare legale bron van inkomsten hadden, moet worden aangenomen dat het bij verdachte aangetroffen en het aan zijn vriendin toebehorende dameshorloge geheel of grotendeels door middel van de bewezen verklaarde feiten is verkregen. Zijn vriendin had de verkrijging van het horloge door middel van de strafbare feiten redelijkerwijs moeten vermoeden (art. 33a lid 2 Sr).

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:

Wetboek van Strafrecht art. 10, 27, 33, 33a, 47, 57, 63, 225, 326, 420bis, 420ter.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:

Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.

Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:

T.a.v. feit 1:

valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;

T.a.v. feit 2:

oplichting, meermalen gepleegd;

T.a.v. feit 3:

medeplegen van een gewoonte maken van witwassen.

Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.

Legt op de volgende straffen.

T.a.v. feit 1, feit 2, feit 3:

Gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27

Wetboek van Strafrecht

Verbeurdverklaring van het in beslag genomen goed, te weten: het Chopard horloge.

T.a.v. feit 2:

Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij Financni urad pro Prahu 1 in haar vordering.

Compenseert de kosten van partijen aldus, dat elke partij de eigen kosten

draagt.

Dit vonnis is gewezen door:

mr. J.G. Vos, voorzitter,

mr. A.M. Kooijmans-de Kort en mr. H.H.E. Boomgaart, leden,

in tegenwoordigheid van mr. H.J.G. de Bruijn-van der Sluijs, griffier,

en is uitgesproken op 14 februari 2012.

1 Aangifte namens E & Y, p. 864-865.

2 Aangifte namens Media Markt p. 1102-1104.

3 Aangifte door Philips International BV, p. 73.

4 Openingsproces-verbaal, p. 32 en p. 33.

5 Ambtshandeling AH-034b, p. 243.

6 Rechtshulpverzoek 07, p. 3178.

7 Verklaring getuige p. 3514.

8 Rapport van het Nationaal Kantoor voor Belastingbeheer in Madrid, p. 3532.

9 Openingproces-verbaal, p. 36.

10 Openingproces-verbaal, p. 36.

11 Brief ING, p. 1256.

12 Brief ING, p. 1256.

13 D-009 1/32-5/32, p. 1224-1228

14 Verklaring [verdachte2], V01-02, p. 763

15 D-205, p. 2578

16 D-077, p. 2059-2083

17 Verklaring [verdachte2], V01-02, p. 759-760

18 Verklaring [verdachte2], V01-04, p. 772-781

19 Verklaring [verdachte2], V01-05, p. 787-793

20 RHV-07, p. 3174-3175

21 D-031 3/269, p. 1385-1388

22 RHV-06c, p. 3101-3104

23 RHV-08c, p. 3508

24 Verklaring [verdachte2], V01-02, p. 759-760

25 Verklaring [verdachte2], V01-04, p. 772-781

26 Verklaring [verdachte2], V01-05, p. 787-793

27 Verklaring [verdachte2], V01-05, p. 789

28 AH-091, p. 600-614

29 AH-116c, p. 721-725

30 Eindproces-verbaal p. 55

2

Parketnummer: 01/997504-11

[verdachte1]