Rechtbank Utrecht, 06-04-2005, AT3166, 150040 + 153118 + 149879
Rechtbank Utrecht, 06-04-2005, AT3166, 150040 + 153118 + 149879
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Utrecht
- Datum uitspraak
- 6 april 2005
- Datum publicatie
- 6 april 2005
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:RBUTR:2005:AT3166
- Zaaknummer
- 150040 + 153118 + 149879
Inhoudsindicatie
De rechtbank heeft uitspraak gedaan in een zaak van de Consumentenbond en enkele particulieren tegen drie keukenleveranciers en Interkeukengilde. De particulieren hadden in 1996 een keuken gekocht. Daarbij gold een geld-terugactie (cash-back actie). Een Amerikaans bedrijf dient het bedrag terug te betalen, maar heeft dat tot op heden niet gedaan. De particulieren en de Consumentenbond spreken vervolgens de leveranciers en Interkeukengilde aan. De rechtbank is van oordeel dat geen sprake is van een zelfstandige betalingsverplichting van de keukenleveranciers of van Interkeukengilde. De rechtbank wijst de vordering daarom af.
Uitspraak
zaaknr./rolnr. 150040 / HAZA 02-1612 JW 6 april 2005
zaaknr./rolnr. 153118 / HAZA 02-2061
zaaknr./rolnr. 149879 / HAZA 02-1584
VONNIS
van de rechtbank Utrecht, enkelvoudige kamer voor de behandeling van burgerlijke zaken, in de zaken van:
zaaknr./rolnr. 150040 HAZA 02-1612
1. de rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging DE CONSUMENTENBOND,
gevestigd en kantoorhoudende te ’s-Gravenhage,
2. [eiser B]
wonende te Heiloo
procureur: mr. B.F. Keulen,
e i s e r s ,
- t e g e n -
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WEETELING KEUKENS B.V.,
gevestigd te Grootebroek,
procureur: mr. E.H. de Jonge – Wiemans,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INTERKEUKENGILDE B.V.,
gevestigd te Den Dolder,
procureur: mr. P.J. Soede
g e d a a g d e n,
zaaknr./rolnr. 153118 HAZA 02-2061
1. [eiser C c.s.],
2. [eiser C c.s.]
e i s e r s
- t e g e n –
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MONSEES KEUKENS B.V.
gevestigd te Amsterdam,
procureur: mr. I.M Jebbink
2. de besloten vennootschap
met beperkte aansprakelijkheid
INTERKEUKENGILDE B.V.,
gevestigd te Den Dolder,
procureur: mr. P.J. Soede
g e d a a g d e n,
zaaknr./rolnr. 149879 HAZA 02-1584
1. de rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging DE CONSUMENTENBOND,
gevestigd en kantoorhoudende te ’s-Gravenhage,
2. [eiser G],
wonende te Amerongen,
procureur: mr. B.F. Keulen
e i s e r s
- t e g e n –
1. de besloten venootschap met beperkte aansprakelijkheid
HEGER B.V.,
gevestigd te Driebergen-Rijssenburg,
Procureur: mr. R.I.R. Denz
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INTERKEUKENGILDE B.V.,
gevestigd te Den Dolder,
procureur: mr. P.J. Soede
Hierna zullen partijen als volgt worden aangeduid. Eisers zullen respectievelijk de Consumentenbond,[eiser B], [eisers C]. en worden genoemd, of gezamenlijk ‘de consumenten’. Gedaagden zullen worden aangeduid als respectievelijk Weeteling, Monsees en Heger of gezamenlijk als ‘de keukenleveranciers’. Gedaagde sub 2 in alle zaken zal verder Interkeukengilde worden genoemd.
1. Het verloop van de procedures in alle zaken
Het verloop van de procedures blijkt uit de tussenvonnissen die op 31 maart 2004 in deze procedures zijn gewezen en verder uit de volgende processtukken:
- conclusies van repliek tevens houdende akte aanvulling grondslag van eis aan de zijde van eisers, met producties;
- conclusies van dupliek, met producties, aan de zijde van de keukenleveranciers;
- conclusies van dupliek aan de zijde van Interkeukengilde;
- pleitnotities van de raadslieden van eisers, met producties, alsmede pleitnotities van de raadslieden van de keukenleveranciers, respectievelijk van Interkeukengilde, laatstgenoemde met producties, voorgelezen ter pleidooizitting van 11 januari 2005;
Partijen hebben vervolgens vonnis gevraagd.
2. De feiten in alle zaken
2.1. Interkeukengilde is (of was destijds ten tijde hier van belang) een overkoepelende inkooporganisatie van keukens. Zij organiseert een samenwerkingsverband – genaamd Keukengilde – van zelfstandige keukenleveranciers. Deze leveranciers kopen bij haar keukens in, maken gebruik van een gemeenschappelijk logo en een eigen huisstijl en van de handelsnaam Keukengilde. Weeteling, Monsees en Heger zijn (of waren ten tijde hier van belang) aangesloten bij dit samenwerkingsverband.
2.2. In 1996 heeft Interkeukengilde voor de bij haar aangesloten keukenleveranciers als promotiemiddel een zogenaamde cash-back actie georganiseerd onder de naam KeukenGildeplan. Personen die gedurende de actieperiode van 27 maart tot en met 29 juni 1996 een keuken kochten bij één van de Keukengilde keukenleveranciers konden na een periode van 5 jaar – onder na te noemen voorwaarden – het volledige aankoopbedrag van hun keuken terug krijgen. Interkeukengilde is hiertoe – door tussenkomst van de vennootschap naar Belgisch recht Interprom N.V. (hierna Interprom) – een overeenkomst aangegaan met het Amerikaanse bedrijf Allstate Acceptance Corporation (thans genaamd Mineral Acceptance Corporation en hierna te noemen: MAC). Uit hoofde van deze overeenkomst was Interkeukengilde onder meer gehouden om voor een, in het kader van het KeukenGildeplan verkochte keuken een, door de koper aan Interkeukengilde te betalen, premie van een percentage van het aankoopbedrag van de keuken af te dragen aan MAC en aan de koper een zogenaamde cash-back-cheque ter hand te stellen. MAC verplichtte zich op haar beurt jegens Interkeukengilde over te gaan tot uitbetaling van het aankoopbedrag van de keuken aan de houders van cash-back cheques die aan de voorwaarden zouden hebben voldaan.
2.3. In het kader van deze cash-back actie heeft Interkeukengilde een reclamefolder (hierna: de folder) opgemaakt. Deze folder is in de winkels van de aangesloten keukenleveranciers verspreid en aldaar onder de aandacht gebracht van (potentiële) klanten. De tekst van de folder luidt onder meer als volgt:
Een gratis keuken voor uw leven!
Het Keukengilde zet voor één keer de keukenwereld op zijn kop. Na een termijn van vijf jaar is uw totale aankoop gratis.
Keukengilde doet u een uniek aanbod, waarbij u over vijf jaar de totale waarde van uw aankoop retour ontvangt. De actie wordt gehouden van 27 maart t/m 29 juni en de actie is van toepassing op alle – complete – keukens. U ontvangt een korting gelijk aan het bedrag van de aankoopwaarde inclusief BTW tot maar liefst fl. 30.000,-. De KeukenGilde winkelier kan u terdege informeren.
1. U schaft op basis van het KeukenGilde Keukenplan gedurende de actieperiode van 27 maart t/m 29 juni van dit jaar een complete keuken aan welke uiterlijk 31 december 1996 wordt aangeleverd.
2. Na betaling van uw keuken ontvangt u een op naam gestelde Cash-back bonus cheque ter waarde van het aankoopbedrag. De factuur van de aankoop moet u goed bewaren.
3. Uw contactpersoon in de winkel vult het rechterdeel van de cheque gezamenlijk met u in.
4. Vul zelf op de cheque het deel “Registratiestrook van de Contractant” volledig in (naam, adres, datum) onderteken dit én stuur dit uiterlijk binnen veertien dagen (de uitgiftedatum van de cheque is bepalend) per aangetekende post, of met bericht van ontvangst op naar:
Allstate Acceptance Corporation
p/a Interprom B.V.
K.P. van de Mandelaan 110
3062 MB Rotterdam
De kopie chequeformulieren laat u in de KeukenGilde vestiging achter.
5. Om van uw Cash-back bonus gebruik te kunnen maken, dient u in ieder geval binnen 30 dagen na de 5de verjaardag van de datum van uitgifte bij één van de bij het KeukenGilde aangesloten ondernemers een bezoekverklaring op te halen. Voor de goede orde, dit bezoek verplicht u tot niets. De factuur van de aankoop heeft u nodig om uw Cash-back bonus te claimen.
6. De Allstate Acceptance Corporation is verantwoordelijk voor de uitbetaling van uw Cash-back bonus cheque op basis van de op deze cheque vermelde voorwaarden.
en
Zo kunt u uw cash-back bonus claimen
Alleen als u een geregistreerde “Houder van de Cash-back cheque” bent, kunt u tussen 1 en 30 dagen, dus niet eerder of later , na de 5de verjaardag van de datum van uitgifte (staat vermeld op uw cheque) vragen om uitbetaling van uw persoonlijke cash-back bonus van het aankoopbedrag van uw keuken nádat u bij één van de bij het KeukenGilde aangesloten ondernemers een bezoekverklaring hebt opgehaald. Het winkelbezoek is, voor alle duidelijkheid, geheel vrijblijvend. Voor uitbetaling dient u de volgende bewijzen te kunnen overleggen:
a. de originele factuur (actie KeukenGilde Keukenplan 1996) en de bezoekverklaring in het jaar 2001;
b. originele KeukenGilde Keukenplan Cash-back cheque (actie KeukenGilde Keukenplan 1996 en de bezoekverklaring in het jaar 2001)
aangetekend opsturen aan:
Allstate Acceptance Corporation
p/a F.M.W. International Re-Insurance Brokers
Forum Hous, 15-18 Limestreet
London EC3M7AP, United Kingdom
c. bewijs van identiteit (kopie paspoort/rijbewijs).
Als u aan de voorwaarden heeft voldaan, ontvangt u binnen 30 dagen het bedrag gelijk aan de aankoopwaarde, uit te betalen op naam en adres van degene die vermeld staat op de “Registratie van de Houder” strook. Als blijkt dat u aan één of meerdere van de voorwaarden niet heeft voldaan, vervallen uw claimrechten. De volledige tekst van deze voorwaarden vindt u ook terug op de achterzijde van uw “Cash-back”cheque, zodat u de voorwaarden niet kunt vergeten.
Het KeukenGilde, aanbieders van uitgekookte aanbiedingen!
2.4. De cash-back cheque die aan kopers van een keuken binnen het KeukenGildeplan na aankoop van de keuken werd verstrekt, bevat onder meer de navolgende tekst:
LINKERVOORZIJDE
Registratiestrook voor de houder
Ik ben de Contractant van deze Terugbetalingscheque en bevestig dat ik alle Bepalingen en Voorwaarden op de keerzijde gelezen heb en dat ik ze volledig begrijp en ik ga ermee akkoord erdoor gebonden te zijn.
RECHTERVOORZIJDE
ALLSTATE ACCEPTANCE CORPORATION
en
Officiële leverancier:
Interkeukengilde B.V.
en
Deze Terugbetalingscheque wordt hierbij uitsluitend aan de hierboven genoemde Contractant aangeboden die onderworpen aan de Bepalingen en Voorwaarden op keerzijde, het vermelde bedrag mag eisen 5 jaar na de datum van uitgifte hiervoor genoteerd. Deze terugbetalingscheque is alleen uitbetaalbaar via Allstate Acceptance Corporation, is persoonlijk en niet overdraagbaar.
KEERZIJDE
BEPALINGEN EN VOORWAARDEN
Deze overeenkomst wordt gesloten op de datum van uitgifte als op de keerzijde vermeld tussen de Contractant vermeld op de keerzijde (1) en Allstate Acceptance Corporation (“de Borg”) (..)
ACHTERGROND
1. De Borg heeft een gecontroleerde nettowaarde van meer dan US 300.000.000,- en heeft een contract aangegaan met internationale verzekeraars en herverzekeraars die een bijkomende dekking verstrekken ter bescherming van de Borg in verband met zijn verbintenissen tegenover de Contractant zoals ze uit deze overeenkomst voortkomen.
2. De Officiële Leverancier van wie de naam voorkomt op de keerzijde heeft een overeenkomst van financiële waarborg afgesloten met de Borg om iedereen die voorwerpen of diensten aankoopt van de Officiële Leverancier het recht te geven om het bedrag dat vermeld staat op de Terugbetalingscheque terug te eisen volgens deze voorwaarden en bepalingen.
(…)
OVEREENKOMST
1. De Contractant begrijpt dat alle betalingen waarop hij recht zou hebben volgens deze Overeenkomst en de Bepalingen slechts door de Borg zullen uitgevoerd worden.
(…)
ALGEMENE BEPALINGEN
1. Geen enkele eis zal door de Borg aanvaard worden:
a) als niet alle premies betaald werden die verschuldigd zijn door de Officiële Leverancier aan de Borg; (…)
5. Door de ondertekening van het afscheurbaar gedeelte van de Terugbetalingscheque en het terugsturen aan de Borg op het administratief adres in Nederland zoals vermeld op de voorzijde van deze Terugbetalingscheque, bevestigt de Contractant dat hij deze bepalingen en voorwaarden gelezen en volledig begrepen heeft en dat hij ermee akkoord gaat erdoor gebonden te zijn.
6. De Contractant erkent dat door het afsluiten van deze overeenkomst de Borg hem geen garantie verleend voor onderdelen, diensten of prestaties voor het voorwerp of de dienst geleverd door de Officiële Leverancier en dat alle verantwoordelijkheid voor het leveren van een onderdeel, dienst of prestatie berust bij de Officiële Leverancier. Op dezelfde manier is de Officiële Leverancier op geen enkele manier aansprakelijk of verantwoordelijk tegenover de Contractant voor verbintenissen die de Borg tegenover de Contractant heeft krachtens de bepalingen en voorwaarden omvat in deze overeenkomst.
(…)
2.5.[eiser B] heeft op 13 juni 1996 bij Weeteling een keuken gekocht in het kader van de KeukenGilde cash-back aktie voor een bedrag van fl. 28.832,-- (€ 13.083,39). [eisers C] hebben op 26 juni 1996 bij Monsees een keuken gekocht in het kader van de KeukenGilde cash-back aktie voor een bedrag van fl. 30.216,-- (€ 13.711,42). [eiser G] heeft op 29 juni 1996 bij Heger een keuken gekocht in het kader van de KeukenGilde cash-back actie voor een bedrag van fl. 25.000,- (€ 11.344,51). Deze overeenkomsten worden hierna ook de koopovereenkomsten genoemd. Alle consumenten hebben van de betreffende keukenleveranciers na betaling van de keuken de cash-back cheque ontvangen.
2.6. De consumenten hebben in 2001 hun cash-back vordering ingediend bij MAC. Tot op heden is MAC niet tot uitbetaling aan de consumenten – en, voor zover bekend, aan enige andere deelnemer van de KeukenGilde cash-back actie uit 1996 – overgegaan. De consumenten hebben vervolgens – vergeefs – buiten rechte terugbetaling van het aankoopbedrag van hun keukens gevorderd van de respectieve keukenleveranciers en van Interkeukengilde.
3. De vorderingen en de verweren
in de zaken met zaaknrs./rolnrs. 150040 HAZA 02-1612 en 149879 HAZA 02-1584
3.1. De Consumentenbond vordert, zoals bij gelegenheid van het pleidooi is toegelicht, dat de rechtbank, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht zal verklaren dat Weeteling, Heger en Interkeukengilde, althans één van hen, gehouden zijn tot nakoming van de koopovereenkomsten waarvan de cash-back actie deel uitmaakt;
II. voor recht zal verklaren dat het handelen van Weeteling, Heger en Interkeukengilde, althans één van hen, misleidend, althans onzorgvuldig en derhalve onrechtmatig is en zij hoofdelijk aansprakelijk zijn voor vergoeding van alle vorderbare schade, die is geleden door alle gedupeerden (Weeteling en Heger voorzover het klanten van haar betreft) van de Keukengilde cash-back actie;
III. veroordeling van gedaagden in de kosten van deze procedure.
in de zaak met zaaknr./rolnr. 150040 HAZA 02-1612
3.2.[eiser B] vordert dat de rechtbank, uitvoerbaar bij voorraad, Weeteling en Interkeukengilde, hoofdelijk, althans één van hen, zal veroordelen om aan hem te betalen een bedrag van € 13.083,39, vermeerderd met de wettelijke rente ad
€ 554,16 (en vanaf de dag der dagvaarding (samengestelde) wettelijke interest tot aan voldoening) en vermeerderd met de buitengerechtelijke incassokosten van € 2.000,--, met veroordeling van gedaagden in de proceskosten.
in de zaak met zaaknr./rolnr. 149879 HAZA 02-1584
3.3. [eiser G] vordert dat de rechtbank, uitvoerbaar bij voorraad, Heger en Interkeukengilde, hoofdelijk, althans één van hen zal veroordelen om aan hem te betalen een bedrag van € 11.344,51, vermeerderd met de wettelijke rente ad € 532,72 (en vanaf de dag der dagvaarding (samengestelde) wettelijke interest tot aan voldoening) en vermeerderd met de buitengerechtelijke incassokosten van € 2.000,--, met veroordeling van gedaagden in de proceskosten.
in de zaak met zaaknr./rolnr. 153118 HAZA 02-2061
3.4. [eisers C] vorderen dat de rechtbank, uitvoerbaar bij voorraad, Monsees en Interkeukengilde, hoofdelijk, althans één van hen zal veroordelen om aan hen te betalen
primair een bedrag van € 13.613,41, vermeerderd met de wettelijke rente ad € 858,95 en
subsidiair een bedrag van € 3.261,05, vermeerderd met de wettelijke rente ad € 1.745,07, zowel primair als subsidiair tevens te vermeerderen vanaf de dag der dagvaarding met de wettelijke (samengestelde) interest, alsmede met de buitengerechtelijke incassokosten van € 2.000,-- en met veroordeling van gedaagden in de proceskosten.
in alle zaken
3.5. De Consumentenbond en de consumenten baseren hun vordering primair op nakoming door gedaagden van de cash-backverplichting, subsidiair op onrechtmatig handelen en meer subsidiair op ongerechtvaardigde verrijking.
3.6. Gedaagden hebben ieder voor zich de vorderingen gemotiveerd weersproken en geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van De Consumentenbond in het bijzonder, althans tot afwijzing van de vorderingen. De grondslag van de vorderingen, alsmede datgene wat daartegen ten verwere is aangevoerd, zal hieronder, waar nodig, aan de orde komen.
4. De beoordeling in alle zaken
4.1. Eisers hebben de grondslag van de vorderingen bij gelegenheid van de conclusie van repliek aangevuld, zoals hierna nader aan te duiden. Tegen deze eiswijziging is van de zijde van gedaagden geen bezwaar gemaakt, zodat de rechtbank, nu zij geen aanleiding ziet om dat niet te doen, de vorderingen zal beoordelen op de voet van de gewijzigde eis.
Nu voorts het inhoudelijke debat tussen partijen in alle zaken vrijwel gelijk is, lenen de zaken zich voor een gemeenschappelijke beoordeling. De rechtbank zal alledrie de zaken hieronder dan ook gezamenlijk beoordelen, tenzij op onderdelen nadrukkelijk anders wordt aangegeven.
Ontvankelijkheid Consumentenbond
4.2. In de zaken waarin de Consumentenbond als eisende partij optreedt (150040 HAZA 02-1612 en 149879 HAZA 02-1584) is door Weeteling, Heger en Interkeukengilde de ontvankelijkheid van de Consumentenbond bestreden. Daartoe hebben zij – zakelijk weergegeven – aangevoerd dat de Consumentenbond geen rechtens te respecteren belang heeft bij haar vordering, omdat het door de Consumentenbond gestelde belang helderheid te verkrijgen omtrent de positie van de consument in de aan de orde zijnde cash-back actie niet met de door haar gevorderde verklaringen voor recht wordt gediend en dat bovendien niet is gebleken dat de Consumentenbond in deze procedures de gelijksoortige belangen van een zodanig aantal consumenten vertegenwoordigt dat die zaken zich voor bundeling lenen. De Consumentenbond heeft gemotiveerd het tegendeel betoogd.
4.3. De rechtbank is van oordeel dat de Consumentenbond inderdaad niet kan worden ontvangen in de vorderingen die ertoe strekken voor recht te verklaren dat Weeteling, Heger en/of Interkeukengilde tot nakoming gehouden zijn van de – kort gezegd – terugbetalingsverplichting uit de cash-back actie. De intentie van de Consumentenbond is er – blijkens haar stellingen – klaarblijkelijk in gelegen helderheid te verkrijgen over de vraag of op de keukenleveranciers en/of Interkeukengilde uit hoofde van de door de consumenten gesloten koopovereenkomst in het kader van het KeukenGildeplan 1996 de zelfstandige verplichting rust tot nakoming van de terugbetalingsverplichting in het kader van de cash-back actie. Hoewel zij met die intentie onmiskenbaar opkomt voor gelijksoortige belangen van andere deelnemers aan het KeukenGildeplan 1996, zoals artikel 3:305a BW vereist, kan zulks in het onderhavige geval geen beslag krijgen in een vordering tot nakoming, ook al is die in de vorm van een verklaring voor recht gegoten. Een dergelijke vordering vergt immers per definitie een beoordeling van ook de relevante individuele aspecten van iedere koopovereenkomst – en rechtsverhouding – afzonderlijk terwijl hier, ook volgens de Consumentenbond, sprake is van een grote
hoeveelheid koopovereenkomsten die in het kader van de onderhavige cash-back actie tot stand zijn gekomen. De aan de orde zijnde gevorderde verklaring voor recht kan dan ook alleen individuele werking hebben en is daarom, in het onderhavige geval, ongeschikt voor de door de Consumentenbond voorgestane bundeling. Dat het hier gaat om gelijksoortige koopovereenkomsten, veelal gesloten onder dezelfde voorwaarden en omstandigheden, zoals de Consumentenbond stelt, maakt zulks niet anders.
4.4. Dit is anders voor de in 3.1. onder II weergegeven vordering van de Consumentenbond, die, blijkens de feitelijke onderbouwing van de grondslagen van deze vordering, naar het oordeel van de rechtbank wel kan strekken tot bescherming van gelijksoortige belangen van andere deelnemers aan de in geding zijnde cash-back actie. Daartoe hoeft – anders dan Weeteling en Heger hebben betoogd – niet vast te staan welke en hoeveel van haar leden de Consumentenbond in deze procedure vertegenwoordigt en of daaronder ook andere klanten van bedoelde keukenleveranciers dan[eiser B] en [eiser G] zijn. Aan de eisen van artikel 3:305a BW is naar het oordeel van de rechtbank voldaan, zodat de Consumentenbond ten aanzien van de in 3.1. onder II en III weergegeven vorderingen ontvankelijk is.
Identiteit Weeteling
4.5. Door Weeteling is – eerst bij dupliek – het verweer gevoerd dat zij ten onrechte in rechte is betrokken omdat zij pas in 1998 is opgericht. Weliswaar heeft[eiser B] zijn keuken gekocht bij een vennootschap met de naam Weeteling Keukens B.V., doch die vennootschap is statutair gewijzigd per 11 juli 1997 in Weeteling Beheer B.V., aldus Weeteling, zodat Weeteling Beheer B.V. gedagvaard had dienen te worden.
4.6.[eiser B] en de Consumentenbond hebben geprotesteerd tegen het late tijdstip in de procedure waarop Weeteling dit standpunt heeft ingenomen en één en ander voorts inhoudelijk betwist.
4.7. De rechtbank passeert het verweer van Weeteling. Weeteling heeft wel gesteld dat zij niet de rechtsopvolgster is van de oude Weeteling Keukens B.V., doch van haar mocht worden verwacht dat zij zulks deugdelijk zou onderbouwen. Uit de door haar gepresenteerde gegevens uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel blijkt niet meer dan dat in 1998 een vennootschap is opgericht met de naam Weeteling Keukens B.V., dat Weeteling Beheer B.V. – haar enig bestuurder en aandeelhouder – reeds in 1995 is opgericht en als bedrijfsomschrijving alleen beherende en besturende werkzaamheden heeft, en dat ten aanzien van Weeteling Keukens B.V. sprake is geweest van diverse naamswisselingen. Dat en waarom Weeteling niet als rechtsopvolgster van de oude Weeteling Keukens B.V. kan worden aangemerkt volgt daaruit niet en kon door Weeteling desgevraagd ter gelegenheid van het pleidooi niet nader worden onderbouwd. De rechtbank ziet – het late tijdstip waarop zij tegenover haar wederpartij voor het eerst melding heeft gemaakt van dit standpunt in aanmerking nemende – geen aanleiding Weeteling het leveren van een nadere onderbouwing nog toe te staan. De rechtbank gaat er dan ook met[eiser B] en de Consumentenbond vanuit dat Weeteling te gelden heeft als de wederpartij van[eiser B] bij de koopovereenkomst van zijn keuken in 1996.
De gronden van de vordering
4.8. De consumenten en de Consumentenbond hebben hun vorderingen – zakelijk weergegeven – op de navolgende gronden gebaseerd, die de rechtbank hieronder zal bespreken:
A. De keukenleveranciers en Interkeukengilde zijn partij bij de cash-back overeenkomsten, zodat op hen uit dien hoofde een zelfstandige contractuele verplichting tot nakoming daarvan rust, althans de cash-back overeenkomsten zijn zo nauw verweven met de koopovereenkomsten dat de keukenleveranciers en Interkeukengilde voor de nakoming van de terugbetalingsverplichting hebben in te staan. Door de cash-back bonus niet uit te betalen plegen zij wanprestatie.
B. De keukenleveranciers en Interkeukengilde hebben onrechtmatig gehandeld jegens de consumenten door onvoldoende onderzoek te doen naar de financiële gegoedheid en betrouwbaarheid van de organisator en de financier van de cash-back actie.
C. Interkeukengilde heeft voorts onrechtmatig gehandeld jegens de consumenten door klaarblijkelijk haar contractuele verplichtingen jegens MAC niet na te komen, waardoor MAC niet langer gehouden is over te gaan tot uitbetaling van de cash-back bonussen.
D. Van onrechtmatig handelen door de keukenleveranciers en Interkeukengilde is voorts sprake omdat de reclame voor de cash-back actie misleidend is geweest als bedoeld in artikel 6:194 BW.
E. Tot slot zijn de keukenleveranciers ten koste van de consumenten ongerechtvaardigd verrijkt met een bedrag ter hoogte van de door de consumenten betaalde premie voor de cash-back actie en de in verband daarmee misgelopen korting op de keuken.
A. Nakoming
4.9. De rechtbank is met de consumenten van oordeel dat met het sluiten van de koopovereenkomsten in het kader van het KeukenGildeplan de cash-back- of terugbetalingsverplichting onderdeel is gaan uitmaken van de koopovereenkomsten.
De actie gold immers als – achteraf zeer effectief gebleken – promotiemiddel dat in de eerste plaats diende om de verkoop van keukens te stimuleren en zo omzetcijfers van de aangesloten KeukenGilde leveranciers te verhogen. Indien de consument besloot gebruik te maken van het – via de KeukenGilde leverancier en Interkeukengilde tot hem gekomen – aanbod tot deelname aan de cash-back actie bij aankoop van een keuken, diende hij aan de betreffende keukenleverancier een prijs te betalen waarvan de cash-back premie, uitgedrukt in een percentage van de aanschafprijs, onderdeel uitmaakte. Eerst na betaling van de aanschafprijs inclusief de premie kreeg de consument van de keukenleverancier de cash-back cheque uitgereikt, die vervolgens gedeeltelijk samen met de keukenleverancier moest worden ingevuld, terwijl de leverancier bovendien werd geacht een kopie van de cash-back cheque in zijn eigen administratie te bewaren. De keukenleverancier betaalde vervolgens de cash-back premie aan InterkeukenGilde, die vervolgens voor afdracht ervan aan MAC had zorg te dragen. Het (ver)kopen van de keuken en het verschaffen en verwerven van het vooruitzicht dat MAC – onder voorwaarden – na verloop van tijd de aanschafprijs daarvan zou terugbetalen waren daarom onlosmakelijk met elkaar verbonden. Aldus heeft deze transactie tussen meerdere partijen verschillende verbintenissen in het leven geroepen, te onderscheiden in die welke zien op de koop en verkoop van de keuken en die welke zien op de cash-back actie. Hoewel de koop van de keuken derhalve, indien gekozen werd voor deelname aan de cash-back actie, met die actie weliswaar onlosmakelijke samenhang
vertoont, geldt dit niet voor alle daaruit voortvloeiende, onderscheidenlijke verbintenissen.
4.10. Ten aanzien van de cash-back actie bestaan die verbintenissen meer in het bijzonder daaruit dat op de keukenleverancier de verplichting rustte deugdelijke uitvoering te geven aan die handelingen die van hem gevraagd werden om de consument in staat te stellen het recht op terugbetaling in te roepen, zoals het afdragen van de premie aan Interkeukengilde, het overhandigen en mede invullen van de cash-back cheque, het bewaren van de kopie ervan en het afgeven van een bezoekverklaring in 2001 aan consumenten die daarom zouden komen verzoeken. Interkeukengilde diende op haar beurt te zorgen voor deugdelijke uitvoering van haar overeenkomst met MAC, waaronder de afdracht van alle cash-back premies. De consument diende de premie te betalen, de cheque in te vullen en op te sturen en aan de overige voorwaarden voor terugbetaling zoals hiervoor genoemd te voldoen. En MAC heeft zich ingevolge haar overeenkomst met Interkeukengilde jegens zowel de consumenten als Interkeukengilde verbonden om na verloop van vijf jaar op ieder geldig verzoek tot terugbetaling van een consument tot uitbetaling over te gaan.
4.11. De vraag of de keukenleveranciers of Interkeukengilde, gelet op het voorgaande, zelfstandig gehouden zijn tot nakoming van terugbetaling van de aanschafprijs dan wel voor die terugbetaling garant hebben gestaan, zoals eisers stellen, moet naar het oordeel van de rechtbank ontkennend worden beantwoord. Daartoe geldt in de eerste plaats dat een zelfstandige verplichting van de keukenleveranciers dan wel van Interkeukengilde tot terugbetaling van de koopprijs niet is overeengekomen. Van een expliciete garantie van de zijde van de keukenleveranciers en/of Interkeukengilde dat zij jegens de consumenten in zouden staan voor de terugbetaling is evenmin sprake. Naar het oordeel van de rechtbank moet voor de consumenten bij het aangaan van de koopovereenkomst in het kader van de cash-back actie voldoende duidelijk zijn geweest dat slechts één partij – namelijk MAC – op terugbetaling van de aanschafprijs kon worden aangesproken. De tekst van de cash-back cheque, zoals hiervoor onder 2.4. weergegeven, laat daarover geen ruimte voor misverstanden. Zowel [eiser G] als [eisers C] hebben ter gelegenheid van het pleidooi verklaard dat zij voorafgaand aan het sluiten van de koopovereenkomst, ten tijde van een eerste oriënterend gesprek, van de betreffende keukenleveranciers een kopie van de tekst van de cheque hebben ontvangen, zodat zij daarvan kennis hebben kunnen nemen. Echter ook voor[eiser B], van wie niet zonder meer kan worden aangenomen dat hem de tekst van de cheque op voorhand ter hand is gesteld, moet steeds voldoende duidelijk zijn geweest dat alleen MAC de op uitbetaling aan te spreken partij was.
4.12. In alledrie de onderhavige gevallen geldt namelijk dat, indien uit de tekst van de folder al zou volgen dat (ook) op de keukenleverancier dan wel op Interkeukengilde de verplichting tot terugbetaling rust, dan wel dat zij voor de nakoming daarvan zouden instaan, de tekst van de folder niet doorslaggevend kan worden geacht. Door de keukenleveranciers is immers gemotiveerd betoogd dat in alle onderhavige gevallen in de verkoopgesprekken met de consumenten die tot de koopovereenkomsten hebben geleid, nadrukkelijk de bepalingen en voorwaarden van de cash-back actie aan de orde zijn geweest, waaronder het – belangrijke – gegeven dat de verplichting tot uitbetaling van de aanschafprijs bij een derde partij, MAC, was ondergebracht en het recht op terugbetaling alleen dáár te gelde kon worden gemaakt. Door de consumenten is dit niet concreet en gemotiveerd weersproken. Het had onder deze omstandigheden op hun weg gelegen om hun stelling, dat door de keukenleveranciers herhaaldelijk is gegarandeerd dat er na vijf jaar terugbetaald zou worden, concreet te onderbouwen en niet te volstaan met verwijzing naar de tekst van de folder of naar niet nader geduide uitspraken die van
de zijde van de leveranciers zouden zijn gedaan in het kader van de betrouwbaarheid van de actie. Het moet er dan ook voor worden gehouden dat de consumenten zich er steeds, ook vóór het besluit deel te nemen aan het KeukenGildeplan, bewust van zijn geweest dat zij ten aanzien van de cash-back verplichting alléén met MAC van doen hadden.
4.13. Onder deze omstandigheden komt evenmin zelfstandige betekenis toe aan het gegeven dat in de voorwaarden zoals vermeld op de cash-back cheque wordt gesproken van een financiële “borg”. Wat er ook zij van de juridische suggestie die van het gebruik van de term “borg” op zich zelf bezien mogelijk zou kunnen uitgaan, gelet op de overige, duidelijke tekst van de cheque zoals onder 2.4. is weergegeven en het feit dat de inhoud van die voorwaarden – zoals hiervoor overwogen – in de verkoopgesprekken aan de orde is geweest, gaat de rechtbank voorbij aan de stelling van de consumenten, dat zij hieruit een zelfstandige verplichting tot nakoming van de cash-back verplichting aan de zijde van Interkeukengilde en/of de keukenleveranciers hebben mogen afleiden.
4.14. De consumenten hebben nog betoogd dat bij hun beslissing om deel te nemen aan de cash-back actie van wezenlijk belang is geweest dat het risico dat er uiteindelijk niet
zou worden uitbetaald zoveel mogelijk zou zijn afgedekt, dat de keukenleveranciers wisten dat dit voor hen belangrijk, zo niet doorslaggevend was, en dat door de leveranciers in dit verband steeds de nadruk is gelegd op het feit dat MAC een solide partij was, dat de premiegelden in de Verenigde Staten zouden worden belegd, dat lang niet iedereen na verloop van vijf jaar aan de voorwaarden zou blijken te kunnen voldoen en dat MAC bovendien het door de consumenten genoemde risico had verzekerd en herverzekerd. Dit maakt het voorgaande echter niet anders. Hieruit volgt immers op zich zelf niet dat de keukenleveranciers (of Interkeukengilde, van wie al deze informatie afkomstig was) zich daarmee jegens de consumenten garant hebben gesteld voor de terugbetaling of zich tot die terugbetaling anderszins hebben verplicht. Wel komt daarmee – nu is gebleken dat MAC vooralsnog niet tot terugbetaling is overgegaan – de vraag in beeld of de keuze voor MAC als financier van de cash-back actie voldoende zorgvuldig tot stand is gekomen. Dit komt hierna aan de orde bij bespreking van de onder 4.8. onder B genoemde grondslag van de vorderingen.
4.15. Conclusie is dat van een zelfstandige contractuele verplichting van de keukenleveranciers, dan wel van Interkeukengilde, om tot terugbetaling van de aanschafprijs in het kader van de cash-back actie over te gaan, niet is gebleken. Uit het voorgaande volgt voorts dat het beroep van de consumenten in deze procedure op de vernietigbaarheid van de voorwaarden op de cash-back cheque buiten bespreking kan blijven.
B. Onrechtmatige daad: de keuze voor MAC als financier van de cash-back actie
4.16. Eisers hebben gesteld dat de keukenleveranciers en Interkeukengilde een zelfstandige onderzoeksplicht hadden ten aanzien van de betrouwbaarheid en financiële gegoedheid van de financier en dat die plicht door hen is verzaakt. Interkeukengilde en de leveranciers zouden – samengevat weergegeven – te gemakkelijk hebben vertrouwd op de gegoedheid van de tussenpersoon Interprom en op de door Interprom over MAC verschafte informatie, die tot – achterwege gebleven – nader onderzoek aanleiding had moeten geven. Eisers achten schending van bedoelde onderzoeksplicht jegens hen onrechtmatig en stellen dat de keukenleveranciers en Interkeukengilde om die reden gehouden zijn de door de consumenten daardoor geleden schade te vergoeden. De consumenten stellen primair dat die schade bestaat uit de aanschafprijs van de keuken en subsidiair uit de door deelname aan de cash-back actie misgelopen korting en/of betaalde premie.
4.17. Zowel Interkeukengilde als de keukenleveranciers hebben aansprakelijkheid op deze grond gemotiveerd weersproken. De keukenleveranciers stellen daartoe in hoofdzaak dat zij mochten afgaan op de mededelingen die Interkeukengilde aan hen had gedaan over opzet, organisatie en achtergrond van de cash-back actie alsmede over de gegoedheid en betrouwbaarheid van MAC als financier. Interkeukengilde betoogt dat zij wel degelijk aan haar onderzoeksplicht heeft voldaan. Ter onderbouwing daarvan stelt zij dat zij met betrekking tot de financiële gegoedheid van MAC in de periode eind 1995 – begin 1996 de nodige informatie van Interprom heeft ontvangen. Zij wijst in dit verband op een rapport van Dun & Bradsheet van 17 november 1995, waaruit zou volgen dat MAC een waarde vertegenwoordigde van meer dan US Dollar 300.000.000 en waarin MAC’s financiële conditie als goed wordt omschreven, en naar een brief van de directeur van MAC aan Interprom van 1 februari 1996 waaruit zij heeft afgeleid dat MAC het risico had bij- en herverzekerd. Interkeukengilde stelt voorts dat er geen enkele reden was waarom zij zich destijds niet op de informatie van, op het gebied van cash-back acties als deskundig aan te merken, Interprom mocht verlaten.
Zowel Interkeukengilde als de keukenleveranciers betogen voorts dat, nu onduidelijk is waarom MAC tot op heden niet tot uitbetaling is overgegaan, niet vast staat dat dit wordt veroorzaakt door enig financieel onvermogen om aan die betalingsverplichting te voldoen. Ook betwisten zij bestaan en hoogte van de door de consumenten gestelde schade.
4.18. Voorop staat dat de verschillende door eisers opgevoerde grondslagen en de stellingen die ter onderbouwing daarvan zijn ingenomen, tot verschillende conclusies
leiden ten aanzien van de aard van de verweten normschending, met ieder verschillende consequenties voor de aard van de schade en het causaal verband daarvan met de verweten normschending in kwestie. Het ligt primair op de weg van eisers om voldoende feiten en omstandigheden te stellen ter onderbouwing niet alleen van het bestaan van een normschending aan de zijde van Interkeukengilde en de keukenleveranciers, maar ook dat en tot welke hoogte zij als een gevolg daarvan schade hebben geleden.
4.19. De rechtbank is met eisers van oordeel dat op Interkeukengilde een stevige onderzoeksplicht rustte naar de soliditeit van MAC als één van de sleutelfiguren voor het welslagen van de cash-back actie. Interkeukengilde heeft er immers zelf voor gekozen in zee te gaan met MAC als financier van de actie. Dat zulks door tussenkomst van Interprom gebeurde, doet aan haar verantwoordelijkheid voor die keuze niet af. De omstandigheden dat de cash-back actie voor Interkeukengilde en de keukenleveranciers in de eerste plaats het eigen belang van de omzet diende, dat de aankoop van een keuken voor een klant doorgaans geen alledaagse gebeurtenis is waarmee voor de gemiddelde consument veel geld is gemoeid, en dat speerpunt van de actie nu juist was dat de klant een mogelijkheid van volledige terugbetaling van de aankoopprijs in het vooruitzicht werd gesteld, maken dat van Interkeukengilde mocht worden verwacht dat zij bij de keuze van de financier uiterste zorgvuldigheid zou betrachten. Daartoe diende naar het oordeel van de rechtbank in elk geval een gedegen onderzoek te worden gedaan naar zowel de financiële soliditeit van MAC en naar haar betrouwbaarheid en reputatie. Het is onder omstandigheden derhalve denkbaar dat, zoals eisers stellen, een tekortschieten door Interkeukengilde in bovenbedoelde onderzoeksplicht een normschending oplevert die als onrechtmatig jegens de consumenten heeft te gelden en die tot de verplichting leidt daardoor geleden schade te vergoeden.
4.20. De vraag of Interkeukengilde in het onderhavige geval haar onderzoeksplicht heeft verzaakt, kan echter in het midden blijven. Al hetgeen partijen te dien aanzien over en weer naar voren hebben gebracht blijft dan ook verder onbesproken.
Daartoe geldt dat, wat er ook zou zijn af te dingen op de zorgvuldigheid van het onderzoek dat door Interkeukengilde is gedaan en het gegeven dat zij heeft gevaren op – toch als summier te duiden – informatie die haar via Interprom is aangereikt, boven alles in deze procedure onduidelijk is gebleven waaróm MAC tot op heden niet tot uitbetaling van de cash-back bonussen is overgegaan. Eisers hebben daaromtrent niets concreets naar voren gebracht, terwijl dit wel op hún weg had gelegen. In de stellingen van eisers ligt besloten dat zij rekening houden met verschillende verklaringen: financieel onvermogen, onwil, een wanprestatie van Interkeukengilde jegens MAC die MAC in haar contract met Interkeukengilde van iedere betalingsverplichting zou ontslaan. Om Interkeukengilde – en in het verlengde daarvan mogelijk ook de keukenleveranciers – aansprakelijk te kunnen houden dient echter vast komen te staan dat de – gestelde – schade is geleden ten gevolge van een onrechtmatig handelen of nalaten in het kader van bedoelde onderzoeksplicht van Interkeukengilde. De stellingen van eisers geven onvoldoende houvast om tot die conclusie te kunnen komen.
Dat eisers wellicht niet in staat zijn geweest in deze procedure meer naar voren te brengen omtrent de beweegredenen van MAC om niet te betalen, kan er niet toe leiden dat om die reden van een causaal verband tussen onrechtmatig handelen in hier bedoelde zin en de gestelde schade van eisers moet worden uitgegaan. Het is immers aan eisers feiten en omstandigheden aan te voeren die maken dat zij niet zelf maar, in dit geval, Interkeukengilde en/of de keukenleveranciers het – zich inmiddels verwezenlijkte – risico van het uitblijven van terugbetaling dienen te dragen. Het is de rechtbank overigens ook niet gebleken dat eisers hebben getracht over dit punt duidelijkheid van MAC te verkrijgen.
4.21. Hieruit volgt dat, nu van de vereiste causaliteit tussen de gestelde schending van de onderzoeksplicht door Interkeukengilde en/of de keukenleveranciers met de door de consumenten gestelde schade niet is gebleken, ook de hier besproken grondslag de vordering niet kan dragen.
C: onrechtmatige daad Interkeukengilde door wanprestatie jegens MAC
4.22. Eisers hebben bij gelegenheid van de conclusie van repliek hun vordering jegens Interkeukengilde van de hier aan de orde zijnde aanvullende grondslag voorzien. Zij stellen dat Interkeukengilde klaarblijkelijk contractuele verplichtingen jegens MAC niet is nagekomen als gevolg waarvan de consumenten MAC (waarschijnlijk) niet meer op de cash-back verplichting kunnen aanspreken. Zij stellen dat deze wanprestatie van Interkeukengilde jegens hen een onrechtmatige daad oplevert.
Interkeukengilde heeft gemotiveerd betwist in de nakoming van haar verplichtingen jegens MAC tekort te zijn geschoten.
4.23. Ook deze grondslag van de vordering kan niet tot de toewijzing ervan leiden, reeds omdat in deze procedure door eisers is gesteld noch is gebleken dat MAC zich jegens de consumenten op een wanprestatie van Interkeukengilde beroept ter bevrijding van haar cash-back verplichting. In het verlengde van hetgeen hiervoor onder B werd overwogen geldt, dat nu niet duidelijk is waarom MAC niet tot uitbetaling is overgegaan, niet kan worden aangenomen dat enig causaal verband bestaat met handelen of nalaten van de zijde van Interkeukengilde. Bovendien kan niet voorshands worden aangenomen dat van de door eisers gestelde wanprestatie door Interkeukengilde op één of meer van de door eisers genoemde punten sprake is, of dat MAC daarop een rechtsgeldig beroep toekomt. Dat eisers hier kennelijk ook een slag om de arm houden, volgt uit de woordkeuze van eisers zelf die spreken over een “klaarblijkelijke” tekortkoming die tot gevolg heeft dat MAC door hen “waarschijnlijk” niet meer kan worden aangesproken. Interkeukengilde heeft een en ander gemotiveerd betwist, zodat het op de weg van eisers had gelegen hun stellingen ter zake concreet te onderbouwen. Het is – anders dan eisers bij gelegenheid van het pleidooi lijken te hebben willen suggereren – niet, althans niet primair aan Interkeukengilde om aan te tonen dat zij aan al haar contractuele verplichtingen jegens MAC heeft voldaan. Eisers hebben nagelaten de noodzakelijke onderbouwing te presenteren. Dat dit wellicht mede een gevolg is van de uitkomst van het door hen opgeworpen incident ex artikel 843 a Rv, dient, mede gelet op het in dat incident gewezen vonnis, voor hun rekening te blijven. Nu zij bovendien op dit punt evenmin bewijs hebben aangeboden, ziet de rechtbank geen aanleiding hen alsnog gelegenheid tot die nadere onderbouwing te geven.
D: misleidende reclame
4.24. Eisers hebben zich ter onderbouwing van hun vordering er voorts op beroepen dat de reclame-uitingen over de actie misleidend zijn geweest in de zin van artikel 6:194 BW en derhalve jegens hen onrechtmatig. In het bijzonder doelen eisers op (passages uit) de onder 2.3. genoemde folder en de als productie 20 bij de dagvaardingen overgelegde tekst “Geld-terug-actie vergt ijzeren geheugen” al dan niet in onderlinge samenhang bezien met radiospotjes en met de verkoopinformatie die in individuele
verkoopgesprekken over de cash-back actie is verstrekt. Eisers stellen dat zij uit die reclame-uitingen de stellige – maar achteraf onjuiste – indruk kregen dat de cash-back actie waterdicht was; zij zouden na vijf jaar hun geld terugkrijgen mits zij zelf aan de voorwaarden zouden voldoen. Het voorbehoud dat uitbetaling niet was gegarandeerd, zodat deelnemers aan de actie wel degelijk een zeker risico liepen, is nooit gemaakt. De suggestie dat uitbetaling na vijf jaar was gegarandeerd, zoals die uit de mededelingen van gedaagden bleek, zonder waarschuwingen omtrent het risico, achten eisers misleidend en derhalve onrechtmatig.
4.25. Interkeukengilde en de keukenleveranciers hebben op verschillende gronden gemotiveerd betwist dat van misleidende reclame sprake is geweest.
4.26. Ingevolge het bepaalde in artikel 6:194 BW handelt onrechtmatig – kort gezegd – diegene die omtrent door hem in de uitoefening van een beroep of bedrijf aangeboden goederen of diensten mededelingen openbaar maakt, die in een of meer opzichten misleidend zijn.
4.27. Anders dan van de zijde van gedaagden is betoogd, wordt geoordeeld dat – wat er verder van de inhoud van de individuele verkoopgesprekken ook zij – de folder en de radiospotjes wel degelijk hebben te gelden als openbaar gemaakte mededelingen in vorenbedoelde zin. Voor de radiospotjes is dit ook niet in geschil. De folder is aan alle bij Interkeukengilde aangesloten leveranciers verspreid en aldaar aan klanten met belangstelling voor de cash-back actie meegegeven. Hoewel de aard van de “Geld-terug-actie vergt ijzeren geheugen”-tekst de rechtbank niet helemaal duidelijk is geworden, is niet in geschil dat deze – als wervend bedoelde – tekst van de zijde van Interkeukengilde/de keukenleveranciers onder potentiële deelnemers aan de actie werd meegegeven. De inhoud van zowel de folder als de “Geld-terug-actie...”-tekst heeft derhalve te gelden als openbaar gemaakte, wervende tekst, en dus als openbaar gemaakte mededelingen (reclame) in de zin van artikel 6:194 BW.
4.28. Ook het verweer van de zijde van gedaagden dat het vereiste causale verband tussen de reclame en de aankoop in de onderhavige gevallen ontbreekt faalt. Het gaat er immers niet om of de consumenten zonder de betreffende reclame-uitingen ook tot de aanschaf van een keuken zouden zijn overgegaan, maar of zij dat ook zouden hebben gedaan onder de voorwaarde van deelname aan de cash-back actie. Gedaagden hebben er zelf steeds op gewezen dat de consumenten zich over de (voorwaarden van de) actie uitvoerig hebben laten voorlichten door het bestuderen van, onder meer, de folder alvorens tot deelname aan de actie over te gaan. Waarom niettemin het causale verband tussen de door gedaagden openbaar gemaakte informatie over de cash-back actie en de beslissing tot deelname daaraan door de consumenten zou ontbreken, valt, zonder nadere stellingen van gedaagden, niet in te zien.
4.29. De vraag of in de onderhavige gevallen de reclame die de consumenten tot deelname aan de actie heeft bewogen, misleidend is geweest, beantwoordt de rechtbank echter ontkennend. Daarbij wordt – nogmaals – vooropgesteld dat niet is gebleken dat van de zijde van Interkeukengilde en/of de keukenleveranciers expliciet de garantie of de belofte is gedaan dat na verloop van vijf jaar het aankoopbedrag zou worden geretourneerd, zoals de consumenten herhaaldelijk betogen. Wel is met zoveel woorden – en onder vermelding van de toepasselijke voorwaarden – terugbetaling van de aanschafprijs in het vooruitzicht gesteld. Dat dit op stellige wijze is geformuleerd maakt echter op zich zelf niet dat van een belofte of garantie sprake is. Die stelligheid is immers eigen aan de aard van de mededelingen. Voor de gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende gewone consument moet duidelijk zijn geweest dat het hier mededelingen in het kader van een reclameactie betrof, welke actie in de eerste plaats
was bedoeld om het belang van de leveranciers te dienen, die weliswaar voor de consumenten een opmerkelijk voordeel in het vooruitzicht stelde, maar die, alleen al door het tijdsverloop en het feit dat daarbij een derde partij als financier betrokken was, tevens in zijn algemeenheid met enig risico gepaard zou gaan. Gedaagden betogen dit terecht. Ook de consumenten hebben zich dit risico gerealiseerd getuige hun stellingen dat zij aanvankelijk sceptisch waren en onzeker over het risico van niet-uitbetaling, maar dat zij zich door mededelingen omtrent de gegoedheid van de financier, de wijze waarop de actie gefinancierd zou worden (het geld zou worden belegd en niet iedereen zou na vijf jaar aan de voorwaarden kunnen voldoen) en het feit dat door de financier de terugbetaling was (her)verzekerd, hebben laten overtuigen. Van een oplettende en voorzichtige consument mag worden verwacht dat hij zich de risico’s die gepaard gaan met de ontvangst van een uitgestelde prestatie realiseert en in zijn aankoopbeslissing betrekt. Dat van de zijde van Interkeukengilde/de keukenleveranciers geruststellende informatie is verschaft omtrent de aard en de hoogte van dat risico, maakt niet dat om die reden het risico dat uiteindelijk toch niet tot terugbetaling zal worden overgegaan van de consumenten naar gedaagden is verschoven. Met gedaagden moet worden geoordeeld, dat uit het enkele feit dat MAC uiteindelijk niet tot uitbetaling is overgegaan, niet volgt dat de mededelingen die door Interkeukengilde en/of de keukenleveranciers in 1996 zijn gedaan om de cash-back actie als solide en betrouwbaar aan te prijzen onjuist, en dus misleidend zijn geweest. Voor zover met die mededelingen bij de consumenten de suggestie van een “waterdichte” actie is gewekt, kan dan ook niet worden aangenomen dat dit op onrechtmatige wijze is gebeurd. Het voert te ver om in het onderhavige geval van Interkeukengilde en/of de keukenleveranciers te verlangen dat zij in hun mededelingen omtrent de actie potentiële deelnemers expliciet zouden waarschuwen voor de risico’s die in zijn algemeenheid aan de cash-back actie kleefden.
4.30. Hieruit volgt dat ook deze grondslag de vordering niet kan dragen. Al hetgeen partijen verder in het kader van het debat omtrent de toepasselijkheid van deze grondslag naar voren hebben gebracht, kan buiten beschouwing blijven.
E: ongerechtvaardigde verrijking van de keukenleveranciers
4.31. [eisers C] en Kuijken hebben reeds bij dagvaarding uiterst subsidiair betoogd dat aan de zijde van Monsees sprake is van een ongerechtvaardigde verrijking die ten koste van een verarming van hen is gegaan, bestaande uit de voor deelname aan de actie betaalde premie alsmede de op de aanschaf van de keuken misgelopen (standaard)korting voor zover die uitstijgt boven de betaalde premie.[eiser B] en Van
der Geest hebben bij gelegenheid van de conclusie van repliek de grondslag van hun eis in deze zin jegens hun respectieve keukenleveranciers aangevuld.
4.32. De keukenleveranciers hebben ook deze grondslag van de vordering gemotiveerd weersproken, stellende – kort gezegd – dat aan de consumenten wel degelijk korting is verleend op de keukens, doch dat zij ervoor hebben gekozen die korting aan te wenden voor de te betalen cash-back premie. Die premies zijn door de keukenleveranciers onmiddellijk aan Interkeukengilde afgedragen. De keukenleveranciers betwisten aldus dat van een verrijking aan hun zijde sprake is. Zij hebben voorts weersproken dat klanten standaard korting krijgen op een keuken en gesteld dat eventuele korting en de hoogte daarvan door iedere individuele klant in de verkoopgesprekken moet worden bedongen.
4.33. De rechtbank is van oordeel dat van een ongerechtvaardigde verrijking aan de kant van de keukenleveranciers niet is gebleken. De rechtbank neemt als vaststaand aan dat de keukenleveranciers de premies die door de consumenten voor deelname aan de cash-back actie zijn betaald, hebben afgedragen aan Interkeukengilde (die op haar beurt
zou zorgen voor afdracht ervan aan MAC). Voor zover de consumenten dit hebben willen weerspreken geldt dat zij hebben nagelaten zulks deugdelijk te onderbouwen, zodat daaraan voorbij wordt gegaan. Van een verrijking van het vermogen van de keukenleveranciers met de door de consumenten afgedragen premies kan dan ook niet worden gesproken. De consumenten stellen voorts herhaaldelijk dat hen bij de aanschaf van een keuken buiten de actie in beginsel een standaardkorting van ten minste 20% zou
zijn toegekomen, zonder dat op enigerlei wijze te onderbouwen. Dit mocht wel van hen worden verlangd, gelet op de gemotiveerde betwisting van die stelling door de leveranciers. Echter ook indien moet worden aangenomen dat de consumenten door deelname aan de actie een korting zijn misgelopen naast of uitstijgende boven de premie, geldt dat een verrijking van het vermogen van de leveranciers als gevolg daarvan niet als ongerechtvaardigd kan worden aangemerkt, omdat die door de koopovereenkomsten wordt gerechtvaardigd. De consumenten hebben in dat geval immers zelf van die korting afstand gedaan met het oog op deelname aan het KeukenGildeplan, zodat de daarmee gepaard gaande vermogensverschuiving door partijen bij de koopovereenkomst is beoogd. Dat zich nadien een – buiten de macht van de keukenleveranciers gelegen – omstandigheid heeft voorgedaan die niet was beoogd, namelijk dat MAC niet tot uitbetaling van de cash-back bonus is overgegaan, ontneemt achteraf niet de grondslag aan die vermogensverschuiving.
4.34. De consumenten hebben nog de omzetstijging van de keukenleveranciers genoemd, die het gevolg was van de cash-back actie en die, nu de actie is mislukt, tot een ongerechtvaardigde verrijking van de leveranciers heeft geleid ten koste van de consumenten. Ook deze stelling baat hen echter niet. Nog daargelaten dat een omzetstijging in het algemeen niet in een concreet geval de conclusie van een ongerechtvaardigde verrijking kan dragen, heeft voorts ook hier te gelden dat het gegeven dat MAC niet tot uitbetaling is overgegaan niet maakt dat de grondslag aan al die transacties die tot die omzetstijging hebben geleid is komen te ontvallen. Dat de keukenleveranciers beter zijn geworden van een actie die voor de consumenten uiteindelijk teleurstellend is uitgepakt, is in zijn algemeenheid onvoldoende om in concrete gevallen van een ongerechtvaardigde verrijking te kunnen spreken.
Slotsom
4.35. Uit al het voorgaande volgt dat geen der opgevoerde grondslagen de vorderingen kan dragen. Al hetgeen partijen overigens nog naar voren hebben gebracht behoeft
in het licht van hetgeen hiervoor is overwogen geen bespreking. De vorderingen zullen worden afgewezen. Eisers zullen in alle zaken als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van gedaagden.
5. De beslissing
De rechtbank:
In de zaak met zaaknr./rolnr. 150040 HAZA 02-1612
5.1. verklaart de Consumentenbond niet-ontvankelijk in de onder 3.1. onder I weergegeven vordering;
5.2. wijst de vorderingen af;
5.3. veroordeelt de Consumentenbond en[eiser B] in de proceskosten aan de zijde van Weeteling en Interkeukengilde gevallen, tot op deze uitspraak aan de zijde van Weeteling begroot op € 300,-- aan verschotten en op € 1.808,-- aan salaris en aan de zijde van Interkeukengilde eveneens begroot op € 300,-- aan verschotten en op € 1.808,-- aan salaris; verklaart dit vonnis voor wat betreft deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
In de zaak met zaaknr./rolnr. 153118 HAZA 02-2061
5.4. wijst de vorderingen af;
5.5. veroordeelt [eisers C] in de proceskosten aan de zijde van Monsees en Interkeukengilde gevallen, tot op deze uitspraak aan de zijde van Monsees begroot op € 295,-- aan verschotten en op € 1.808,-- aan salaris en aan de zijde van Interkeukengilde eveneens begroot op € 295,-- aan verschotten en op € 1.808,-- aan salaris; verklaart dit vonnis voor wat betreft deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
In de zaak met zaaknr./rolnr. 149879 HAZA 02-1584
5.6. verklaart de Consumentenbond niet-ontvankelijk in de onder 3.1. onder I weergegeven vordering;
5.7. wijst de vorderingen af;
5.8. veroordeelt de Consumentenbond en [eiser G] in de proceskosten aan de zijde van Heger en Interkeukengilde gevallen, tot op deze uitspraak aan de zijde van Heger begroot op € 255,-- aan verschotten en op € 1.808,-- aan salaris en aan de zijde van Interkeukengilde eveneens begroot op € 255,-- aan verschotten en op € 1.808,-- aan salaris; verklaart dit vonnis voor wat betreft deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mrs. E.A.A. van Kalveen, D.C.P.M. Straver en J.M. Willems en is in het openbaar uitgesproken op woensdag 6 april 2005.