Home

Rechtbank Zutphen, 14-07-2009, BJ2495, 06/925263-07

Rechtbank Zutphen, 14-07-2009, BJ2495, 06/925263-07

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zutphen
Datum uitspraak
14 juli 2009
Datum publicatie
14 juli 2009
Annotator
ECLI
ECLI:NL:RBZUT:2009:BJ2495
Zaaknummer
06/925263-07

Inhoudsindicatie

Blauwtongzaak

Het verweer van de raadsvrouw dat de officier van justitie niet ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn vervolging wegens willekeur althans rechtsongelijkheid, is verworpen.

Schuldig verklaring zonder oplegging van straf of maatregel voor een agrarier die tijdens de blauwtongcrisis een kalf heeft aangekocht. Het kalf bleek afkomstig te zijn uit een 20-kilometergebied. De economische politierechter heeft mee laten wegen dat verdachte direct nadat hij weet had gekregen van de herkomst van het kalf, een test heeft laten uitvoeren.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN

Sector Straf

Economische politierechter

Parketnummer: 06/925263-07

Uitspraak d.d.: 14 juli 2009

Tegenspraak/onip

VONNIS

in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [plaats op 1968],

wonende te [adres en plaats].

Raadsvrouw: mr. W.E. van Veldhuizen te Apeldoorn

1. Onderzoek van de zaak

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 12 november 2007, 9 februari 2009 en 30 juni 2009.

2. De tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

hij op of omstreeks 20 december 2006, te Beemte Broekland, gemeente

Apeldoorn, al dan niet opzettelijk op verdachtes bedrijf, een rund, zijnde

een herkauwer, heeft ontvangen die afkomstig was uit het 20-kilometergebied,

bedoeld in bijlage I behorende bij de Regeling beperkingsgebieden bluetongue

2006;

art 11 lid 1 Regeling beperkingsgebieden bluetongue 2006

3. Ontvankelijkheid van de officier van justitie

Met een toelichting als vermeld in haar ter terechtzitting overgelegde pleitnotitie en in het proces-verbaal van het ter terechtzitting verhandelde is namens verdachte door zijn raadsvrouw het verweer gevoerd, dat de door de AID gehanteerde handhaving - en in het verlengde daarvan het optreden van het openbaar ministerie - wordt gekenmerkt door willekeur, althans rechtsongelijkheid bij de behandeling van diverse verdachten. De officier van justitie dient niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn vervolging.

De officier van justitie heeft aangevoerd dat de handhaving volstrekt niet willekeurig is gedaan. Er is direct na het ontstaan van de crisis een werkinstructie en een handhavingsrichtlijn opgesteld, maar deze waren nog niet bij de beoordelaars bekend. Bovendien zijn deze gedurende de crisis volledig ontwikkeld en uitgewerkt. Door de dreigende crisis is de communicatie met betrekking tot de regelgeving niet altijd goed verlopen. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot zijn ontvankelijkheid in de vervolging.

Oordeel van de economische politierechter.

De blauwtongziekte is eind juli begin augustus 2006 uitgebroken. Het bleek te gaan om een type dat tot dan toe niet was voorgekomen in Nederland. Aangezien er in eerste instantie onduidelijkheid was over de ernst van de ziekte, de besmettelijkheid, de ernst en omvang van de uitbraak en de gevolgen daarvan, werden de richtlijnen en de maatregelen om verdere verspreiding te voorkomen op grond van nadere inzichten telkens bijgesteld. Gelet op de verklaring, afgelegd bij de rechter commissaris, van de getuige-deskundige T.J.M. de Klein is door de AID gestreefd naar een uniform en eenduidig controle- en handhavingsbeleid, in deze voor haar bijzondere hectische tijd. Gelet op de voorbeelden die door de raadsvrouwe zijn aangedragen kan worden gezegd dat in de beginperiode van de uitbraak van de ziekte problemen zijn ontstaan bij de handhaving van de ingestelde regels. In het begin is niet steeds op een consistente wijze omgegaan met het reageren op geconstateerde overtredingen van het vervoersverbod door het geven van waarschuwingen, danwel het opleggen van – bij de aard van de overtreding passende - sancties. Tegen de achtergrond van de destijds bestaande onzekerheid omtrent de ziekte blauwtong en de snel wijzigende regelgeving daaromtrent, is dit naar het oordeel van de economische politierechter niet altijd op zodanig inconsistente wijze geschied, dat de officier van justitie om die reden in de onderhavige zaak het recht op vervolging niet zou toekomen.

De economische politierechter is van oordeel dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging.

4. Overwegingen ten aanzien van het bewijs1

Standpunt van het openbaar ministerie

De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.

Standpunt van de verdachte, de verdediging

De raadsvrouw van verdachte heeft aangevoerd dat het bedrijf van verdachte net buiten het 20 kilometer gebied lag en dat het kalfje dat verdachte heeft aangekocht geen drager was van het blauwtongvirus.

Beoordeling door de economische politierechter

Uit informatie uit het I&R-systeem is gebleken dat er op 20 december 2006 een rund door een zekere [naam] is afgevoerd van een bedrijf gelegen in een 20-kilometergebied naar het bedrijf van de verdachte, gelegen in een beperkingsgebied.

Verdachte heeft ter terechtzitting van 12 november 2007 erkend dat hij op 20 december 2006 een kalf heeft gekocht van [naam]. Ter zitting van 30 juni 2009 heeft hij verklaard dat hij niet aan [naam] heeft gevraagd waar het kalf vandaan kwam. Ook heeft verdachte verklaard dat hij op het moment van aankoop wist dat er blauwtong heerste en dat er regels waren met betrekking tot het vervoer. Zijn bedrijf lag op dat moment op de grens van

het beperkingsgebied en het was voor hem een onduidelijke situatie of zijn bedrijf op enig moment al dan niet in het beperkingsgebied lag.

De economische politierechter is van oordeel dat verdachte in die hem bekende en onzekere situatie extra voorzichtig had dienen te zijn en beter navraag had kunnen doen omtrent de herkomst van het aangevoerde kalf.

5. Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de economische politierechter is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:

hij op 20 december 2006, te Beemte Broekland, gemeente Apeldoorn, opzettelijk op verdachtes bedrijf, een rund, zijnde een herkauwer, heeft ontvangen die afkomstig was uit het 20-kilometergebied, bedoeld in bijlage I behorende bij de Regeling beperkingsgebieden bluetongue 2006.

6. Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde

Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de economische politierechter niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.

7. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:

Overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 30 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, opzettelijk begaan.

8. Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

9. Oplegging van straf en/of maatregel

De officier van justitie heeft gevorderd verdachte schuldig te verklaren zonder oplegging van straf of maatregel.

Ter toelichting heeft de officier van justitie aangevoerd dat hij, gelet op de bijzondere omstandigheden van deze zaak en het tijdsverloop, dit thans passender vindt dan de aanvankelijk geëiste voorwaardelijke geldboete van € 500,--.

De raadsvrouw heeft bepleit tot schuldig verklaring zonder oplegging van straf of maatregel.

Het oordeel van de economische politierechter

Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen

is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.

Eind juli begin augustus 2006 is de blauwtongziekte in Nederland uitgebroken. Het was een type dat tot dan toe niet was voorgekomen in Nederland. In deze onzekere situatie zijn er richtlijnen opgesteld en maatregelen getroffen om verdere verspreiding te voorkomen. Nadien is gebleken dat er een onjuiste voorstelling was van de wijze waarop de ziekte zich gedroeg en hoe deze werd overgedragen. Achteraf bezien moet het stelsel van getroffen maatregelen als minder adequaat worden beoordeeld. Dat doet er echter niet aan af dat er met de kennis van dat moment regels zijn uitgevaardigd met het oogmerk om de verspreiding van de dierziekte te voorkomen of tegen te gaan. Van betrokkene, die in de landbouwsector werkzaam is, mocht op dat moment dan ook verwacht worden dat hij zich zou houden aan de uitgevaardigde regels, waaronder het onderhavige verbod om een rund op zijn bedrijf te ontvangen.

De economische politierechter is van oordeel dat in een situatie als hier aan de orde is geweest, met name het aspect van het naleven van regels van een in een voor iedereen onzekere situatie, een veroordeling gerechtvaardigd is.

In geval van verdachte is hem één kalf via een handelaar aangeboden. De economische politierechter gaat er daarbij vanuit dat bij verdachte niet direct inzicht is geweest of het hem aangeboden kalf uit een 20-kilometergebied afkomstig was, doch verdachte had daarop wel alert moeten zijn.

De economische politierechter weegt mee dat verdachte direct nadat hij weet had gekregen van de herkomst van het kalf, een test heeft laten uitvoeren. Uit die test is gebleken dat het kalf niet besmet was met het blauwtongvirus.

De economische politierechter zal daarom volstaan met een schuldig verklaring zonder oplegging van een straf of maatregel.

10. Toepasselijke wettelijke voorschriften

Deze beslissing is gegrond op de artikelen:

- 9a en 91 van het Wetboek van Strafrecht;

- 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten;

- 30 van de Gezondheids-en welzijnswet voor dieren;

- 3 en 11 van de Regeling beperkingsgebieden bluetongue 2006.

Beslissing

De economische politierechter:

* verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;

* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of ander is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;

* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:

Overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 30 van de Gezondheids-

en welzijnswet voor dieren, opzettelijk begaan.

* verklaart verdachte strafbaar;

* bepaalt, dat geen straf of maatregel wordt opgelegd.

Aldus gewezen door mr. Van de Wetering, economische politierechter, in tegenwoordigheid van Jansen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 juli 2009.

Voetnoten:

1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina’s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer 40352, gesloten en ondertekend 23 februari 2007.