Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 20-12-2013, ECLI:NL:RBZWB:2013:10510, AWB-11_4945

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 20-12-2013, ECLI:NL:RBZWB:2013:10510, AWB-11_4945

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
20 december 2013
Datum publicatie
30 juli 2014
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2013:10510
Zaaknummer
AWB-11_4945
Relevante informatie
Wet inkomstenbelasting 2001 [Tekst geldig vanaf 01-01-2023 tot 01-01-2024]

Inhoudsindicatie

11/4945 tot en met 11/4962

Van Lanschot Luxemburg

De rechtbank leidt uit een door de gemachtigde in een andere procedure overgelegde brief van Van Lanschot aan belanghebbende af dat hij terecht is geïdentificeerd als rekeninghouder bij Van Lanschot Luxemburg. Naar het oordeel van de rechtbank is de tweede serie navorderingsaanslagen niet voortvarend genoeg opgelegd, omdat deze een jaar na de eerste serie zijn opgelegd. Belanghebbende heeft niet doen blijken dat de uitspraken op bezwaar onjuist zijn. De navorderingsaanslagen berusten op een redelijke schatting. Als gevolg van de overschrijding van de redelijke termijn worden de boeten (verder) verminderd. De boete bij de navorderingsaanslag VB 1996 is zo gering dat de rechtbank volstaat met de constatering dat de redelijke termijn is overschreden. Heropening volgt voor de immateriële schadevergoeding.

Uitspraak

Belastingrecht, meervoudige kamer

Locatie: Breda

Procedurenummers AWB 11/4945 tot en met 11/4962

uitspraak van 20 december 2013

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende], wonende te [woonplaats],

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende de volgende navorderingsaanslagen, beschikkingen heffingsrente en verhogingen/boetes (hierna: boete of boetes) opgelegd:

Inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV):

Procedure nr.

Jaar

Aanslagnr. [aanslagnummer].

Dagtekening

Belastbaar inkomen

Belasting

Boete

Heffingsrente

11/4945

1995

H.57

31-12-2007

ƒ 46.450

€ 945

€ 945

€ 349

11/4948

1996

H.68

31-12-2008

ƒ 48.706

€ 1.389

€ 1.389

€ 506

11/4955

1997

H.78

31-12-2009

ƒ 52.587

€ 1.515

€ 1.515

€ 693

11/4956

1998

H.88

31-12-2009

ƒ 47.268

€ 1.845

€ 1.845

€ 784

11/4957

1999

H.98

31-12-2009

ƒ 49.026

€ 2.302

€ 2.302

€ 909

11/4958

2000

H.08

31-12-2009

ƒ 57.108

€ 2.790

€ 2.789

€ 1.001

Procedure nr.

Jaar

Aanslagnr. [aanslagnummer].

Dagtekening

Rendements-

grondslag

Belasting

Boete

Heffingsrente

11/4959

2001

H.17

31-12-2009

€ 233.407

€ 1.993

€ 1.993

€ 628

11/4946

2002

H.27

31-12-2007

€ 248.726

€ 2.221

€ 2.221

€ 387

11/4949

2003

H.37

02-01-2009

€ 268.170

€ 2.561

€ 2.448

€ 579

11/4951

2004

H.47

26-11-2009

€ 299.801

€ 2.677

€ 2.677

€ 597

11/4952

2005

H.57

26-11-2009

€ 327.585

€ 2.904

€ 2.904

€ 502

11/4953

2006

H.67

05-12-2009

€ 374.202

€ 3.132

€ 3.132

€ 487

11/4954

2007

H.77

05-12-2009

€ 414.222

€ 3.741

€ 2.930

€ 413

Vermogensbelasting (hierna: VB):

Proc. nr.

Jaar

Aanslagnr. [aanslagnummer].

Dagtekening

Rendements-

grondslag

Belasting

Boete

Heffingsrente

11/4947

1996

K.67

31-12-2007

ƒ 181.000

€ 65

€ 65

€ 22

11/4950

1997

K.78

31-12-2008

ƒ 215.000

€ 178

€ 178

€ 60

11/4960

1998

K.88

31-12-2009

ƒ 335.000

€ 362

€ 362

€ 154

11/4961

1999

K.98

31-12-2009

ƒ 454.000

€ 661

€ 661

€ 261

11/4962

2000

K.08

31-12-2009

ƒ 488.000

€ 756

€ 756

€ 271

1.2.

De inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 25 augustus 2011 de navorderingsaanslagen, beschikkingen en boetes gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 28 september 2011, ontvangen bij de rechtbank op 29 september 2011, beroep ingesteld. Ter zake daarvan heeft de griffier een griffierecht geheven van € 41.

1.4.

De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Op 20 februari 2012 heeft de inspecteur met een beroep op artikel 8:29 van de Awb in geschoonde vorm nadere stukken ingediend. Bij brief van 28 februari 2012 heeft de gemachtigde hierop gereageerd.

1.6.

De inspecteur heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.

1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 september 2013 te Breda. Voor het verhandelde ter zitting en de daar aanwezige personen verwijst de rechtbank naar het proces-verbaal van de zitting. De pleitnota’s van partijen behoren tot de gedingstukken.

1.8.

De rechtbank heeft het onderzoek gesloten en een schriftelijke uitspraak aangekondigd.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

2.1.

Belanghebbende is geboren op 26 april 1947 en is gehuwd met [echtgenote 1].

2.2.

Op 18 februari 2005 hebben de Belgische belastingautoriteiten een brief met bijlagen gezonden aan [de heer B], Hoofd van Belastingdienst/FIOD/ECD/ Team Internationaal, met als onderwerp: “Inkomstenbelastingen. Spontane uitwisseling van inlichtingen met Nederland. Van Lanschot Bankiers Luxembourg SA.”. Voor de inhoud van de brief (hierna: de Nota) met 12 bijlagen verwijst de rechtbank naar de stukken van het geding.

2.3.

De bijlagen bij de Nota bevatten gegevens over rekeningstanden per 21 december 1994, 5 september 1996 en 28 november 1996. Daarnaast bevatten de bijlagen tevens namen, adreslijsten en getallen. Meerdere bijlagen hebben als aanhef “F. van Lanschot (Bankiers) Luxembourg S.A.” dan wel “FvL cliënts (amounts in mio LUF)” of bevatten het logo van de bank Van Lanschot Bankiers (hierna: Van Lanschot). In de bijlagen staat onder meer het volgende:

Van Lanschot Bankiers (Luxembourg) SA Boulevard Prince Henri 3 L-2016 Luxembourg, date: 9/05/96 prog: FVLR102J page: 45, portfolio evaluation

Racine

Name

CCY

Current

Accounts

Deposits

Bonds

Shares/

options

Inv. Funds

Total

Account manager: 0000028

(...)

0024021

[echtgenote 1]

NLG

.00

.00

108,000.00

.00

47,949.00

155,949.00 P

Van Lanschot Bankiers (Luxembourg) SA Boulevard Prince Henri 3 L-2016 Luxembourg, date: 11/28/96 prog: FVLR102J page: 45, portfolio evaluation

Racine

Name

CCY

Current

Accounts

Deposits

Bonds

Shares/

options

Inv. Funds

Total

Account manager: 0000028

(...)

0024021

[echtgenote 1] [echtgenote 1]

NLG

.00

.00

108,000.00

16,065.00

53,069.70

177,934.70 P

28

24021

[echtgenote 1]

[echtgenote 1]

941221

NLG

93019,19

10000,26

0

0

0

0 P

18 364"

2.4.

Belanghebbende is door de inspecteur geïdentificeerd als rekeninghouder bij Van Lanschot. De inspecteur heeft belanghebbende op 5 december 2006 een eerste vragenbrief gestuurd. In deze brief is belanghebbende gewezen op de omkering van de bewijslast en heeft de inspecteur belanghebbende verzocht om vóór 13 december 2006, respectievelijk 10 januari 2007, nadere informatie te verstrekken.

2.5.

Bij brief van 4 april 2007 heeft de gemachtigde gereageerd op de brief van 5 december 2006. Hij heeft daarin de inspecteur verzocht om meer informatie te verstrekken alvorens inhoudelijk te kunnen reageren.

2.6.1.

Met dagtekening 22 november 2007 heeft de inspecteur belanghebbende in kennis gesteld van zijn voornemen om aan hem “navorderingsaanslagen inkomstenbelasting\premie volksverzekeringen\vermogensbelasting 1995/1996 en 2002 met boete op te leggen”. Over de jaren na 1995 schrijft hij: “Voor de jaren na 1995 die in deze kennisgeving niet zijn opgenomen zal ik op een later moment aanslagen en navorderingsaanslagen opleggen indien de mij bekende feiten niet wijzigen. Hierover wordt u te zijner tijd nader ingelicht.” De inspecteur heeft belanghebbende in deze brief in de gelegenheid gesteld vóór 7 december 2007 schriftelijk te reageren en – indien gewenst – vóór 7 december 2007 een afspraak te maken voor een mondelinge toelichting. De gemachtigde heeft bij brief van 5 december 2007 hierop gereageerd.

2.6.2.

Met dagtekening 10 december 2007 heeft de inspecteur aan belanghebbende een “Mededeling navordering en boetemededeling” betreffende de navorderingsaanslagen IB/PVV 1995 en 2002 en VB 1996 gezonden. De navorderingsaanslagen, beschikkingen heffingsrente en boetes zijn opgelegd met dagtekening 31 december 2007.

2.6.3.

Bij brief van 8 januari 2008, door de inspecteur ontvangen op 9 januari 2008, heeft de gemachtigde bezwaar gemaakt tegen de navorderingsaanslagen IB/PVV 1995 en 2002 en VB 1996. Bij brief van 11 maart 2008 heeft de gemachtigde aan de inspecteur geschreven dat hij vooralsnog geen inzage in de op de zaak betrekking hebbende stukken wenst. De bezwaren zijn door de gemachtigde bij brief van 22 april 2008 gemotiveerd. In deze brief heeft de gemachtigde onder meer het volgende geschreven:

“Mijn cliënt ontkent met klem en ten stelligste, zoals hierboven reeds is aangegeven, in het buitenland een bankrekening te hebben dan wel te hebben aangehouden.”

2.7.

Met dagtekening 15 december 2008 heeft de inspecteur aan belanghebbende een “Mededeling navordering en boete” betreffende de navorderingsaanslagen IB/PVV 1996 en 2003 en VB 1997 gezonden. De navorderingsaanslagen zijn opgelegd met dagtekening 31 december 2008. In deze brief schrijft de inspecteur tevens dat bij ongewijzigd feitencomplex ook aanslagen en navorderingsaanslagen over de jaren na 1996 zullen worden opgelegd.

Bij brief van 12 januari 2009, door de inspecteur ontvangen op 13 januari 2009, heeft de gemachtigde bezwaar gemaakt tegen deze navorderingsaanslagen. In deze brief heeft de gemachtigde verzocht om uitstel voor het indienen van de gronden van het bezwaar totdat er onherroepelijk uitspraak is gedaan in hoogste ressort in het Rekeningenproject “Bank Zonder Naam”.

Bij brief van 17 februari 2009 heeft de inspecteur aan belanghebbende meegedeeld dat de bezwaarschriften zullen worden aangehouden. Tevens heeft de inspecteur aan belanghebbende gevraagd of hij ook de bezwaren tegen de navorderingsaanslagen IB/PVV 1995 en 2002 en VB 1996 kan aanhouden.

Bij brief van 24 februari 2009 heeft de gemachtigde aan de inspecteur meegedeeld dat hij akkoord gaat met het aanhouden van de bezwaarschriften tegen de navorderingsaanslagen IB/PVV 1995 en 2002 en VB 1996.

2.8.

Met dagtekening 10 november 2009 heeft de inspecteur aan belanghebbende een “Mededeling navordering en boete” gezonden betreffende de navorderingsaanslagen IB/PVV 1997 tot en met 2001 en 2004 tot en met 2007 en de navorderingsaanslagen VB 1998 tot en met 2000.

Bij brief van 10 december 2009, door de inspecteur ontvangen op 11 december 2009, heeft de gemachtigde bezwaar gemaakt tegen de met dagtekening 26 november 2009 dan wel 5 december 2009 opgelegde navorderingsaanslagen IB/PVV 2004 tot en met 2007. Bij brief van 18 januari 2010, door de inspecteur ontvangen op 19 januari 2010, heeft de gemachtigde bezwaar gemaakt tegen de met dagtekening 31 december 2009 navorderingsaanslagen IB/PVV 1997 tot en met 2001 en VB 1998 tot en met 2000.

2.9.

Bij brief van 20 december 2010 heeft de inspecteur aan belanghebbende gevraagd naar aanleiding van het arrest van de Hoge Raad van 4 juni 2010, nr. 09/00212, ECLI:NL:HR:2010:BM0137, binnen zes weken de bezwaarschriften te motiveren en inlichtingen te verstrekken. Bij brief van 7 februari 2011 heeft de inspecteur belanghebbende nogmaals in de gelegenheid gesteld om vóór 28 februari 2011 te reageren op zijn brief van 20 december 2010.

2.10.

Bij brief van 24 februari 2011 heeft de gemachtigde aan de inspecteur geschreven dat de gronden voor de betreffende bezwaren gelijk zijn aan de gronden die hij heeft ingediend bij brief van 22 april 2008 (zie punt 2.6.3 hiervoor). Tevens heeft de gemachtigde verzocht om uitstel voor het indienen van een nadere motivering totdat in hoogste ressort uitspraak is gedaan ten aanzien van de overige problematiek. Bij brief van 29 april 2011 heeft de inspecteur belanghebbende nogmaals in de gelegenheid gesteld om binnen drie weken zijn bezwaarschriften nader te motiveren. Tevens heeft de inspecteur belanghebbende in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord en om de op de zaak betrekking hebbende stukken in te zien. Bij brief van 18 mei 2011 heeft de gemachtigde de bezwaarschriften nader gemotiveerd.

2.11.

Bij brief van 30 mei 2011 heeft de inspecteur gereageerd op de brief van de gemachtigde van 18 mei 2011 en heeft de inspecteur belanghebbende nogmaals in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord en om de op de zaak betrekking hebbende stukken in te zien. Bij brief van 1 juli 2011 heeft de inspecteur belanghebbende nogmaals in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord en om de op de zaak betrekking hebbende stukken in te zien. Hij heeft belanghebbende verzocht om binnen twee weken te reageren. Belanghebbende heeft hierop niet gereageerd.

2.19.

Bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 25 augustus 2011 heeft de inspecteur alle bezwaren ongegrond verklaard.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of de navorderingsaanslagen, de verhogingen dan wel boetebeschikkingen en de beschikkingen heffingsrente terecht en tot juiste bedragen zijn vastgesteld. Het geschil spitst zich toe op de volgende vragen:

  1. Heeft de inspecteur alle op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd?

  2. Is het gebruik van de door de inspecteur verkregen inlichtingen rechtmatig?

  3. Is de door de inspecteur verkregen Nota met bijlagen authentiek?

  4. Is belanghebbende terecht als rekeninghouder geïdentificeerd?

  5. Heeft de inspecteur voldoende voortvarend gehandeld bij het opleggen van de navorderingsaanslagen?

  6. Is de bewijslast terecht omgekeerd en verzwaard en zo ja, is er sprake van een redelijke schatting?

  7. Zijn de boetebeschikkingen terecht en tot juiste bedragen vastgesteld?

  8. Zijn de beschikkingen heffingsrente juist vastgesteld?

  9. Bestaat recht op matiging van de boetes en op immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn?

3.2.

Voor een uiteenzetting van de standpunten van partijen en hun conclusies verwijst de rechtbank naar de van hen afkomstige stukken en het verhandelde ter zitting.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing