Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 20-12-2013, ECLI:NL:RBZWB:2013:10517, AWB-13_1551
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 20-12-2013, ECLI:NL:RBZWB:2013:10517, AWB-13_1551
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 20 december 2013
- Datum publicatie
- 30 juli 2014
- ECLI
- ECLI:NL:RBZWB:2013:10517
- Zaaknummer
- AWB-13_1551
Inhoudsindicatie
Informatiebeschikking
De rechtbank heeft geoordeeld dat belanghebbende rekeninghouder is geweest bij Van Lanschot. Hij heeft de vragen van de inspecteur niet juist beantwoord. De informatiebeschikking betreft een ruimere termijn dan de voorafgaande vragenbrief en dat kan niet. Het beroep is in zoverre gegrond.
Uitspraak
Belastingrecht, meervoudige kamer
Locatie: Breda
Procedurenummer AWB 13/1551
uitspraak van 20 december 2013
Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[belanghebbende] , wonende te [woonplaats],
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft met betrekking tot de aan belanghebbende op te leggen aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) over de jaren 2008 en 2009 met dagtekening 21 november 2012 een informatiebeschikking genomen en bij uitspraak op bezwaar van 26 februari 2013 deze beschikking gehandhaafd.
Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 8 maart 2013, ontvangen bij de rechtbank op 11 maart 2013, beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 44.
De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 september 2013 te Breda. Voor het verhandelde ter zitting en de daar aanwezige personen verwijst de rechtbank naar het proces-verbaal van de zitting dat tegelijkertijd met deze uitspraak wordt verzonden.
De rechtbank heeft het onderzoek gesloten en een schriftelijke uitspraak aangekondigd.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:
Belanghebbende is geboren op 26 april 1947 en is gehuwd met [echtgenote].
De inspecteur heeft aan belanghebbende over de jaren 1995 tot en met 2007 navorderingsaanslagen IB/PVV en over de jaren 1996 tot en met 2000 navorderingsaanslagen vermogensbelasting (hierna: VB) opgelegd in verband met niet aangegeven in het buitenland aangehouden vermogen. In de aangiften IB/PVV over de jaren 2008 en 2009 heeft belanghebbende geen in het buitenland aangehouden vermogen aangegeven bij de bepaling van de grondslag voor het inkomen uit sparen en beleggen.
Naar aanleiding van de door belanghebbende ingediende aangiften IB/PVV 2008 en 2009 heeft de inspecteur met dagtekening 8 oktober 2012 aan belanghebbende een vragenbrief gestuurd waarin op grond van artikel 47, eerste lid, onderdeel a, van de AWR wordt verzocht afschriften te verstrekken over de jaren 2008 en 2009 van een rekening bij de Van Lanschot Bank te Luxemburg met [rekeningnummer X] en van eventuele andere buitenlandse bankrekeningen van belanghebbende. De inspecteur heeft hierin verwezen naar de eerder aan belanghebbende ter beschikking gestelde gegevens over de rekening bij Van Lanschot Bankiers te Luxemburg (hierna: Van Lanschot) met [rekeningnummer X]. Met dagtekening 31 oktober 2012 heeft de inspecteur aan belanghebbende een rappel vragenbrief gezonden. Belanghebbende heeft niet op deze brieven gereageerd.
Met dagtekening 21 november 2012 heeft de inspecteur aan belanghebbende de onderhavige informatiebeschikking gezonden, waarin hij belanghebbende verzoekt
“alsnog (…) de volgende informatie te verstrekken:
-
Ik verzoek u mij alle afschriften van de rekening bij de Van Lanschot Bank te Luxemburg met [rekeningnummer X] te verstrekken over de periode 1-1-2008 tot heden.
-
Ik verzoek u mij alle afschriften van eventuele andere buitenlandse (bank)rekeningen op naam van [belanghebbende] te verstrekken over de periode 2008 tot heden.”
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de informatiebeschikking. De inspecteur heeft aan belanghebbende op 16 januari 2013 een “vooraankondiging uitspraak op het bezwaarschrift” gezonden, waarin belanghebbende is gewezen op artikel 25, derde lid, van de AWR. Bij uitspraak op bezwaar van 26 februari 2013 heeft de inspecteur het bezwaar ongegrond verklaard.
3 Geschil
In geschil is het antwoord op de vraag of de informatiebeschikking terecht is genomen. Belanghebbende beantwoordt de vraag ontkennend en de inspecteur bevestigend.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen ter zitting en in de van hen afkomstige stukken zijn aangevoerd.
Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vernietiging van de beschikking De inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.