Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 25-06-2013, ECLI:NL:RBZWB:2013:5615, 11/1139 t/m 11/1160

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 25-06-2013, ECLI:NL:RBZWB:2013:5615, 11/1139 t/m 11/1160

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
25 juni 2013
Datum publicatie
8 augustus 2013
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2013:5615
Zaaknummer
11/1139 t/m 11/1160

Inhoudsindicatie

22 zaken

Belanghebbende heeft in 1998 zijn onderneming in tweedehands auto’s verkocht aan BV X. Directeur van BV X is de broer van belanghebbende. De aandelen van BV X worden gehouden door een limited company, opgericht naar het recht van het Eiland Man (verder Ltd 1). Ltd 1 heeft diverse leningen verstrekt, onder meer aan BV X. Er is nog een limited company (verder Ltd 2), die ook leningen heeft verstrekt. Belanghebbende staat vanaf 2006 ingeschreven op een adres in Duitsland.

De rechtbank heeft geoordeeld:

- dat de stukken uit het strafrechtelijk onderzoek konden dienen als bewijs;

- dat belanghebbende in de periode 1998 tot en met 2008 in Nederland woonde;

- dat belanghebbende de beneficial owner is van Ltd 1 en Ltd 2;

- dat de bedragen van de door Ltd 1 en Ltd 2 verstrekte leningen feitelijk van belanghebbende afkomstig zijn zodat de leningen en de rentebaten terecht bij hem belast zijn.

Uitspraak

Belastingrecht, meervoudige kamer

Locatie: Breda

Procedurenummers AWB 11/1139 t/m 11/1160

uitspraak van 25 juni 2013

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] ,

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Oost-Brabant, kantoor Eindhoven,

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende de volgende aanslagen opgelegd:

1.1.1.

Navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB):

-

met dagtekening 31 december 2003 over het jaar 1998 (H.87), procedurenr. 11/1160;

-

met dagtekening 2 september 2008 over het jaar 1998 (H.88), procedurenr. 11/1158;

-

met dagtekening 31 december 2004 over het jaar 1999 (H.97), procedurenr. 11/1157;

-

met dagtekening 2 september 2008 over het jaar 1999 (H.98), procedurenr. 11/1155;

-

met dagtekening 30 november 2006 over het jaar 2000 (H.07), procedurenr. 11/1154;

-

met dagtekening 2 september 2008 over het jaar 2000 (H.08), procedurenr. 11/1152;

-

met dagtekening 21 december 2006 over het jaar 2001 (H.17), procedurenr. 11/1151;

-

met dagtekening 2 september 2008 over het jaar 2001 (H.18), procedurenr. 11/1150;

-

met dagtekening 2 september 2008 over het jaar 2002 (H.27), procedurenr. 11/1149;

-

met dagtekening 2 september 2008 over het jaar 2003 (H.37), procedurenr. 11/1147;

-

met dagtekening 2 september 2008 over het jaar 2004 (H.47), procedurenr. 11/1145;

-

met dagtekening 2 september 2008 over het jaar 2005 (H.57), procedurenr. 11/1144.

1.1.2.

Een navorderingsaanslag Wet arbeidsongeschiktheidsverzekeringen zelfstandigen (hierna: WAZ) met dagtekening 23 december 2003 over het jaar 1998 (W.87), procedurenr. 11/1159.

1.1.3.

Navorderingsaanslagen vermogensbelasting (hierna: VB):

-

met dagtekening 2 september 2008 over het jaar 1999 (K.97), procedurenr. 11/1156;

-

met dagtekening 2 september 2008 over het jaar 2000 (K.07), procedurenr. 11/1153.

1.1.4.

Navorderingsaanslagen premie Ziekenfondswet (hierna: ZFW):

-

met dagtekening 2 september 2008 over het jaar 2002 (S.27), procedurenr. 11/1148;

-

met dagtekening 2 september 2008 over het jaar 2003 (S.37), procedurenr. 11/1146;

-

met dagtekening 2 september 2008 over het jaar 2005 (S.57), procedurenr. 11/1143.

1.1.5.

Een (primitieve) aanslag IB met dagtekening 2 september 2008 voor het jaar 2006 (H.66), procedurenr. 11/1142.

1.1.6.

Een (primitieve) aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (hierna: ZVW) met dagtekening 2 september 2008 voor het jaar 2006 (W.66), procedurenr. 11/1141.

1.1.7.

Voorlopige aanslagen IB:

-

met dagtekening 2 september 2008 voor het jaar 2007 (H.70), procedurenr. 11/1140;

-

met dagtekening 2 september 2008 voor het jaar 2008 (H.80), procedurenr. 11/1139;

1.2.

De inspecteur heeft bij beschikkingen vergrijpboeten opgelegd bij alle belastingaanslagen met uitzondering van de navorderingsaanslagen H.87, W.87, H.97, H.07 en H.17 en de voorlopige aanslagen H.70 en H.80. Daarnaast heeft de inspecteur voor alle genoemde belastingaanslagen bij beschikkingen heffingsrente vastgesteld.

1.3.

De inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 10 januari 2011 – met uitzondering van de voorlopige aanslag H.70 – de belastingaanslagen en de beschikkingen heffingsrente gehandhaafd en de boetebeschikkingen verminderd. De voorlopige aanslag H.70 is verrekend met de met dagtekening 31 december 2010 vastgestelde definitieve aanslag over 2007 waarbij het verzamelinkomen is vastgesteld op € 8.920 negatief.

1.4.

Belanghebbende heeft bij brief van 8 februari 2011, ontvangen bij de rechtbank ‘s-Gravenhage op 10 februari 2011, beroep ingesteld. Ter zake daarvan heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 41.

1.5.

De inspecteur heeft in alle zaken verweerschriften ingediend.

1.6.

De inspecteur heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend die in kopie aan belanghebbende zijn verstrekt.

1.7.

Het eerste onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 november 2012 te Breda. Aldaar zijn tegelijkertijd behandeld de zaken van belanghebbende met de procedurenummers 11/1139 tot en met 11/1160, de zaken op naam van [A Ltd] met de procedurenummers 11/897 tot en met 11/899, 11/901 en 11/902 en de zaken op naam van [B Ltd] met de procedurenummers 11/903 tot en met 11/918. Ter zitting zijn verschenen en gehoord, de gemachtigde van belanghebbende, [gemachtigde], verbonden aan [kantoornaam gemachtigde] te Breda, en namens de inspecteur, [gemachtigden].

De zitting is geschorst in verband met een door belanghebbende ingediend verzoek tot wraking. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan partijen ter zitting van de wrakingskamer is overgelegd. Bij uitspraak van 20 november 2012 heeft de wrakingskamer van de rechtbank het verzoek afgewezen. De zaak is vervolgens op dezelfde dag voortgezet in de staat waarin deze zich bevond. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting wederom geschorst. De inspecteur is daarbij in de gelegenheid gesteld om stukken over te leggen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan partijen is toegezonden.

1.8.

De inspecteur heeft bij brief van 21 december 2012 nadere stukken ingediend die in kopie aan de belanghebbende zijn verstrekt.

1.9.

De mondelinge behandeling is voortgezet op 9 april 2013 te Breda. Aldaar zijn tegelijkertijd behandeld de zaken van belanghebbende met de procedurenummers 11/1139 tot en met 11/1160, de zaken op naam van [A Ltd] met de procedurenummers 11/897 tot en met 11/899, 11/901 en 11/902 en de zaken op naam van [B Ltd] met de procedurenummers 11/903 tot en met 11/918. Ter zitting zijn verschenen en gehoord, de gemachtigde van belanghebbende, [gemachtigde], verbonden aan [kantoornaam gemachtigde] te Breda, en namens de inspecteur, [gemachtigden].

De inspecteur heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan de rechtbank en aan belanghebbende. Belanghebbende heeft verklaard bezwaar te hebben tegen overlegging van de bij deze pleitnota behorende bijlagen. Van het verder ter zitting verhandelde is een proces-verbaal opgemaakt dat tegelijkertijd met de uitspraak aan partijen wordt toegezonden.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

2.1.

Belanghebbende heeft vanaf 1962 ingeschreven gestaan op de volgende adressen: van 13 april 1962 tot 21 januari 1993 op [adres 1] te [Plaats 1], daarna tot 4 mei 2001 in [Plaats 2], vanaf 4 mei 2001 tot 8 januari 2004 op [adres 2] te [Plaats 1], daarna tot 14 februari 2006 in [Plaats 2] en vanaf 14 februari 2006 op het adres [adres 3] te [Plaats 3], Duitsland.

2.2.

Belanghebbende heeft tot 1998 een onderneming geëxploiteerd die handelde in tweedehands auto’s. In 1998 heeft hij die onderneming verkocht aan [C BV] (verder: [C BV]). Directeur daarvan is zijn broer, [broer] (verder: de broer). De aandelen in [C BV] worden gehouden door [B Ltd] (hierna: [B Ltd]), formeel gevestigd op het Eiland Man.

2.3.

Op 6 november 2007 om 08.00 uur heeft de FIOD, in het kader van een strafrechtelijk onderzoek naar belanghebbende, een doorzoeking gedaan op het adres [adres 2] te [Plaats 1]. Op dat adres werd aangetroffen [A]. Belanghebbende werd om 8.03 uur aangetroffen zonder schoenen naast de woning waarvan een zijraam openstond. De jas van belanghebbende hing over een stoel in de woning. Bij de doorzoeking zijn onder meer de volgende bescheiden in beslag genomen:

  1. bankafschriften uit 2007 van de Rabobank en van de Deutsche bank, op naam van belanghebbende met adres [adres 2] te [Plaats 1]. Via de bankrekening bij de Rabobank werd een ziektekostenpremie bij Zilveren Kruis/Achmea betaald. Van de bankrekening van de Deutsche Bank werd de Duitse Kraftfahrsteuer voor een Duitse auto afgeschreven.

  2. enveloppen met geld, twee op de gordijnenkoof en twee in de afvoerpijp van de open haard.

2.4.

Daarnaast heeft de FIOD op diverse plaatsen in Nederland doorzoekingen gedaan.

2.5.

Tot de gedingstukken behoren verder:

-

correspondentie uit december 2003 en januari 2004 tussen een “[B]” (verder: [B]) van [autobedrijf 1] en [D Ltd] (verder: [D Ltd]) op het Eiland Man over een overmaking naar [A Ltd] (verder: [A Ltd]) en een cheque voor [Trust] (verder: [Trust]), een opdracht van belanghebbende en de broer om respectievelijk € 550.000 en € 130.000 (totaal € 680.000) per cheque af te schrijven van hun bankrekeningen in Luxemburg en over te maken naar [Trust] en een brief van januari 2004 waarin [D Ltd] bevestigt aan [B] dat op de bankrekening van [Trust] € 689.414,82 staat.

-

correspondentie tussen [B] en [D Ltd] uit maart 2004 over de herkomst van het bedrag van € 680.000. Volgens [B] was het bedrag afkomstig uit privévermogen van belanghebbende en verdiend bij de verkoop van zijn onderneming in tweedehands auto’s in 1998. [B] bevestigt dat het bedrag moet worden overgemaakt naar [A Ltd]. Tevens verzoekt [B] om een overeenkomst op te stellen ter zake van de terugbetaling van € 200.000 op een lening van € 200.000 van [B Ltd] aan [C BV] (vertegenwoordigd door de broer).

-

een koopovereenkomst tussen belanghebbende handelend voor zich onder de naam ‘[C BV]’ (als verkoper) en de broer handelend als directeur van [C BV] (als koper), getekend op 9 april 1998 te [Plaats 4] waarin de onderneming in tweedehands auto’s, gevestigd aan de [adres 4] te [Plaats 5] wordt verkocht voor een bedrag van ƒ 615.950. Het gekochte is vanaf 9 april 1998 voor rekening en risico van koper. Belanghebbende en de broer hebben beiden de overeenkomst ondertekend;

-

een koopovereenkomst tussen belanghebbende handelend voor zich onder de naam ‘[C BV]’ (als verkoper) en de broer handelend als directeur van [C BV] (als koper), zonder dagtekening en plaats waarin de onderneming in tweedehands auto’s, gevestigd aan de [adres 4] te [Plaats 5] wordt verkocht voor een bedrag van ƒ 694.250. Het gekochte is vanaf 9 april 1998 voor rekening en risico van koper. Belanghebbende en de broer hebben beiden de overeenkomst ondertekend;

-

een bestelformulier voor een auto ad € 80.500, contant te betalen, in april 2007 in Duitsland. Als adres van belanghebbende staat vermeld [adres 3] in [Plaats 3].

2.6.1.

Uit de stukken blijkt dat [B Ltd] is opgericht in 1997. Aandeelhouders zijn [E Ltd] en [F Ltd]. [D Ltd] verzorgt de administratie. Volgens de “Declaration of Trust” van 24 februari 2004 is belanghebbende de beneficial owner van [B Ltd]. Belanghebbende is op 3 maart 1998 door [C], directeur van [B Ltd], gemachtigd om namens [B Ltd] een leningsovereenkomst te tekenen met [C BV] en en op 27 maart 1998 is aan belanghebbende een algemene beperkte volmacht verstrekt om namens [B Ltd] op te treden. Blijkens het rapport van de door de Belastingdienst bij [B Ltd] ingestelde controle is de volmacht van belanghebbende tijdens het strafrechtelijk onderzoek bij doorzoeking in de woning van de broer aangetroffen.

2.6.2.

[B Ltd] heeft op 27 maart 1998 een lening van ƒ 1.800.000 tegen een rentepercentage van 10 verstrekt aan [C BV] (toen nog genaamd [G BV]) . De leningovereenkomst is door belanghebbende ondertekend. De leensom is in zes tranches van ƒ 300.000 in contanten verstrekt. De betaaldata zijn: 26 februari 1998, 2 maart 1998, 8 maart 1998, 9 maart 1998, 13 maart 1998 en 20 maart 1998. [B Ltd] heeft in 2004 een lening van € 200.000 verstrekt aan [A Ltd]. Dat bedrag was afkomstig van [C BV], als aflossing op de lening.

2.6.3.

[B Ltd] heeft op 9 april 1998 de aandelen in [C BV] (toen nog genaamd [G BV]) voor ƒ 52.500 gekocht. Uit de akte van levering blijkt dat [B Ltd] werd vertegenwoordigd door belanghebbende.

2.6.4.

[B Ltd] heeft in oktober 2000 aan [autobedrijf 2] te [Plaats 6] (hierna [autobedrijf 2]) een lening van ƒ 400.000 verstrekt. De leningovereenkomst is namens [B Ltd] ondertekend door belanghebbende. Uit de administratie van [autobedrijf 2] is gebleken dat op 1 november 2000, 30 november 2000 en 15 december 2000 bedragen van ƒ 200.000, ƒ 100.000 en ƒ 100.000 contant in de kas zijn gestort. De rente bedroeg 10%.

2.6.5.

In e-mailwisselingen, brieven en faxen tussen [B] en [D Ltd] omtrent rentetarieven, amendementen op leningsovereenkomsten, verzoeken voor het doen van betalingen namens [B Ltd] en over overige fiscale en vennootschappelijke aangelegenheden van [B Ltd] blijkt dat steeds eerst toestemming is gevraagd aan of overleg heeft plaatsgevonden met belanghebbende.

2.7.1.

[A Ltd] is opgericht in 1998 en formeel gevestigd op het Eiland Man. Alle aandelen in [A Ltd] worden gehouden door [Trust]; [D Ltd] is de beheerder van [Trust]. Belanghebbende is settlor van [Trust]. De broer is de beneficiary. [D Ltd] factureert de kosten van [A Ltd] voor het beheer aan een postbus in Nederland die op naam staat van [autobedrijf 3] te [Plaats 2]. Belanghebbende heeft zich bij [D Ltd] geregistreerd als beneficial owner van [A Ltd]. Hij tekent bescheiden voor [A Ltd] en heeft [B] gemachtigd op te treden namens [A Ltd]. Belanghebbende heeft aan [D Ltd] als e-mailadres voor [A Ltd] opgegeven [e-mailadres]. [B] heeft in 2003 namens belanghebbende bij [D Ltd] gevraagd naar de mogelijkheden om een structuur op te zetten op het Eiland Man en bevestigd dat is gekozen voor een trust die alle aandelen houdt in een limited company opgericht naar het recht van het Eiland Man. Volgens het “Client information form” dat is ingevuld door belanghebbende worden de ondernemingsactiviteiten van [A Ltd] in Nederland uitgeoefend.

2.7.2.

[A Ltd] heeft in 2004 een lening verstrekt aan [autobedrijf 4] van € 880.000 en op 1 februari 2007 een lening van € 385.000 aan [H Ltd].


2.7.3. Op 14 april 2004, 15 maart 2005 en 1 maart 2006 heeft belanghebbende aan de belastingautoriteiten van het Eiland Man verklaard dat [A Ltd] geen inkomsten heeft genoten op het Eiland Man.

2.8.

Aan belanghebbende zijn aangiftebiljetten IB toegezonden voor alle jaren tot en met 2008. Belanghebbende heeft over alle jaren aangifte gedaan.

2.9.

De inspecteur heeft uit de bevindingen van onderzoeken bij belanghebbende, [B Ltd] en [A Ltd] geconcludeerd dat belanghebbende in alle jaren woonachtig was in Nederland en dat [Trust], [A Ltd] en [B Ltd] steeds gevestigd zijn geweest in Nederland, dat belanghebbende de uiteindelijk gerechtigde is van [Trust], [A Ltd] en [B Ltd] en dat belanghebbende in de jaren tot en met 2008 onjuiste aangiften heeft gedaan door zijn belangen daarin niet te vermelden. Aan belanghebbende zijn over alle jaren vanaf 1998 ter zake (navorderings)aanslagen opgelegd.

2.10.

Gespecificeerd per jaar zijn de correcties voor de IB als volgt:

1998

 

Correcties

Navordering / aanslag

Aangegeven

ƒ

 

8.717

Geldlening [B Ltd]

ƒ

1.800.000

 

Aftrekbare kosten

ƒ

-3.108

 

Totaal correcties

ƒ

 

1.796.892

Belastbaar inkomen H.87

ƒ

 

1.805.609

 

 

 

 

Aangegeven

ƒ

 

8.717

Geldlening [B Ltd]

ƒ

1.800.000

 

Bank Luxemburg (€ 550.000)

ƒ

1.212.040

 

 

 

 

 

 

Rente [B Ltd]

 

ƒ

 

105.000

 

Rente bank Luxemburg

ƒ

36.361

 

Totaal correcties

ƒ

 

3.153.401

Belastbaar inkomen H.88

ƒ

 

3.162.118

 

 

 

 

1999

 

 

 

Aangegeven

ƒ

 

21.256

Rente [B Ltd]

ƒ

180.000

 

Totaal correcties

Belastbaar inkomen H.97

ƒ

 

180.000

201.256

 I.v.m. verliesverrekening uit 2002 vastgesteld op ƒ 196.270

 

 

 

Aangegeven

ƒ

 

21.256

Rente [B Ltd]

ƒ

180.000

 

Rente bank Luxemburg

ƒ

50.296

 

Totaal correcties

ƒ

 

230.296

Belastbaar inkomen H.98

ƒ

 

251.552

 

 

 

 

2000

 

 

 

Aangegeven (volgens uitdraai)

ƒ

 

90.441

Rente [B Ltd]

ƒ

180.000

 

Totaal correcties

 

ƒ

 

180.000

270.441

Belastbaar inkomen H.07

ƒ

 

212.846

Volgens brief van 16 november 2006 (bijlage B-3) heeft er verliesverrekening plaatsgevonden, daardoor is de aanslag op een lager bedrag vastgesteld.

 

 

 

 

Aangegeven (volgens uitdraai)

ƒ

 

90.441

Rente [B Ltd]

ƒ

183.333

 

Rente bank Luxemburg

ƒ

52.235

 

Lening [autobedrijf 2]

ƒ

400.000

 

Totaal correcties

ƒ

 

635.568

 

ƒ

 

726.009

Belastbaar inkomen H.08

ƒ

 

713.932

 

2001

 

 

 

Aangegeven box 1

 

63.503

Rente [B Ltd]

81.680

 

Totaal correcties

 

 

81.680

145.183

Belastbaar inkomen box 1 H.17

 

107.176

 

Aangegeven box 1

 

63.503

Rente [B Ltd]

99.831

 

Totaal correcties box 1

Belastbaar inkomen box 1 H.18

 

99.831

163.334

 

 

 

 

Aangegeven box 3

 

0

Bank Luxemburg

628.612

 

Heffingsvrij vermogen

-17.600

 

Belastbaar vermogen

611.012

 

Belastbaar inkomen box 3 H.18

4% =24.440

24.440

2002

 

 

 

Aangegeven box 1

 

-491

Rente [B Ltd]

111.079

 

Totaal correcties box 1

Belastbaar inkomen box 1 H.27

 

111.079

110.588

 

 

 

 

Aangegeven box 3

 

0

Bank Luxemburg

653.756

 

Heffingsvrij vermogen

-18.146

 

Belastbaar vermogen

635.610

 

Belastbaar inkomen box 3 H.27

4%=

25.424

 

 

 

 

2003

 

 

 

Aangegeven box 1

 

-20.655

Rente [B Ltd]

99.831

 

Herkomst geld Luxemburg (zie 1998)

550.000

 

Totaal correcties box 1

 

649.831

Belastbaar inkomen box 1 H.37

 

629.176

 

 

 

 

Aangegeven box 3

 

0

Bank Luxemburg

679.906

 

Heffingsvrij vermogen

-18.800

 

Belastbaar vermogen

661.106

 

Belastbaar inkomen box 3 H.37

4%=

26.444

 

 

 

 

2004

 

 

 

Aangegeven box 1

 

23.304

Rente [B Ltd]

99.831

 

Rente [A Ltd]

24.337

 

Totaal correcties box 1

 

124.168

 

 

147.472

Belastbaar inkomen box 1 H.47

 

147.202

 

 

 

 

Aangegeven box 3

 

0

Bank Luxemburg

346.618

 

Heffingsvrij vermogen

-19.252

 

Belastbaar vermogen

327.366

 

Belastbaar inkomen box 3 H.47

4% =

13.094

 

 

 

 

2005

 

 

 

Aangegeven box 1

 

-3.445

Rente [B Ltd]

99.831

 

Rente [A Ltd]

32.450

 

Totaal correcties box 1

 

132.281

Belastbaar inkomen box 1 H.57

 

128.038

 

 

 

 

Aangegeven box 3

 

0

Bank Luxemburg

118.907

 

Heffingsvrij vermogen

-19.522

 

Belastbaar vermogen

99.385

 

Belastbaar inkomen box 3 H.57

4%=3.975

3.975

 

 

 

 

2006

 

 

 

Aangegeven box 1

 

1.240

Rente [B Ltd]

99.831

 

Rente [A Ltd]

32.450

 

Totaal correcties box 1

 

132.281

Belastbaar inkomen box 1 H.66

 

133.521

 

 

 

 

Aangegeven box 3

 

0

Bank Luxemburg

120.000

 

Heffingsvrij vermogen

-19.698

 

Belastbaar vermogen

100.302

 

Belastbaar inkomen box 3 H.66

4%=

100.302

 

 

 

 

2008 (voorlopige aanslag)

 

 

 

Inkomen

10.000

 

Rente [B Ltd]

99.831

 

Rente [A Ltd]

32.450

 

Totaal correcties box 1

 

142.281

Belastbaar inkomen box 1 H.80

 

142.281

 

 

 

 

Correctie vermogen

100.000

 

Belastbaar vermogen

100.000

 

Belastbaar inkomen box 3 H.80

 

100.000

2.11.

Daarnaast zijn navorderingsaanslagen vermogensbelasting opgelegd over de jaren 1999 en 2000 waarbij het vermogen is vastgesteld op ƒ 3.057.401 respectievelijk ƒ 3.105.882 (bedrag ad ƒ 1.800.000 plus ƒ 1.257.401 respectievelijk ƒ 1.305.882 op bankrekening Luxemburg).

Tevens zijn over 1998 een navorderingsaanslag premie WAZ en over 2002, 2003 en 2005 navorderingsaanslagen ZFW opgelegd en over 2006 een aanslag ZFV.

2.12.

Alle (navorderings-)aanslagen, met uitzondering van de navorderingsaanslagen H.87, W.87, H.97, H.07 en H.17 en de voorlopige aanslagen H.70 en H.80, zijn opgelegd met een boete van 100% van de over de correcties verschuldigde belasting/premies. Bij uitspraken op bezwaar zijn de boetes in verband met de overschrijding van de redelijke termijn verminderd met 20% met een maximum van € 20.000. De bedragen van de vergrijpboetes luiden als volgt:

Aanslag

Vastgestelde vergrijpboete

Uitspraak op bezwaar

H.88

ƒ 813.906 (€ 369.334)

ƒ 769.832 (€ 349.334)

K.97

ƒ 20.020 (€ 9.084)

ƒ 16.016 (€ 7.267)

H.98

ƒ 20.827 (€ 9.450)

ƒ 16.661 (€ 7.560)

K.07

ƒ 20.335 (€ 9.227)

ƒ 16.268 (€ 7.382)

H.08

ƒ 300.651 (€ 136.429)

ƒ 256.420 (€ 116.429)

H.18

€ 36.525

€ 29.220

H.27

€ 55.239

€ 44.192

S.27

€ 1.562

€ 1.249

H.37

€ 326.550

€ 306.550

S.37

€ 1.711

€ 1.369

H.47

€ 67.030

€ 53.624

H.57

€ 59.321

€ 47.457

S.57

€ 1.726

€ 1.380

H.66

€ 90.825

€ 72.660

W.66

€ 880

€ 704

2.13.

Alle belastingaanslagen zijn direct en ineens invorderbaar gesteld.

3 Geschil

3.1.

In geschil is het antwoord op de volgende vragen:

  1. is het procesdossier volledig?

  2. zijn de stukken van het geding rechtsgeldig verkregen?

  3. is belanghebbende de beneficial owner van [B Ltd] en [A Ltd]?

  4. is er sprake van een nieuw feit op grond waarvan de navorderingsaanslagen opgelegd konden worden, dan wel, indien een nieuw feit ontbreekt, is belanghebbende te kwader trouw?

  5. zijn de (navorderings-)aanslagen terecht en tot de juiste bedragen opgelegd?

  6. zijn de vergrijpboetes terecht opgelegd?

  7. zijn de beschikkingen heffingsrente juist vastgesteld?

3.2.

Belanghebbende beantwoordt deze vragen ontkennend en de inspecteur bevestigend.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd ter zitting en in de van hen afkomstige stukken.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraken op bezwaar en vernietiging van de (navorderings)-aanslagen, de boetebeschikkingen en de beschikkingen heffingsrente. De inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van de beroepen en naar de rechtbank begrijpt tot niet-ontvankelijkverklaring van het beroep betreffende de voorlopige aanslag H.70.

4.Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten en immateriële schadevergoeding

6 Beslissing