Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 25-06-2013, ECLI:NL:RBZWB:2013:5771, 11/903 t/m 11/918
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 25-06-2013, ECLI:NL:RBZWB:2013:5771, 11/903 t/m 11/918
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 25 juni 2013
- Datum publicatie
- 8 augustus 2013
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:RBZWB:2013:5771
- Zaaknummer
- 11/903 t/m 11/918
Inhoudsindicatie
Belanghebbende is een limited company, opgericht naar het recht van het Eiland Man. De rechtbank heeft geoordeeld dat X de benificial owner is van belanghebbende, dat X in de jaren 1998 tot en met 2008 in Nederland woonde en de feitelijke leiding had van belanghebbende. Belanghebbende was dus feitelijk in Nederland gevestigd. Er zijn terecht aanslagen vpb opgelegd.De aanslagen zijn wel verminderd, omdat de rechtbank heeft geoordeeld dat de bedragen die belanghebbende heeft uitgeleend feitelijk van X afkomstig waren , zodat de leningen en de rentebaten bij X belast zijn.
Uitspraak
Belastingrecht, meervoudige kamer
Locatie: Breda
Procedurenummers AWB 11/903 tot en met 11/918
uitspraak van 25 juni 2013
Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[belanghebbende] ,
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Oost-Brabant, kantoor Eindhoven,
de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft aan belanghebbende de volgende aanslagen opgelegd:
Aanslagen vennootschapsbelasting (hierna: Vpb):
- -
-
met dagtekening 24 juli 2004 voor het jaar 1998 (V.86), procedurenr. 11/903;
- -
-
met dagtekening 31 juli 2004 voor het jaar 1999 (V.96), procedurenr. 11/905;
- -
-
met dagtekening 7 augustus 2004 voor het jaar 2000 (V.06), procedurenr. 11/906;
- -
-
met dagtekening 14 augustus 2004 voor het jaar 2001 (V.16), procedurenr. 11/908;
- -
-
met dagtekening 30 juli 2005 voor het jaar 2002 (V.26), procedurenr. 11/910;
- -
-
met dagtekening 23 september 2006 voor het jaar 2003 (V.36), procedurenr. 11/912;
- -
-
met dagtekening 24 maart 2007 voor het jaar 2004 (V.46), procedurenr. 11/914;
- -
-
met dagtekening 2 september 2008 voor het jaar 2005 (V.56), procedurenr. 11/916;
- -
-
met dagtekening 5 september 2009 voor het jaar 2006 (V.66), procedurenr. 11/917;
- -
-
met dagtekening 2 januari 2010 voor het jaar 2007 (V.76), procedurenr. 11/918.
Navorderingsaanslagen Vpb:
- -
-
met dagtekening 2 september 2008 over het jaar 1998 (V.87), procedurenr. 11/904;
- -
-
met dagtekening 2 september 2008 over het jaar 2000 (V.07), procedurenr. 11/907;
- -
-
met dagtekening 2 september 2008 over het jaar 2001 (V.17), procedurenr. 11/909;
- -
-
met dagtekening 2 september 2008 over het jaar 2002 (V.27), procedurenr. 11/911;
- -
-
met dagtekening 2 september 2008 over het jaar 2003 (V.37), procedurenr. 11/913;
- -
-
met dagtekening 2 september 2008 over het jaar 2004 (V.47), procedurenr. 11/915.
De inspecteur heeft bij beschikkingen vergrijpboetes opgelegd bij de navorderingsaanslagen V.87, V.07, V.17, V.27, V.37 en V.47 en verzuimboeten bij de aanslagen Vpb voor de jaren 2003, 2004, 2006 en 2007. Daarnaast heeft de inspecteur voor alle in 1.1 genoemde belastingaanslagen, met uitzondering van de aanslag Vpb voor het jaar 2007, bij beschikking bedragen aan heffingsrente vastgesteld.
De inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 4 januari 2011 de bezwaren tegen de aanslagen V.86, V.96, V.06, V.16, V.26, V.36 en V.46 niet-ontvankelijk verklaard, (ambtshalve) de belastingaanslagen, de beschikkingen heffingsrente en de verzuimboetes gehandhaafd en de vergrijpboetes vernietigd.
Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 8 februari 2011, ontvangen bij de rechtbank op 10 februari 2011, beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 302.
De inspecteur heeft in alle zaken verweerschriften ingediend.
Het eerste onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 november 2012 te Breda. Aldaar zijn tegelijkertijd behandeld de zaken van belanghebbende met de procedurenummers 11/903 tot en met 11/918, de zaken op naam van [A Ltd] met de procedurenummers 11/897 tot en met 11/899, 11/901 en 11/902 en de zaken op naam van [F] met de procedurenummers 11/1139 tot en met 11/1160. Ter zitting zijn verschenen en gehoord, de gemachtigde van belanghebbende, [gemachtigde], verbonden aan [kantoornaam gemachtigde] te Breda, en namens de inspecteur, [gemachtigden].
De zitting is geschorst in verband met een door belanghebbende ingediend verzoek tot wraking. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan partijen ter zitting van de wrakingskamer is overgelegd. Bij uitspraak van 20 november 2012 heeft de wrakingskamer van de rechtbank het verzoek afgewezen. De zaak is vervolgens op dezelfde dag voortgezet in de staat waarin deze zich bevond. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting wederom geschorst. De inspecteur is daarbij in de gelegenheid gesteld om stukken te overleggen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan partijen is toegezonden.
De inspecteur heeft bij brieven van 21 december 2012 en 28 maart 2013 nadere stukken ingediend die in kopie aan de belanghebbende zijn verstrekt.
De mondelinge behandeling is voortgezet op 9 april 2013 te Breda. Aldaar zijn tegelijkertijd behandeld de zaken van belanghebbende met de procedurenummers 11/903 tot en met 11/918, de zaken op naam van [A Ltd] met de procedurenummers 11/897 tot en met 11/899, 11/901 en 11/902 en de zaken op naam van [F] met de procedurenummers 11/1139 tot en met 11/1160. Ter zitting zijn verschenen en gehoord, de gemachtigde van belanghebbende, [gemachtigde], verbonden aan [kantoornaam gemachtigde] te Breda, en namens de inspecteur, [gemachtigden].
De inspecteur heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan de rechtbank en aan belanghebbende. Belanghebbende heeft verklaard bezwaar te hebben tegen overlegging van de bij deze pleitnota behorende bijlagen. Van het verder ter zitting verhandelde is een proces-verbaal opgemaakt dat tegelijkertijd met de uitspraak aan partijen wordt toegezonden.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:
Belanghebbende is opgericht in 1997 en formeel gevestigd op het Eiland Man. Aandeelhouders van belanghebbende zijn [E Ltd] en [F Ltd], beide gevestigd op het Eiland Man. [D Ltd] (verder [D Ltd]) verzorgt de administratie van belanghebbende. Volgens de “Declaration of Trust” van 24 februari 2004 is [F] (verder: [F]) de beneficial owner van belanghebbende.
In 2007 is door de FIOD een strafrechtelijk onderzoek ingesteld naar [F]. In het kader van het strafrechtelijk onderzoek heeft de FIOD op diverse plaatsen in Nederland doorzoekingen gedaan. Daarbij zijn stukken gevonden betreffende onder meer belanghebbende en [A Ltd] (verder: [A Ltd]). Onder meer de verdichte balansen van de jaren 2003 tot en met 2005 van belanghebbende zijn tijdens doorzoekingen in Nederland aangetroffen.
[F] heeft vanaf 1962 ingeschreven gestaan op de volgende adressen: van 13 april 1962 tot 21 januari 1993 op [adres 1] te [plaats 1], daarna tot 4 mei 2001 in [plaats 2], vanaf 4 mei 2001 tot 8 januari 2004 op [adres 2] te [plaats 1], daarna tot 14 februari 2006 in [plaats 2] en vanaf 14 februari 2006 op het adres [adres 3] te [plaats 3], Duitsland.
[F] heeft tot 1998 een onderneming geëxploiteerd die handelde in tweedehands auto’s. Belanghebbende heeft op 9 april 1998 de aandelen in [C BV] (toen nog genaamd [G BV]) voor ƒ 52.500 gekocht. Uit de akte van levering blijkt dat belanghebbende werd vertegenwoordigd door [F]. In 1998 heeft [F] de onderneming verkocht aan [C BV] (verder: [C BV]).
[F] is op 3 maart 1998 door [C], directeur van belanghebbende, gemachtigd om namens belanghebbende een leningsovereenkomst te tekenen met [C BV]. Op 27 maart 1998 is aan [F] een algemene beperkte volmacht verstrekt om namens belanghebbende op te treden. Blijkens het controlerapport van belanghebbende is de volmacht van belanghebbende tijdens het strafrechtelijk onderzoek bij doorzoeking in de woning van [broer] (de broer van [F]; verder de broer) aangetroffen. De broer is directeur van [C BV].
Belanghebbende heeft op 27 maart 1998 een lening van ƒ 1.800.000 tegen een rentepercentage van 10 verstrekt aan [C BV] (toen nog genaamd [G BV]). De leningovereenkomst is door [F] ondertekend. De leensom is in zes tranches van ƒ 300.000 in contanten verstrekt. De betaaldata zijn: 26 februari 1998, 2 maart 1998, 8 maart 1998, 9 maart 1998, 13 maart 1998 en 20 maart 1998. Daarnaast heeft belanghebbende in 2004 een lening van € 200.000 verstrekt aan [A Ltd]. Dat bedrag was afkomstig van [C BV], als aflossing op de lening.
In oktober 2000 heeft belanghebbende aan [autobedrijf 2] te [plaats 6] (hierna: [autobedrijf 2]) een lening van ƒ 400.000 verstrekt. De leningovereenkomst is namens belanghebbende ondertekend door [F]. Uit de administratie van [autobedrijf 2] is gebleken dat op 1 november 2000, 30 november 2000 en 15 december 2000 bedragen van ƒ 200.000, ƒ 100.000 en ƒ 100.000 contant in de kas zijn gestort. Het rentepercentage bedroeg 10. Deze lening is in 2005 volledig afgelost.
Tot de stukken behoren mailwisselingen, brieven en faxen tussen “[B]” (verder: [B]) van [autobedrijf 1] en [D Ltd] omtrent rentetarieven, amendementen op leningsovereenkomsten, verzoeken voor het doen van betalingen namens belanghebbende en over overige fiscale en vennootschappelijke aangelegenheden van belanghebbende. Daarin is steeds vermeld dat eerst toestemming is gevraagd of overleg heeft plaatsgevonden met [F].
Aan belanghebbende zijn over de jaren 1998 tot en met 2004 en de jaren 2006 en 2007 aangiftebiljetten Vpb uitgereikt. De aangiften over de jaren 1998 tot en met 2003 zijn oningevuld en niet ondertekend geretourneerd. De aangiften over 2004, 2006 en 2007 zijn niet ingediend.
De inspecteur stelt dat [F] in alle jaren woonachtig was in Nederland, dat [F] de uiteindelijk gerechtigde is van belanghebbende en dat belanghebbende steeds gevestigd is geweest in Nederland.
Aan belanghebbende zijn over alle jaren vanaf 1998 (navorderings-)aanslagen Vpb opgelegd. De aanslagen over de jaren 2006 en 2007 zijn ambtshalve vastgesteld. De belastbare bedragen zijn als volg vastgesteld:
Aanslag |
Lening |
Rente op lening [C BV] |
Opbrengst belegging |
Vastgesteld belastbaar bedrag |
|
V.86 |
ƒ |
105.000 |
105.000 |
||
V.87 |
ƒ |
1.800.000 |
105.000 |
1.905.000 |
|
V.96 |
ƒ |
180.000 |
180.000 |
||
V.06 |
ƒ |
180.000 |
180.000 |
||
V.07 |
ƒ |
400.000 |
183.333 |
583.333 |
|
V.16 |
€ |
81.680 |
81.680 |
||
V.17 |
€ |
99.831 |
99.831 |
||
V.26 |
€ |
81.680 |
81.680 |
||
V.27 |
€ |
111.079 |
111.079 |
||
V.36 |
€ |
81.680 |
81.680 |
||
V.37 |
€ |
111.079 |
12.053 |
123.132 |
|
V.46 |
€ |
80.000 |
80.000 |
||
V.47 |
€ |
88.152 |
36.536 |
124.688 |
|
V.56 |
€ |
71.847 |
34.794 |
106.641 |
|
V.66 |
€ |
150.000 |
|||
V.76 |
€ |
111.680 |
Tegelijkertijd met de aanslagen zijn over de jaren 2002 tot en met 2004 en 2006 verzuimboetes opgelegd vanwege het niet, te laat of onvolledig indienen van de aangiften Vpb.
Alle belastingaanslagen zijn direct en ineens invorderbaar gesteld.
3 Geschil
In geschil is het antwoord op de volgende vragen:
-
zijn de bezwaren tegen de aanslagen V.86, V.96, V.06, V.16, V.26, V.36 en V.46 terecht niet-ontvankelijk verklaard?
-
zijn de stukken van het geding rechtsgeldig verkregen?
-
zijn de (navorderings-)aanslagen terecht en tot de juiste bedragen opgelegd?
-
zijn de verzuimboetes terecht opgelegd?
-
zijn de beschikkingen heffingsrente juist vastgesteld.
Belanghebbende beantwoordt deze vragen ontkennend en de inspecteur bevestigend.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd ter zitting en in de van hen afkomstige stukken.
Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraken op bezwaar en vernietiging van de belastingaanslagen, de boetebeschikkingen en de beschikkingen heffingsrechte. De inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.