Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 30-08-2013, ECLI:NL:RBZWB:2013:6431, AWB-13_1869

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 30-08-2013, ECLI:NL:RBZWB:2013:6431, AWB-13_1869

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
30 augustus 2013
Datum publicatie
24 september 2013
Annotator
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2013:6431
Zaaknummer
AWB-13_1869

Inhoudsindicatie

Informatiebeschikking

Belanghebbende is in 2002 geïdentificeerd als rekeninghouder bij KBLux. Voor de aanslagregeling inkomstenbelasting 2009 heeft de inspecteur bij belanghebbende daarover informatie opgevraagd. Belanghebbende heeft naar het oordeel van de rechtbank de vragen van de inspecteur niet juist beantwoord. De informatiebeschikking is terecht genomen.

Uitspraak

Belastingrecht, meervoudige kamer

Locatie: Breda

Procedurenummer AWB 13/1869

uitspraak van 30 augustus 2013

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[X] , wonende te [woonplaats],

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Limburg, kantoor Maastricht,

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft met betrekking tot de aan belanghebbende op te leggen aanslag inkomstenbelasting en premieheffing over het jaar 2009 met dagtekening 21 november 2012 een informatiebeschikking genomen en bij uitspraak op bezwaar van 18 februari 2013 deze beschikking gehandhaafd.

1.2.

Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 25 maart 2013, ontvangen bij de rechtbank op 25 maart 2013, beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 44.

1.3.

De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 april 2013 te Tilburg.

Aldaar zijn verschenen en gehoord, belanghebbende, vergezeld van zijn gemachtigde [gemachtigde], verbonden aan [kantoornaam gemachtigde] te Maastricht, en namens de inspecteur, [verweerder]. De beroepen met procedurenummers AWB 12/4744 t/m 12/4752, 12/4754 t/m 12/4764 en 12/4766 zijn gelijktijdig behandeld.

1.5.

De rechtbank heeft het onderzoek gesloten en een schriftelijke uitspraak aangekondigd.

1.6.

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt waarvan een afschrift tegelijk met deze uitspraak is verzonden.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

2.1.

De inspecteur heeft belanghebbende over de jaren 1991 tot en met 2000 navorderingsaanslagen opgelegd in verband met verzwegen in het buitenland aangehouden vermogen. De inspecteur heeft belanghebbendes aangiften over 2002 en 2003 om die reden gecorrigeerd. Voor de jaren daarna heeft de inspecteur geen correcties voor verzwegen buitenlands vermogen meer toegepast.

2.2.

Naar aanleiding van de door belanghebbende ingediende aangiften IB/PVV 2009 heeft de inspecteur bij brief van 11 september 2012 belanghebbende een vragenbrief gestuurd waarin op grond van artikel 47, eerste lid, van de AWR om informatie wordt gevraagd over in het buitenland aangehouden banktegoeden. De brief vermeldt, voor zover hier van belang, het volgende:

“Feiten

Ik beschik over de volgende gegevens waaruit blijkt dat u en/of uw partner tenminste één bankrekening aanhoud(t)en) of heeft/hebben aangehouden in het buitenland. Ik heb u of uw partner hier al eerder schriftelijk over geïnformeerd.

Rekeningnummer: [X - Y] ou [zoon]

Bankrekeningnummer: [rekeningnummer]

Bank: Kredietbank Luxemburg

Saldo per 31-01-1994: Fl. 136.495 positief.

De FIOD heeft de gegevens, vermeld op het microfiche over de rekeninghouder, vergeleken met onder andere gegevens van de Belastingdienst welke gebaseerd zijn op het bevolkingsregister. Uit die analyse komt u naar voren als rekeninghouder.

Vragen

1. Is deze bankrekening in 2009 nog steeds door u aangehouden?

2. Zo ja, wat was het saldo, inclusief onderliggende sub- en beleggingsrekeningen, op 1 januari en 31 december 2009;

3. Zo nee, waar wordt het eerder op de KBL-rekening gestalde vermogen in 2009 aangehouden?

4. Wat was het saldo van die andere rekeningen op 1 januari en 31 december 2009?

5. Indien niet langer vermogen in het buitenland wordt aangehouden, wanneer en op welke binnenlandse rekening is dit vermogen gestort of wanneer en waarvoor is het aangewend?

6. Ik verzoek u de bescheiden met betrekking tot de buitenlandse rekening(en)(in kopie) voor deze jaren te overleggen.”

In die brief is belanghebbende ook gewezen op de gevolgen zoals bedoeld in artikel 25, derde lid, letter b, en artikel 27e, letter b, van de AWR.

2.3.

Belanghebbende heeft hierop bij brief van 21 september 2012 gereageerd.

2.4

Omdat de inspecteur belanghebbendes reactie onvoldoende vond heeft hij met dagtekening 25 oktober 2012 belanghebbende opnieuw om informatie gevraagd eveneens met de vermelding van de gevolgen voor belanghebbende als hij niet de juiste informatie overlegt.

2.5.

De inspecteur heeft met dagtekening 21 november 2012 de bestreden beschikking genomen en belanghebbende alsnog de gelegenheid gegeven de gevraagde informatie over te leggen.

2.6.

De door de inspecteur verzochte informatie heeft betrekking op een rekening bij de Kredietbank Luxembourg (hierna: KBL).

3 Geschil

3.1.

In geschil is het antwoord op de vraag of de informatiebeschikking terecht is genomen. Belanghebbende beantwoordt de vraag ontkennend en de inspecteur bevestigend.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen ter zitting en in de van hen afkomstige stukken zijn aangevoerd.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vernietiging van de beschikking De inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing