Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 08-11-2013, ECLI:NL:RBZWB:2013:8285, AWB-13_2182
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 08-11-2013, ECLI:NL:RBZWB:2013:8285, AWB-13_2182
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 8 november 2013
- Datum publicatie
- 9 december 2013
- ECLI
- ECLI:NL:RBZWB:2013:8285
- Zaaknummer
- AWB-13_2182
Inhoudsindicatie
Artikel 9 van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen
Belanghebbende heeft een uit Duitsland afkomstige auto geïmporteerd en heeft hiervoor aangifte bpm gedaan, uitgaande van een netto catalogusprijs van € 16.150 op basis van een bepaald type auto.
De rechtbank oordeelt dat de inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat in de aangifte is uitgegaan van een te goedkoop type auto. Bij de fysieke controle zijn geen specifieke verschillen opgemerkt door de ambtenaar van het frontoffice. Na afloop van de controle is bovendien enkel de opmerking gemaakt dat “het in orde is”. De aangifte is dan voor wat betreft de feitelijke gegevens van de auto in overeenstemming met die auto. De omstandigheid dat later discussie ontstaat over het wel of niet aanwezig zijn van meer of andere accessoires, dient dan voor risico te komen van degene die de bewijslast draagt, in dit geval de inspecteur.
De naheffingsaanslag op basis van een duurder type auto is ten onrechte opgelegd.
Uitspraak
Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Procedurenummer AWB 13/2182
Uitspraak van 8 november 2013
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen
[belanghebbende] , gevestigd te [plaats X],
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
de inspecteur.
De bestreden uitspraak op bezwaar
De uitspraak van de inspecteur van 14 maart 2013 op het bezwaar van belanghebbende tegen de aan hem opgelegde naheffingsaanslag belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: BPM).
Zitting
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 oktober 2013 te Roermond. Aldaar zijn verschenen en gehoord, belanghebbende, vergezeld van zijn gemachtigde [gemachtigde], verbonden aan [kantoornaam gemachtigde] te Valkenswaard, en namens de inspecteur,[verweerder].
1 Beslissing
De rechtbank:
- -
-
verklaart het beroep gegrond;
- -
-
vernietigt de uitspraak op bezwaar en de naheffingsaanslag;
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 1.619,27;
- gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 160 aan deze vergoedt.
2 Gronden
Belanghebbende heeft een uit Duitsland afkomstige personenauto geïmporteerd van het merk Citroen type C4 Picasso 1.6 VTi 5p, chassisnummer [chassisnummer] (hierna: de auto). Op 2 januari 2012 heeft belanghebbende voor de auto aangifte BPM gedaan. Belanghebbende heeft een bedrag van € 2.379 aan BPM aangegeven en betaald.
In de aangifte heeft belanghebbende de verschuldigde BPM berekend op basis van de netto catalogusprijs van een Citroen C4 Picasso 1.6. VTi Anniversaire 5 p van € 16.150. Bij de aangifte zijn vijf bijlagen gevoegd waarnaar wordt verwezen. In die bijlagen is opgenomen de standaarduitrusting van de auto in Nederland en een overzicht van de op en in de auto aanwezige extra’s en accessoires ten opzichte daarvan, de berekening van de “Historische Bruto-BPM”, een kopie van de inkoopverklaring en een kopie van het Duitse kentekenbewijs.
Bij de aangifte is de auto door belanghebbende aangeboden op het aangiftepunt Veldhoven. De werkwijze bij het aangiftepunt is als volgt. De aangeboden auto wordt door het frontoffice van binnen en buiten fysiek opgenomen. Van alle aanwezige accessoires wordt aantekening gemaakt in het dossier. Hierna worden door het backoffice de bevindingen van de fysieke controle en de aangifte getoetst op hun juistheid voor de berekening van de BPM. De bevindingen worden door de backoffice vastgelegd op het zogenoemde FYCO-formulier.
Op het FYCO-formulier opgemaakt naar aanleiding van de controle van de door belanghebbende aangeboden auto zijn de volgende bevindingen genoteerd:
“BEVINDINGEN
Volgens de bevonden extra’s is het volgens mij een Citroen C4 Picasso 1.6 VTi Ambiance 5p.
regensensor – elkt. bediende achterramen – parkeersensoren
(zie bijgevoegde advertentie incl. cd speler en telefoonvoorb. + bluetooth)
(cd speler en overige delen waren eruitgehaald).”
Bij brief van 6 januari 2012 is belanghebbende geïnformeerd dat de aangifte is geselecteerd voor nadere controle.
Bij brief van 11 september 2012 heeft de inspecteur belanghebbende op de hoogte gesteld van zijn voornemen om een naheffingsaanslag op te leggen, omdat het door belanghebbende aangegeven bedrag aan BPM lager is dan het door de inspecteur berekende verschuldigde bedrag aan BPM. In de brief wordt, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:
“In de aangifte heeft u vermeld dat het door u aangegeven voertuig (excl. accessoires/opties) een netto catalogusprijs heeft van € 16.150,- en dat door afwezigheid van enkel opties/accessoires, hiervoor geen bedrag hoeft te worden bijgeteld. Uit controle van de aangifte en opname van het voertuig blijkt dat de door u vermelde gegevens van het voertuig niet juist zijn. De netto catalogusprijs van het voertuig (excl. accessoires/ opties) is € 18.099,-. tevens blijkt uit de bedoelde opname van het voertuig dat het genoemde voertuig met de navolgende accessoires/opties is uitgerust.
Metaalkeur netto catalogusprijs € 431,-
Pack Detection netto catalogusprijs € 279,-
(buitenspiegel el. inklapbaar
parkeersensor achter)”
In antwoord op de schriftelijke reactie van belanghebbende op 3 oktober 2012 heeft de inspecteur bij brief van 14 december 2012 zijn voornemen om een naheffingsaanslag op te leggen nader gemotiveerd:
“ Nadere motivering
Uit controle van het voertuig- en uit nadere controle van uw aangifte blijkt dat de door u vermeldde gegevens van het voertuig niet juist zijn. Het type van het voertuig is niet een Anniversaire maar gelet op de aanwezigheid van de hierna te noemen accessoires / opties een Ambiance. De netto catalogusprijs van het voertuig (excl. accessoires/ opties) is € 18.099,00 te verhogen met € 710,00 ter zake van de volgende bevonden accessoires / opties:
Metaalkeur netto catalogusprijs € 431,00
Pack Detection netto catalogusprijs € 279,00
(buitenspiegel el. inklapbaar
parkeersensor achter)”
Vervolgens heeft de inspecteur met dagtekening 14 december 2012 de onderhavige naheffingsaanslag ten bedrage van € 489 aan belanghebbende opgelegd.
In de bestreden uitspraak heeft de inspecteur de naheffingsaanslag met een bedrag van € 39 verminderd tot € 450. De vermindering is als volgt gemotiveerd:
“Ik ga ervan uit dat de aangegeven auto een Citroen C4 Picasso 1.6 VTi Ambiance 5 p. is. Dit heeft tot gevolg dat de netto catalogusprijs van de auto € 18.099,- bedraagt.
De auto is voorzien van de volgende accessoires: metallic lak, elektrische ramen achter, parkeersensor achter (tezamen met buitenspiegels elektrisch inklapbaar vervat in pakket Pack Detection). Dit heeft tot gevolg dat de netto catalogusprijs accessoires € 947,- (metaallak € 437,- + elektrische ramen achter € 227,- + Pack Detection € 283,-) minus € 447,- (radio/cd speler € 346,- + dimlichten automatisch € 101,-) € 500,- bedraagt. De totale nog te betalen bpm € 2.829,- minus het al betaalde bedrag € 2.379,- is € 450,-.
Op de netto catalogusprijs werd niet in mindering gebracht de niet aanwezige radio-CD/MP3 speler. Dit kan ook niet want uw cliënt geeft geen accessoires aan.
De telefoonvoorbereiding is een fabrieksoptie bij de Ambiance.“
In geschil is of de naheffingsaanslag terecht en tot het juiste bedrag is vastgesteld. Ter zitting hebben partijen verklaard dat het geschil is beperkt tot beantwoording van de volgende twee vragen:
1. Moet de auto voor het bepalen van de netto catalogusprijs worden vergeleken met een Citroen C4 Picasso 1.6 VTi Ambiance 5 p (hierna: Ambiance) of met een Citroen C4 Picasso 1.6 VTi Anniversaire 5 p (hierna: Anniversaire)?
2. Kan belanghebbende in het kader van het vertrouwensbeginsel rechten ontlenen aan de mededeling van de controlerend ambtenaar bij de controle dat “het in orde” is?
In artikel 9, vierde lid, van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: Wet BPM) is bepaald dat onder catalogusprijs wordt verstaan de in Nederland door de fabrikant of importeur aan wederverkopers kenbaar gemaakte prijs welke naar zijn inzicht bij verkoop aan de uiteindelijke afnemer valt te berekenen. In die geadviseerde verkoopprijs is de BPM zelf niet begrepen. Is een zodanige prijs niet bekend dan wordt hij door vergelijking bepaald. In het negende lid is bepaald dat wanneer een personenauto een bijzondere uitvoering heeft of is voorzien van extra toebehoren (hierna: accessoires) de waarde daarvan in de catalogusprijs wordt begrepen.
Belanghebbende gaat in de aangifte uit van een netto catalogusprijs van € 16.150 op basis van het type Anniversaire. Nu de inspecteur een naheffingsaanslag heeft opgelegd op basis van de hogere netto catalogusprijs, uitgaande van het type Ambiance, rust op hem daarvan de bewijslast.
Vaststaat dat in Nederland geen auto wordt geleverd zoals door belanghebbende feitelijk wordt ingevoerd. Tevens staat vast dat het verschil tussen de typen Anniversaire en Ambiance verschillen in accessoires betreft zoals al dan niet inklapbare spiegels, parkeersensoren, middenarmsteun, navigatiesysteem, bleutooth, automatisch dimmende buitenspiegels en automatisch inschakelende verlichting. Tevens staat tussen partijen vast, en de rechtbank acht dit juist, dat de onderscheidenlijke typen in diverse landen qua uitvoering kunnen verschillen. Het feit dat in Nederland een type met een bepaalde accessoire of optiepakket aan accessoires wordt geleverd, betekent derhalve niet dat dat type afkomstig uit het buitenland eveneens over dezelfde accessoires en/of accessoire pakketten beschikt. Dit brengt de rechtbank tot het oordeel dat in het onderhavige geval in het kader van de toepassing van artikel 9, vierde lid voornoemd moet worden beoordeeld of belanghebbende terecht is uitgegaan van het type Anniversaire in plaats van het type Ambiance zoals die in Nederland wordt geleverd.
De inspecteur heeft zich op het standpunt gesteld dat de auto vergeleken moet worden met een Ambiance met een catalogusprijs van € 18.099 en met de volgende accessoires: metallic lak, elektrische ramen achter, parkeersensor achter (tezamen met buitenspiegels elektrisch inklapbaar vervat in pakket Pack Detection). In zijn verweerschrift stelt de inspecteur zich op het standpunt dat er ook een lichtsensor (ten behoeve van de dimlichtautomaat) aanwezig moet zijn. Bij telefonische navraag bij een Nederlandse Citroendealer is immers gebleken dat de regensensor die tijdens de fysieke controle is waargenomen altijd in combinatie met een lichtsensor wordt gemonteerd, aldus de inspecteur ter zitting. Ter zitting heeft de inspecteur desgevraagd eveneens verklaard dat het hem bekend is dat in het buitenland leverbare modellen en accessoire pakketten kunnen afwijken van de in Nederland leverbare modellen en accessoire pakketten, zoals het Pack Detection.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de inspecteur, op wie te dezen de bewijslast rust, tegenover de gemotiveerde betwisting door belanghebbende niet aannemelijk gemaakt dat er tussen de auto en een Anniversaire zoals die in Nederland verkrijgbaar is zodanige verschillen zijn dat in de aangifte ten onrechte is uitgegaan van de catalogusprijs van een Anniversaire. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Ten aanzien van de hoedanigheid van de ingevoerde auto merkt de rechtbank het volgende op. De rechtbank gaat er van uit dat bij de controle aan de auto waarbij ook de aangifte is ingediend de controlerend ambtenaar controleert of de aangifte uitgaat van de juiste auto inclusief alle daarop aanwezige accessoires. Dat is immers het moment bij uitstek om betrouwbaar vast te stellen in welke hoedanigheid de auto is ingevoerd. Belanghebbende heeft gesteld dat bij de fysieke controle van de auto op 2 januari 2012 bij hem de indruk is gewekt dat de door hem aangeboden auto overeenkomt met de door hem ingediende aangifte. De auto is daar fysiek gecontroleerd door een ambtenaar van het frontoffice, de ambtenaar beschikte daarbij over de aangifte met de vijf bijlagen. De ambtenaar heeft kennelijk geen specifieke verschillen geconstateerd tussen de auto en de aangifte met bijlagen. Na afloop van de controle is bovendien enkel de opmerking gemaakt dat “het in orde is”. De rechtbank is van oordeel dat in dat geval de aangifte dan voor wat betreft de feitelijke gegevens van de auto in overeenstemming is met die auto. De omstandigheid dat later discussie ontstaat over het wel of niet aanwezig zijn van meer of andere accessoires, dient dan voor risico te komen van degene die de bewijslast draagt, in dit geval dus de inspecteur.
De informatie verstrekt door de Nederlandse Citroendealer acht de rechtbank niet relevant. De uitvoering van een uit het buitenland afkomstige auto hoeft immers niet gelijk te zijn, en is dat meestal ook niet, aan de in Nederland leverbare modellen. Ditzelfde geldt voor de accessoire pakketten. De omstandigheid dat op de auto wel parkeersensoren aanwezig zijn die in Nederland alleen leverbaar zijn bij het Pack Detection pakket, zegt dan niets over de overige al dan niet aanwezige accessoires, zoals elektrisch inklapbare buitenspiegels die deel uit maken van een dergelijk in Nederland aangeboden accessoire pakket.
De rechtbank volgt daarom de gegevens zoals ze bij de aangifte zijn vermeld. De auto is uitgevoerd met elektrisch bediende ramen achter en parkeersensoren achter, die standaard zijn op een Ambiance, maar niet op de goedkopere Anniversaire. De auto is echter niet uitgevoerd met een middenarmsteun, regensensor, elektrisch inklapbare buitenspiegels en automatisch dimmende buitenspiegels, die wel standaard zijn op een Ambiance, maar niet op de goedkopere Anniversaire. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat gelet op de verschillen tussen een Ambiance en een Anniversaire de auto het meest overeenkomst met een in Nederland beschikbare Anniversaire. Belanghebbende is dan in de aangifte terecht uitgegaan van de cataloguswaarde van een Anniversaire. De naheffingsaanslag is ten onrechte opgelegd.
Nu de naheffingsaanslag ten onrechte is vastgesteld komt de rechtbank niet meer toe aan de tweede in geschil zijnde vraag.
Gelet op het vorenstaande is het beroep gegrond verklaard.
De rechtbank vindt aanleiding de inspecteur te veroordelen in de kosten die belanghebbende in verband met de behandeling van het bezwaar en het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 1.414 (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift en 1 punt voor het verschijnen ter hoorzitting met een waarde per punt van € 235, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 472 en een wegingsfactor 1). Voor de overige door belanghebbende genoemde proceskosten, te weten € 46 reiskosten en € 159,27 verletkosten voor het bijwonen van de zitting door belanghebbende, wordt de inspecteur, eveneens met toepassing van dat besluit, veroordeeld deze te vergoeden. De totale vergoeding bedraagt aldus € 1.619,27. Hiervan is in bezwaar € 235 toegekend.
De rechtbank wijst het verzoek van belanghebbende om vergoeding van de werkelijke kosten af. De rechtbank acht geen bijzondere omstandigheden aanwezig als bedoeld in artikel 2, derde lid, van het Besluit. Voor de vergoeding van de werkelijke kosten is dan geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan op 8 november 2013 door mr. C.A.F.M. Stassen, rechter, en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. M.J. van Balkom, griffier.
De griffier, De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Aan deze uitspraak hoeft eerst uitvoering te worden gegeven als de uitspraak onherroepelijk is geworden. De uitspraak is onherroepelijk als niet binnen zes weken na verzending van de uitspraak een rechtsmiddel is aangewend of onherroepelijk op het aangewende rechtsmiddel is beslist (artikel 27h, derde lid en artikel 28, zevende lid AWR).
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,
5201 CZ ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.
Voor burgers is het mogelijk hoger beroep digitaal in te stellen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de formulieren op Rechtspraak.nl / Digitaal loket bestuursrecht.