Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 03-04-2013, ECLI:NL:RBZWB:2013:2437 CA3083, 12/4597

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 03-04-2013, ECLI:NL:RBZWB:2013:2437 CA3083, 12/4597

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
3 april 2013
Datum publicatie
13 juni 2013
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2013:CA3083
Zaaknummer
12/4597

Inhoudsindicatie

Verzuimboete

Belanghebbende heeft in het derde achtereenvolgende jaar geen aangifte IB/PVV ingediend. Aan belanghebbende is wegens recidive een verzuimboete van € 984 opgelegd. De rechtbank is van oordeel dat depressiviteit niet tot avas leidt. De rechtbank ziet wel aanleiding om de verzuimboete te matigen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht, enkelvoudige kamer

Locatie: Breda

Procedurenummer AWB 12/4597

Uitspraak van 3 april 2013

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen

[belanghebbende], wonende te [woonplaats],

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Oost-Brabant, kantoor Eindhoven,

de inspecteur.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van de inspecteur van 20 juli 2012 op het bezwaar van belanghebbende tegen de aan haar opgelegde verzuimboete van € 984.

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 maart 2013.

Aldaar zijn verschenen en gehoord, belanghebbende.

De inspecteur is door de griffier bij aangetekende brief, verzonden op 13 februari 2013 op het postadres Postbus 90056, 5600 PJ te Eindhoven, onder vermelding van plaats en tijdstip, uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. De inspecteur is, zonder kennisgeving aan de rechtbank, niet verschenen. Nu genoemde brief niet ter griffie is terugontvangen en uit informatie van PostNL is gebleken dat de brief op 14 februari 2013 aan de inspecteur op genoemd postadres is uitgereikt, is de rechtbank van oordeel dat de uitnodiging om op de zitting te verschijnen op juiste wijze, tijdig op het juiste postadres is aangeboden.

1. Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar;

- vermindert de boete tot € 250;

- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 16;

- gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 42 aan haar vergoedt.

2. Gronden

2.1. Belanghebbende is voor het onderhavige jaar uitgenodigd om de aangifte inkomstenbelasting 2010 (hierna: de aangifte) te doen. Belanghebbende heeft de aangifte niet ingediend ook niet nadat zij is herinnerd en is aangemaand om alsnog aangifte te doen.

2.2. Met dagtekening 4 april 2012 heeft de inspecteur ambtshalve de aanslag inkomstenbelasting 2010 vastgesteld. Gelijktijdig is bij beschikking een verzuimboete van € 984 opgelegd. Belanghebbende heeft daartegen bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar de verzuimboete gehandhaafd.

2.3. Tussen partijen is uitsluitend in geschil of tot het juiste bedrag een verzuimboete is opgelegd. Belanghebbende heeft gesteld dat de boete moet worden vernietigd, omdat zij vanwege haar depressiviteit niet in staat is geweest om de aangifte in te dienen. Naar de rechtbank begrijpt doet belanghebbende een beroep op de afwezigheid van alle schuld.

2.4. Vast staat dat aan belanghebbende ook voor de jaren 2008 en 2009 verzuimboeten van € 226 zijn opgelegd wegens het niet doen van aangifte. Nu 2010 het derde achtereenvolgende jaar is dat geen aangifte werd gedaan, is de door de inspecteur opgelegde boete in overeenstemming met artikel 67a, eerste lid, van de AWR en paragraaf 21, lid 6 letter a van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst (BBBB).

2.5. Verzuimboeten hebben tot doel een gebod tot nakoming van de fiscale verplichtingen in te scherpen. Dat neemt echter niet weg dat ook bij het opleggen van een verzuimboete rekening gehouden moet worden met de omstandigheden van het geval. Belanghebbende heeft een verklaring van de huisarts overgelegd. Daarin is verklaard dat belanghebbende in de periode tussen augustus 2011 tot en met augustus 2012 depressief was. Belanghebbende heeft in voornoemde periode een aantal brieven naar de inspecteur verstuurd met het verzoek om verder uitstel voor het indienen van de aangiften. Voorts heeft belanghebbende in die periode op de herinneringsbrieven en de aanmaning van de inspecteur gereageerd. De rechtbank heeft dan geen reden om aan te nemen dat belanghebbende niet in staat zou zijn geweest om de aangifte in te dienen. Er is dus geen sprake van afwezigheid van alle schuld.

2.6. Belanghebbende heeft ter zitting geloofwaardig verklaard dat het momenteel beter met haar gaat en dat zij voor het indienen van de aangifte 2012 al een afspraak met een accountant heeft gemaakt. Belanghebbende heeft haar leven dus gebeterd.

2.7. Belanghebbende heeft voorts aangevoerd dat haar financiële positie het momenteel niet toelaat om de boete van € 984 te kunnen dragen. Ter zitting heeft zij ten aanzien van haar financiële positie verklaard dat:

- zij momenteel een inkomen geniet van tussen de € 200 en € 300 per maand;

- zij een woning huurt waarvan de maandelijks huur € 265 bedraagt;

- de maandelijkse huuropbrengst van de verhuurde woning in box 3 € 950 bedraagt;

- op de woning in box 3 een kleine hypothecaire lening rust;

- zij twee spaarrekeningen heeft waarvan op de ene spaarrekening het bedrag van de borg van de huurders staat en de andere spaarrekening van rond de € 5.000 is bedoeld om de woning in box 3 te kunnen onderhouden.

2.8. Gelet op alle omstandigheden van het geval, waaronder ook de financiële positie van belanghebbende ziet de rechtbank aanleiding om de verzuimboete te matigen. De rechtbank acht een verzuimboete van € 250 hier passend en geboden.

2.9. Gelet op het vorenstaande is het beroep gegrond verklaard.

2.10. De rechtbank vindt aanleiding de inspecteur te veroordelen in de reiskosten van belanghebbende. De inspecteur wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht, veroordeeld deze te vergoeden tot een bedrag van € 16 (openbaar vervoer tweede klasse).

Deze uitspraak is gedaan op 3 april 2013 door mr. A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, rechter, en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van

mr. B.W. van Eeken-Liu, griffier.

De griffier, De rechter,

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op: 15 april 2013

Aan deze uitspraak hoeft eerst uitvoering te worden gegeven als de uitspraak onherroepelijk is geworden. De uitspraak is onherroepelijk als niet binnen zes weken na verzending van de uitspraak een rechtsmiddel is aangewend of onherroepelijk op het aangewende rechtsmiddel is beslist (artikel 27h, derde lid en artikel 28, zevende lid AWR).

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,

5201 CZ ’s-Hertogenbosch.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.