Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 08-04-2014, ECLI:NL:RBZWB:2014:3010, AWB-13_3629
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 08-04-2014, ECLI:NL:RBZWB:2014:3010, AWB-13_3629
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 8 april 2014
- Datum publicatie
- 12 juni 2014
- ECLI
- ECLI:NL:RBZWB:2014:3010
- Zaaknummer
- AWB-13_3629
- Relevante informatie
- Wet inkomstenbelasting 2001 [Tekst geldig vanaf 01-07-2023 tot 01-01-2024]
Inhoudsindicatie
IB/ondernemerskosten
Belanghebbende is sinds zijn beëdiging als registerloods in plaats X ondernemer voor de inkomstenbelasting. Belanghebbende is tijdens de opleiding in zijn oorspronkelijk woonplaats blijven wonen en huurde een kamer in plaats X (ook de opleidingsplaats). Hij verhuist na enige tijd naar plaats X. Tot de verhuizing houdt hij de gehuurde kamer aan en maakt hij dus dubbele huisvestingskosten.
De rechtbank is van oordeel dat de ondernemer een redelijke termijn moet worden gegund om zijn woonplaats te verplaatsen naar X en dat gedurende die periode de kosten van dubbele huisvesting zo overwegend opgeroepen worden door de onderneming dat deze aftrekbaar zijn van de winst. De rechtbank beperkt de aftrek tot zes maanden.
Uitspraak
Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Procedurenummer AWB 13/3629 en AWB 13/3631
uitspraak van 8 april 2014
Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[belanghebbende] , wonende te [plaats X],
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst
de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2010 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: ib/pvv) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning, tevens verzamelinkomen, van € 69.606, en een aanslag inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet (hierna: Zvw), berekend naar een bijdrage-inkomen van € 33.189.
De inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 13 juni 2013 de aanslagen gehandhaafd.
Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 2 juli 2013, ontvangen bij de rechtbank op 3 juli 2013, beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 44,-.
De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de inspecteur.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 februari 2014 te Breda.
Aldaar zijn verschenen en gehoord, namens belanghebbende, zijn gemachtigde [gemachtigde], bijgestaan door [bijstand], beiden verbonden aan [kantoornaam gemachtigde] te Middelburg, en namens de inspecteur [verweerder].
Namens belanghebbende is ter zitting een pleitnota overgelegd en voorgelezen die tot de stukken wordt gerekend.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt waarvan een afschrift gelijktijdig met deze uitspraak is verzonden.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:
Belanghebbende woonde tot 10 juni 2010 te [plaats Y] en daarna in [plaats Z]. Belanghebbende was vanaf februari 2009 in dienst van [A], het opleidingsinstituut voor het Nederlandse loodswezen. De opleiding vond plaats in [plaats X]. Belanghebbende heeft vanaf 1 december 2009 een appartement in [plaats X] gehuurd.
Op 12 april 2010 is belanghebbende beëdigd als loods. Hij is per die datum toegetreden tot de Loodsenassociatie [B] en werd daardoor ondernemer voor de inkomstenbelasting. Belanghebbende is per 1 mei 2011 met zijn gezin verhuisd van [plaats Z] naar een woning in [plaats X].
De kosten van huisvesting in [plaats X] in de periode van april tot en met december 2010 waren € 9.324 (of € 1.036 per maand).
Belanghebbende heeft voormelde huisvestingskosten bij de aangifte ib/pvv 2010 als ondernemerskosten in aanmerking genomen. De inspecteur heeft bij de aanslagregeling deze kosten niet geaccepteerd en het aangegeven belastbaar inkomen uit werk en woning, voor zover hier van belang, met € 8.205 verhoogd (€ 9.324 -/- € 1.119 hogere MKB-winstvrijstelling) en de aanslag ib/pvv vastgesteld zoals in 1.1 genoemd.
3 Geschil
In geschil is of de onder 2.3 vermelde kosten van huisvesting in [plaats X] in mindering komen op de winst uit onderneming.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken en het verhandelde ter zitting.
Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraken op bezwaar en vermindering van de aanslag ib/pvv tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning, tevens verzamelinkomen, van € 61.401 en tot vermindering van de aanslag bijdrage Zvw. De inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.