Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 17-07-2014, ECLI:NL:RBZWB:2014:4560, AWB-13_2474
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 17-07-2014, ECLI:NL:RBZWB:2014:4560, AWB-13_2474
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 17 juli 2014
- Datum publicatie
- 30 juli 2014
- ECLI
- ECLI:NL:RBZWB:2014:4560
- Zaaknummer
- AWB-13_2474
- Relevante informatie
- Wet op de omzetbelasting 1968 [Tekst geldig vanaf 01-01-2023 tot 01-01-2024]
Inhoudsindicatie
13/2474
Omzetbelasting/integratieheffing/Mededeling 26
Belanghebbende, een woningstichting, wijzigt gedurende een bouwproject de bestemming van een aantal appartementen van verkoop naar verhuur en verzoekt ter zake van die appartementen om toepassing van de zogenoemde Mededeling 26. Naar het oordeel van de rechtbank kan Mededeling 26 in het onderhavige geval, gelet op doel en strekking daarvan, worden toegepast. Belanghebbende is immers door het alsnog voldoen van de afgetrokken omzetbelasting in dezelfde positie gekomen als zij zou zijn geweest indien die voorbelasting niet in aftrek zou zijn gebracht.
Uitspraak
Belastingrecht, meervoudige kamer
Locatie: Breda
Procedurenummer AWB 13/2474
uitspraak van 17 juli 2014
Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[belanghebbende] , gevestigd te [Plaats A],
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft aan belanghebbende over het tijdvak 1 oktober 2011 tot en met 31 december 2011 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd. Daarbij is bij beschikking heffingsrente in rekening gebracht.
De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 22 maart 2013 de naheffingsaanslag en de beschikking gehandhaafd.
Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 29 april 2013, ontvangen bij de rechtbank op 3 mei 2013, beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 318.
De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft vóór de zitting een pleitnota ingediend. Deze in afschrift verstrekt aan de inspecteur.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 juni 2014 te Breda. Aldaar zijn verschenen en gehoord, de gemachtigde van belanghebbende, [gemachtigde], en namens de inspecteur, [gemachtigden].
De rechtbank heeft het onderzoek gesloten en een schriftelijke uitspraak aangekondigd.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:
Belanghebbende houdt zich bezig met de bouw, verkoop en verhuur van woningen en met projectontwikkeling. Zij is in dat kader ondernemer in de zin van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: de Wet).
Belanghebbende is in 2009 begonnen met de ontwikkeling van een project te [Plaats B] ([adres]). Dit project voorzag in de bouw van 46 appartementen. Daarvan waren er 20 bestemd voor de verkoop en 26 voor de verhuur.
Belanghebbende heeft zich in juli 2009 gewend tot de inspecteur met het verzoek om met toepassing van de zogenoemde Mededeling 26, af te zien van de integratieheffing van artikel 3, derde lid, onderdeel b, van de Wet (verder: integratieheffing) voor de te verhuren woningen.
De inspecteur is bij brief van 10 november 2009 aan belanghebbendes verzoek tegemoetgekomen. Belanghebbende heeft vervolgens de aan haar in rekening gebrachte omzetbelasting niet als voorbelasting afgetrokken voor zover deze betrekking had op de 26 voor verhuur bestemde woningen.
Belanghebbende heeft de inspecteur op 13 september 2011 ingelicht over haar voornemen om acht van de oorspronkelijk voor verkoop bestemde appartementen alsnog voor de verhuur te bestemmen. Belanghebbende heeft de inspecteur daarbij verzocht deze acht appartementen alsnog buiten de integratieheffing te laten en hem tevens gevraagd of volstaan kon worden met het enkel terugbetalen van de voor die acht appartementen in aftrek gebrachte omzetbelasting.
De inspecteur heeft belanghebbende meegedeeld dat niet van integratieheffing kon worden afgezien nu voor deze acht appartementen reeds voorbelasting in aftrek was gebracht. Belanghebbende heeft de in aftrek gebrachte omzetbelasting alsnog op aangifte voldaan. Belanghebbende heeft in overleg met de inspecteur een suppletieaangifte gedaan voor de omzetbelasting die verschuldigd zou zijn bij toepassing van de integratieheffing voor de acht genoemde appartementen. Naar aanleiding daarvan heeft de inspecteur de bestreden naheffingsaanslag opgelegd.
3 Geschil
In geschil is het antwoord op de vraag of belanghebbende omzetbelasting is verschuldigd wegens toepassing van integratieheffing voor de acht genoemde appartementen.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Ter zitting hebben partijen daaraan het volgende toegevoegd:
Belanghebbende:
Er is gehandeld conform de wettelijke bepalingen en Mededeling 26.
Als je wijzigt van koop naar verhuur moet je corrigeren. Dat is logisch.
De tekst van Mededeling 26 voorkomt dat men van twee walletjes eet. Er is dan ook gecorrigeerd om te voldoen aan de voorwaarden van Mededeling 26.
Het is hard om dit niet toe te staan, na wijziging van de omstandigheden.
Het is niet logisch dat binnen een woningcomplex verschillende omzetbelastingregimes van toepassing zijn.
Ik lees de tekst niet strikt. Ik heb gehandeld volgens de geest en bedoeling van Mededeling 26.
Als aan de voorwaarden voldaan wordt moet de inspecteur toestemming geven voor het achterwege laten van de integratieheffing.
Ik wijs er nog op dat er nu cumulatie plaats vindt van overdrachts- en omzetbelasting over de grond.
Praktisch gezien is hier sprake van een complexbenadering.
Men moet kunnen corrigeren, facturen kunnen fout zijn.
Mededeling 26 geeft enkel een keuzemoment en is niet fataal voor fouten.
De inspecteur:
Gelet op de correspondentie en de aangifteperiode ga ik er vanuit dat de acht appartementen in het vierde kwartaal van 2011 in gebruik zijn genomen.
De bedoeling van Mededeling 26 was om woningcorporaties te ontlasten.
De tekst van Mmededeling 26 is helder.
Mededeling 26 is niet geschreven voor deze situatie. Het wettelijk systeem gaat uit van integratieheffing. Het Besluit is goedkeurend beleid.
Belanghebbende loopt gewoon ondernemersrisico. Als zij wil switchen van verkoop naar verhuur is dat voor haar rekening.
Belanghebbendes correctie op de aangifte is volgens afspraak, zo kon integratieheffing geheven worden.
Belanghebbende had niet hoeven te corrigeren.
Belanghebbendes casus is de eerste die ik tegenkom.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak en de naheffingsaanslag. De inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.