Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 21-10-2014, ECLI:NL:RBZWB:2014:7741, AWB - 13 _ 6878
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 21-10-2014, ECLI:NL:RBZWB:2014:7741, AWB - 13 _ 6878
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 21 oktober 2014
- Datum publicatie
- 27 november 2014
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:RBZWB:2014:7741
- Zaaknummer
- AWB - 13 _ 6878
- Relevante informatie
- Wet waardering onroerende zaken [Tekst geldig vanaf 01-01-2024]
Inhoudsindicatie
WOZ. Nu reeds met toepassing van de vergelijkingsmethode kan worden geoordeeld dat de WOZ-waarde van het kantoorpand niet te hoog is vastgesteld, hoeft de rechtbank zich niet meer uit te laten over de toegepaste huurwaarde-kapitalisatiemethode. Hoewel de heffingsambtenaar niet is uitgegaan van de vergelijkingsmethode, heeft hij desalniettemin met het taxatierapport de vastgestelde waarde aannemelijk gemaakt.
Proceskostenvergoeding in bezwaar. Geen samenhangende zaken voor de PKV. De bezwaarschriften voor twee belastingjaren zijn niet nagenoeg gelijktijdig ingediend, er zit meer dan twee maanden tussen.
Uitspraak
Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Procedurenummers AWB 13/6878 t/m 13/6883
uitspraak van 21 oktober 2014
Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[belanghebbende] , wonende te [plaats X],
belanghebbende,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Waalwijk,
de heffingsambtenaar.
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaken, plaatselijk bekend als [adres 1] en [adres 2], te [plaats X] (hierna: de objecten) voor de onderstaande jaren en waardepeildata vastgesteld. In de desbetreffende geschriften zijn ook de aanslagen onroerendezaakbelastingen bekend gemaakt.
Op 5 november 2013 heeft er voor ieder belastingjaar een hoorzitting plaatsgevonden naar aanleiding van de op 15 februari 2013, 4 april 2013 en 18 juni 2013 ingediende bezwaarschriften tegen de WOZ-beschikkingen van de objecten over de jaren 2011 t/m 2013. Bij uitspraken op bezwaar van 15 november 2013 zijn de waarden en aanslagen als volgt vastgesteld:
Aan belanghebbende is met betrekking tot de verminderde waarden over de jaren 2011 tot en met 2013 van de [adres 1] voor ieder jaar een proceskostenvergoeding toegekend van 1/3*€ 235 met betrekking tot de hoorzitting en € 235 voor het indienen van het bezwaarschrift. In totaal bedraagt de proceskostenvergoeding € 313,33 voor ieder vastgesteld belastingjaar.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar en het besluit met betrekking tot de vaststelling van de proceskostenvergoeding bij brief van 11 december 2013, ontvangen bij de rechtbank op 11 december 2013, beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende in de zaken met procedurenummers 13/6878, 13/6880 en 13/6882 een griffierecht geheven van € 44. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 september 2014 te Breda.
Aldaar zijn verschenen en gehoord, namens belanghebbende, zijn gemachtigde [gemachtigde], verbonden aan [kantoornaam gemachtigde] te Sprang-Capelle, en namens de heffingsambtenaar [verweerder] en [taxateur R] (taxateur). De zaken met procedurenummers AWB 13/6878 t/m 13/6883 zijn gelijktijdig behandeld.
Partijen hebben ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan de rechtbank en aan de wederpartij.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:
Belanghebbende is eigenaar van de objecten aan de [adres 1] en [adres 2] te Waalwijk, bestaande uit kantoorruimte. Het zijn etages in hetzelfde gebouw. De objecten zijn identiek en hebben elk een oppervlakte van 365m2. Het bouwjaar is 1999. De huurprijs die eind 2009 voor ieder object is overeengekomen, bedraagt voor 2010 € 37.147, voor 2011
€ 37.560 en voor 2012 € 37.560.
3 Geschil
In geschil zijn de waarden van de objecten op de waardepeildata 1 januari 2010, 1 januari 2011 en 1 januari 2012. Belanghebbende bepleit ten aanzien van de objecten voor het jaar 2011 een waarde van € 371.000, voor het jaar 2012 een waarde van
€ 375.000 en voor het jaar 2013 een waarde van € 375.000.
Voorts is de hoogte van de toegekende proceskostenvergoeding in geschil. Belanghebbende bepleit 1 punt per hoorzitting voor elk belastingjaar in plaats van 1/3 punt.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen ter zitting en in de van hen afkomstige stukken zijn aangevoerd.
De heffingsambtenaar heeft onder meer verwezen naar een door hem overgelegd taxatierapport, opgemaakt op 12 februari 2014 door [taxateur R], taxateur. Voor de waardering is de huurwaardekapitalisatie-methode gehanteerd, waarbij de objecten vergeleken zijn met een drietal objecten. Het betreffen twee kantoorpanden aan de [referentieobject 1] en [referentieobject 2] en een appartementsgebouw met kantoorruimten aan de [referentieobject 3], alle gelegen in [plaats X]. Daarbij is uitgegaan van huurwaarden voor 2010, 2011 en 2012 van respectievelijk € 38.325, € 37.960 en € 37.230. Volgens de heffingsambtenaar is daarbij uitgegaan van de in 2009 overeengekomen huur en is die huur geïndexeerd. De taxateur is uitgegaan van een kapitalisatiefactor van 10,5 voor de jaren 2011 en 2012 en voor 2013 van 10,3.
Belanghebbende heeft aangevoerd dat voor de berekening van de waarden van de objecten dient te worden uitgegaan van de daadwerkelijk betaalde huur over de jaren 2010 tot en met 2012 en niet van geïndexeerde huursommen.
Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van de beroepen en vernietiging van de uitspraken op bezwaar en vermindering van de vastgestelde waarden.
De heffingsambtenaar concludeert tot ongegrondverklaring van de beroepen.