Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 18-12-2014, ECLI:NL:RBZWB:2014:8646, AWB - 13 _ 6811

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 18-12-2014, ECLI:NL:RBZWB:2014:8646, AWB - 13 _ 6811

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
18 december 2014
Datum publicatie
16 januari 2015
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2014:8648
Zaaknummer
AWB - 13 _ 6811
Relevante informatie
Wet inkomstenbelasting 2001 [Tekst geldig vanaf 01-07-2023 tot 01-01-2024]

Inhoudsindicatie

De rechtbank acht verrekening van een niet bij beschikking vastgesteld verlies uit aanmerkelijk belang mogelijk. Een verliesvaststellingsbeschikking is namelijk geen constitutief vereiste voor verrekening van niet-ondernemingsverliezen in de inkomstenbelasting.

Uitspraak

Belastingrecht, meervoudige kamer

Locatie: Breda

Procedurenummer AWB 13/6811

uitspraak van 18 december 2014

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] , wonende te [woonplaats],

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2011 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd, berekend naar onder meer een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 12.500 (aanslagnummer [aanslagnummer].H.16.01, hierna: de aanslag).

1.2.

De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 27 november 2013 het bezwaar afgewezen.

1.3.

Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 6 december 2013, ontvangen bij de rechtbank op 9 december 2013, beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 44.

1.4.

De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting door de enkelvoudige kamer heeft plaatsgevonden op 26 september 2014 te Roermond. Aldaar zijn verschenen en gehoord, de gemachtigde van belanghebbende, [gemachtigde], verbonden aan [kantoornaam gemachtigde] te Nuth, en namens de inspecteur, [verweerder]. Van het verder ter zitting verhandelde is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan een afschrift tegelijk met deze uitspraak aan partijen is verzonden.

1.6.

De enkelvoudige kamer heeft de zaak verwezen naar de meervoudige kamer van de rechtbank. Een onderzoek ter zitting in meervoudige kamer is met instemming van partijen achterwege gelaten.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding stelt de rechtbank als tussen partijen niet in geschil de volgende feiten vast:

2.1.

Belanghebbende is gehuwd met [de echtgenoot] (de echtgenoot).

2.2.

Belanghebbende heeft op 4 juni 2003 haar aanmerkelijk belangaandelen in [A BV] vervreemd. Daarbij heeft belanghebbende een verlies uit aanmerkelijk belang geleden van € 16.418. Dit verlies is niet in de aangifte IB/PVV 2003 van belanghebbende of haar echtgenoot verantwoord. Als gevolg daarvan is het bedrag van het verlies niet bij beschikking vastgesteld, als bedoeld in artikel 4.50, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001).

2.3.

De echtgenoot bezat in het jaar 2011 een aanmerkelijk belang in de besloten vennootschap [B BV] ([B BV]). [B BV] heeft in 2011 aan de echtgenoot een dividend uitgekeerd van € 12.500.

2.4.

In de aangifte IB/PVV 2011 hebben belanghebbende en de echtgenoot het inkomen uit aanmerkelijk belang uit [B BV] van € 12.500 toegerekend aan belanghebbende en met dat inkomen het in 2003 geleden verlies tot een bedrag van eveneens € 12.500 verrekend, waarna er per saldo geen belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang resteerde.

2.5.

De inspecteur heeft verrekening van het verlies geweigerd.

3 Geschil

3.1.

In geschil is uitsluitend het antwoord op de vraag of het verlies uit 2003 kan worden verrekend met het inkomen uit 2011, ondanks het ontbreken van een verliesvaststellingsbeschikking. Belanghebbende beantwoordt die vraag bevestigend, de inspecteur ontkennend.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd tijdens de zitting en in de van hen afkomstige stukken.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vermindering van de aanslag tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van nihil met handhaving van de overige elementen van de aanslag. De inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing