Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 22-12-2014, ECLI:NL:RBZWB:2014:8725, AWB - 13 _ 1744
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 22-12-2014, ECLI:NL:RBZWB:2014:8725, AWB - 13 _ 1744
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 22 december 2014
- Datum publicatie
- 23 januari 2015
- ECLI
- ECLI:NL:RBZWB:2014:8725
- Zaaknummer
- AWB - 13 _ 1744
- Relevante informatie
- Wet inkomstenbelasting 2001 [Tekst geldig vanaf 01-07-2023 tot 01-01-2024]
Inhoudsindicatie
1 van 25 Van Lanschot:
Informatiebeschikking is terecht genomen nu de inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat belanghebbende, gelet op het saldi in 1994 en 1996, over een deel van de saldi en rendementen van de Van Lanschot-rekening zou kunnen beschikken
Uitspraak
Belastingrecht, meervoudige kamer
Locatie: Breda
Procedurenummers AWB 13/1744, 13/1745 en 13/1746
uitspraak van 22 december 2014
Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[Y] , wonende te [woonplaats],
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft aan belanghebbende met betrekking tot de aan haar op te leggen aanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) over de jaren 2008 en 2009 met dagtekening 5 november 2012 en over het jaar 2010 met dagtekening 527 november 2012 informatiebeschikkingen gegeven. Bij uitspraken op bezwaar van 4 maart 2013 zijn deze beschikkingen gehandhaafd.
Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 15 maart 2013, ontvangen bij de rechtbank op 18 maart 2013, beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 44.
De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 april 2014 te Breda. Daar zijn gezamenlijk behandeld de zaken met de rolnummers AWB 13/3276, 13/3277, 13/6443, 13/6444, 13/2865 tot en met 13/2868, 13/6445, 13/6446, 13/1682, 13/6333, 13/1659, 13/1740, 13/1741, 13/1193, 13/1683 tot en met 13/1686, 13/1145, 13/5337 tot en met 13/5342, 13/5344 tot en met 13/5352, 13/5354, 13/5822, 13/5823, 13/1148, 13/1146, 13/1192, 13/1194, 13/1747, 13/1748, 13/1750, 13/7207 tot en met 13/7211, 13/7213 tot en met 13/7215, 13/7217, 13/7219, 13/7220, 13/7221, 13/7223 tot en met 13/7226, 13/1744 tot en met 13/1746, 13/7231, 13/7233, 13/7234, 13/7236, 13/7238, 13/3430 tot en met 13/3443, 13/1739, 13/5924, 13/7031, 13/1687, 13/3360, 13/6158, 13/6441, 13/5853, 13/3258, 13/762 tot en met 13/766 en 13/184 tot en met 13/195 van verschillende belanghebbenden. Voor het verhandelde ter zitting en de daar aanwezige personen verwijst de rechtbank naar het proces-verbaal van de zitting waarvan een afschrift op dezelfde dag als de uitspraak aan partijen is verzonden. De pleitnota’s van partijen behoren tot de gedingstukken.
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst en daarbij bepaald dat het vooronderzoek wordt hervat. De rechtbank heeft belanghebbende in de gelegenheid gesteld nadere stukken te overleggen.
Belanghebbende heeft bij brief van 22 april 2014 aangegeven geen nadere stukken in te dienen. Deze brief is in afschrift verstrekt aan de inspecteur. De rechtbank heeft vervolgens het onderzoek gesloten en bij brief van 24 april 2014 een schriftelijke uitspraak binnen twaalf weken aangekondigd. Bij brief van 14 juli 2014 heeft de rechtbank deze termijn verlengd en aangekondigd dat zo spoedig mogelijk schriftelijk uitspraak wordt gedaan.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:
Belanghebbende, geboren op [datum] 1931, is gehuwd met [X] (hierna: de echtgenoot, samen: belanghebbenden), geboren op [datum] 1928.
De inspecteur heeft aan belanghebbende over de jaren 2001 tot en met 2005 navorderingsaanslagen IB/PVV opgelegd in verband met niet aangegeven inkomen uit in het buitenland aangehouden vermogen.
Belanghebbende heeft in haar aangifte IB/PVV over het jaar 2008 aangifte gedaan van een verzamelinkomen van € 9.340 en een gemiddelde rendementsgrondslag in box 3 van € 34.350. Belanghebbende heeft in haar aangifte IB/PVV over het jaar 2009 aangifte gedaan van een verzamelinkomen van € 8.667 en een gemiddelde rendementsgrondslag in box 3 van nihil. Belanghebbende heeft in haar aangifte IB/PVV over het jaar 2010 aangifte gedaan van een verzamelinkomen van € 9.298 en een gemiddelde rendementsgrondslag in box 3 van nihil. Belanghebbende heeft geen inkomen aangegeven uit een bankrekening in Luxemburg.
Op 18 februari 2005 hebben de Belgische belastingautoriteiten aan het Hoofd van Belastingdienst/FIOD/ECD/Team Internationaal (hierna; FIOD-ECD) een Nota met bijlagen verstrekt. De bijlagen B.1., B.2. en B.6. bevatten gegevens over rekeningstanden per 21 december 1994, 5 september 1996 en 28 november 1996, bij, volgens de aanhef “F. van Lanschot (Bankiers) Luxembourg S.A.” (verder ook: de renseignementen). De bijlage B.9. betreft een adressenlijst. Voorzover te dezen van belang bevatten de bijlagen B.1., B.2. en B.6. respectievelijk de volgende gegevens:
“Van Lanschot Bankiers (Luxembourg) SA Boulevard Prince Henri, 3 L-2016 Luxembourg, date: 9/05/96 prog: FVLR102J page: 13, portfolio evaluation
Racine |
Name |
CCY |
Current Accounts |
Deposits |
Bonds |
Shares/ options |
Inv. Funds |
Total |
Account manager: 0000005
(...)
[rekeningnummer] |
[X - Y] |
NLG |
118.69 |
.00 |
872,810.00 |
.00 |
182,197.36 |
1,055,126.05 |
Van Lanschot Bankiers (Luxembourg) SA Boulevard Prince Henri, 3 L-2016 Luxembourg, date: 11/28/96 prog: FVLR102J page: 14, portfolio evaluation
Racine |
Name |
CCY |
Current Accounts |
Deposits |
Bonds |
Shares/ options |
Inv. Funds |
Total |
Account manager: 0000005
(...)
[rekeningnummer] |
[X - Y] |
NLG |
667.52 |
.00 |
878,940.00 |
99,500.00 |
51,674.40 |
1,030,781.92 |
5 |
[rekeningnummer] |
[X - Y] |
941221 |
NLG |
1032797,36 |
1782,08 |
662253,18 |
0 |
138380 |
0 A |
18 364 |
De inspecteur heeft belanghebbende en de echtgenoot geïdentificeerd als rekeninghouders van bovengenoemde rekeningen bij de Van Lanschot bank in Luxemburg (hierna: Van Lanschot) en onder meer de onder 2.2 vermelde aanslagen opgelegd. Belanghebbenden hebben ontkend een rekening bij Van Lanschot te hebben aangehouden. Na ontvangst van de aangiften van belanghebbenden over de jaren 2008, 2009 en 2010 heeft de inspecteur hen met dagtekening 20 september 2012 twee vragenbrieven gezonden waarin op grond van artikel 47, eerste lid, onderdeel a, van de AWR is verzocht informatie te verstrekken over de rekening bij Van Lanschot met rekeningnummer [rekeningnummer] en van eventuele andere buitenlandse bankrekeningen van belanghebbenden. Met dagtekening 7 november 2012 heeft de inspecteur aan belanghebbenden een rappel vragenbrief gezonden. Belanghebbenden hebben niet op deze brieven gereageerd.
Met dagtekening 5 november 2012 heeft de inspecteur aan belanghebbende de informatiebeschikking voor de jaren 2008 en 2009 gezonden. Daarin heeft hij de tekst herhaald van de vragen die op 20 september 2012 zijn gesteld en geconstateerd dat niet aan de verplichtingen van artikel 47 AWR is voldaan. De vragen luidden als volgt:
“1. Is deze bankrekening in 2008 en 2009 nog steeds door [Y] en/of haar partner [X] aangehouden?
2. Zo ja, wat was het saldo, inclusief onderliggende sub- en beleggingsrekeningen op 1 januari en 31 december 2008, en op 1 januari en 31 december 2009?
3. Zo nee, waar wordt het eerder op […] deze rekening gestalde vermogen in 2008 en 2009 aangehouden?
4. Wat was het saldo van die andere rekeningen op 1 januari en 31 december 2008 en op 1 januari en 31 december 2009?
5. Indien niet langer dit vermogen in het buitenland wordt aangehouden, wanneer en op welke binnenlandse rekening is dit vermogen gestort of wanneer en waarvoor is het aangewend?
6. Ik verzoek u de bescheiden met betrekking tot de buitenlandse rekening(en) (in kopie) voor 2008 en 2009 te overleggen.”
Met dagtekening 27 november 2012 heeft de inspecteur aan belanghebbende de informatiebeschikking voor het jaar 2010 gezonden. Ook hierin zijn de eerder gestelde vragen herhaald en is geconstateerd dat niet aan de verplichtingen van artikel 47 AWR is voldaan. De vragen zijn gelijkluidend aan de vragen in de informatiebeschikking over 2008/2009, maar dan gesteld voor 2010.
Belanghebbende heeft bij brief van 3 december 2012 bezwaar gemaakt tegen de informatiebeschikkingen. De inspecteur heeft aan belanghebbende op 24 januari 2013 twee brieven met kenmerk “Informatie met betrekking tot de uitspraak op bezwaar” gezonden, één betreffende de jaren 2008 en 2009 en één betreffende het jaar 2010. Bij uitspraken op bezwaar van 4 maart 2013 heeft de inspecteur de bezwaren ongegrond verklaard.
3 Geschil
In geschil is het antwoord op de vraag of de informatiebeschikkingen terecht zijn gegeven. Belanghebbende beantwoordt de vraag ontkennend en de inspecteur bevestigend.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen ter zitting en in de van hen afkomstige stukken zijn aangevoerd.
Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraken op bezwaar en vernietiging van de beschikkingen. De inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.