Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 28-11-2014, ECLI:NL:RBZWB:2014:8990, AWB - 11 _ 3948

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 28-11-2014, ECLI:NL:RBZWB:2014:8990, AWB - 11 _ 3948

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
28 november 2014
Datum publicatie
3 februari 2015
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2014:8990
Zaaknummer
AWB - 11 _ 3948
Relevante informatie
Wet op de omzetbelasting 1968 [Tekst geldig vanaf 01-01-2023 tot 01-01-2024]

Inhoudsindicatie

Omzetbelasting, 0%-tarief intracommunautaire leveringen

Belanghebbende paste het 0%-tarief toe in verband met communautaire leveringen.

De inspecteur heeft aannemelijk gemaakt dat bij die leveringen sprake was van belastingfraude en dat belanghebbende dit wist of had kunnen weten.

Belanghebbende heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij er alles aan gedaan had om de betrokkenheid te voorkomen.

De naheffingsaanslagen zijn grotendeels terecht opgelegd.

Uitspraak

Belastingrecht, meervoudige kamer

Locatie: Breda

Procedurenummers AWB 11/3948 en AWB 11/3949

uitspraak van 28 november 2014

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende]V.O.F., gevestigd te [plaats X],

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende over de tijdvakken 1 januari 2008 tot en met 31 december 2008 (procedurenummer 11/3948) en 1 januari 2009 tot en met 31 maart 2009 (procedurenummer 11/3949) naheffingsaanslagen omzetbelasting opgelegd, alsmede bij gelijktijdige beschikking in procedure 11/3948 heffingsrente in rekening gebracht en bij gelijktijdige beschikkingen vergrijpboeten opgelegd.

1.2.

De inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 15 juli 2011 de naheffingsaanslagen, de heffingsrente en de boeten verminderd.

1.3.

Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 20 juli 2011, ontvangen bij de rechtbank op 21 juli 2011, beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 302.

1.4.

De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Een eerste onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 december 2012 te Breda.

Aldaar zijn verschenen en gehoord, de gemachtigde van belanghebbende, [gemachtigde], en namens de inspecteur, [verweerder].

1.6.

De rechtbank heeft het onderzoek gesloten en schriftelijke uitspraak aangekondigd.

1.7.

De rechtbank heeft partijen bij brief van 11 december 2012 bericht dat het onderzoek heropend werd. Belanghebbende is in die brief verzocht om binnen zes weken nadere stukken in te dienen.

1.8.

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt waarvan op 14 januari 2013 een afschrift aan partijen is verstrekt.

1.9.

De rechtbank heeft op 25 februari 2013 nadere stukken van belanghebbende ontvangen. De rechtbank heeft deze in afschrift verstrekt aan de inspecteur en hem daarbij verzocht binnen zes weken daarop te reageren.

1.10.

De rechtbank heeft op 10 en 12 juni 2013 nadere stukken van de inspecteur ontvangen en deze in afschrift aan belanghebbende verstrekt.

1.11.

De rechtbank heeft partijen bij brief van 29 juli 2013 uitgenodigd voor een tweede mondelinge behandeling te Breda op 14 november 2013.

1.12.

De rechtbank heeft op 31 oktober 2013 van belanghebbende een pleitnota ontvangen en een afschrift daarvan verstrekt aan de inspecteur.

1.13.

De inspecteur heeft op 13 november 2013 per fax op voornoemde pleitnota van belanghebbende gereageerd. De rechtbank heeft op die datum een afschrift daarvan per telefax aan belanghebbende verstrekt.

1.14.

Belanghebbende heeft de rechtbank op 13 november 2013 per telefax bericht dat zij ter zitting nadere stukken zal overleggen.

1.15.

Het tweede onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 november 2013 te Breda. Aldaar zijn verschenen en gehoord, de gemachtigde van belanghebbende, [gemachtigde], vergezeld van [A], en namens de inspecteur, [verweerder].

1.16.

De rechtbank heeft het onderzoek geschorst en belanghebbende in de gelegenheid gesteld om een nadere toelichting te geven op de door haarzelf ter zitting overgelegde stukken.

1.17.

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt waarvan een afschrift op 10 december 2013 aan partijen is verzonden.

1.18.

De rechtbank heeft op 30 januari 2014 nadere stukken van belanghebbende ontvangen. De reactie van de inspecteur daarop is op 24 februari 2014 bij de rechtbank binnengekomen. Deze stukken zijn steeds in afschrift verstrekt aan de wederpartij.

1.19.

Partijen hebben vervolgens toestemming gegeven om uitspraak te doen zonder nadere mondelinge behandeling.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

2.1.

Belanghebbende exploiteerde in de jaren 2008 en 2009 een handelsbedrijf in onder meer koffie en aan koffie gerelateerde producten (hierna: de koffie). In die hoedanigheid was zij ondernemer in de zin van de Wet op de omzetbelasting 1968 (de Wet). De vennoten van belanghebbende waren [B] (hierna: [B]) en zijn vrouw [C].

2.2.

[B] exploiteerde in de onderhavige periode in Duitsland ook een eenmanszaak onder de naam [de eenmanszaak] (hierna: de eenmanszaak).

2.3.

Belanghebbende verwierf de koffie geheel of nagenoeg geheel van de eenmanszaak. In onderstaande tijdvakken heeft belanghebbende voor de volgende bedragen bij de eenmanszaak koffie ingekocht:

3e kwartaal 2008 € 833.076,30

4e kwartaal 2008 € 2.392.226,90

1e kwartaal 2009 € 2.115.800,69

2.4.

Deze koffie is vervolgens doorverkocht aan onder meer afnemers in andere landen van de Europese Unie, waaronder aan de Franse vennootschappen [D] en [E].

2.5.

De Belastingdienst Central Liaison Office heeft aan belanghebbende bij brieven van 2 oktober 2008, 18 november 2008 en 8 januari 2009 de juistheid van het btw-identificatienummer van [D] bevestigd en bij brief van 17 april 2009 dat van [E].

2.6.

Belanghebbende heeft ter zake van voornoemde verkopen voor de omzetbelasting het 0%-tarief toegepast en deze als intracommunautaire leveringen aangegeven.

2.7.

De inspecteur heeft op 28 april 2009 een boekenonderzoek bij belanghebbende aangekondigd. Dit is op 11 mei 2009 aangevangen en behelsde de aanvaardbaarheid van de aangiften omzetbelasting over het tijdvak 1 juli 2008 tot en met 31 maart 2009. Van het boekenonderzoek is op 10 augustus 2009 een rapport verschenen (hierna: het rapport).

2.8.1.

Bij dit onderzoek zijn ten aanzien van voornoemde Franse vennootschappen de volgende facturen aangetroffen:

[D]

Factuurdatum

Factuurnummer

Bedrag

21-7-2008

Geen

€ 35.000,70

23-7-2008

Geen

€ 54.963,30

5-9-2008

Geen

€ 116.424,00

15-9-2008

Geen

€ 100.548,00

18-9-2008

Geen

€ 116.760,00

23-9-2008

Geen

€ 116.424,00

29-9-2008

Geen

€ 116.424,00

17-10-2008

0001-10-2008

€ 116.424,00

17-10-2008

0002-10-2008

€ 116.424,00

23-10-2008

0003-10-2008

€ 116.424,00

23-10-2008

0004-10-2008

€ 116.424,00

27-10-2008

0005-10-2008

€ 116.424,00

28-10-2008

0006-10-2008

€ 116.424,00

28-10-2008

0007-10-2008

€ 116.424,00

4-11-2008

0008-10-2008

€ 116.424,00

4-11-2008

0009-10-2008

€ 127.828,80

12-11-2008

0010-10-2008

€ 116.424,00

12-11-2008

0011-10-2008

€ 118.324,80

17-11-2008

0012-11-2008

€ 121.176,00

17-11-2008

0013-11-2008

€ 53.244,00

18-11-2008

0014-11-2008

€ 116.424,00

20-11-2008

0015-11-2008

€ 116.424,00

25-11-2008

0016-11-2008

€ 105.840,00

26-11-2008

0017-11-2008

€ 105.840,00

26-11-2008

0018-11-2008

€ 105.840,00

26-11-2008

0019-11-2008

€ 105.840,00

1-12-2008

0020-12-2008

€ 107.604,00

4-12-2008

0021-11-2008

€ 116.424,00

17-12-2008

0022-12-2008

€ 123.076,80

19-12-2008

0023-12-2008

€ 123.076,80

9-1-2009

0001-01-2009

€ 74.027,52

12-1-2009

0002-01-2009

€ 118.324,80

14-1-2009

0003-01-2009

€ 74.027,52

15-1-2009

0004-01-2009

€ 118.324,80

21-1-2009

0005-01-2009

€ 74.027,52

29-1-2009

0006-01-2009

€ 127.828,80

[E]

Factuurdatum

Factuurnummer

Bedrag

2-2-2009

0007-02-2009

€ 84.494,40

3-2-2009

0008-02-2009

€ 84.494,40

6-2-2009

0009-02-2009

€ 72.610,56

11-2-2009

0010-02-2009

€ 72.610,56

11-2-2009

0011-02-2009

€ 107.568,00

13-2-2009

0012-02-2009

€ 116.208,00

16-2-2009

0013-02-2009

€ 107.568,00

16-2-2009

0014-02-2009

€ 105.840,00

16-2-2009

0015-02-2009

€ 160.754,40

17-2-2009

0016-02-2009

€ 72.610,56

19-2-2009

0017-02-2009

€ 105.840,00

20-2-2009

0018-02-2009

€ 105.840,00

17-3-2009

0019-03-2009

€ 105.840,00

19-3-2009

0020-03-2009

€ 120.388,32

19-3-2009

0021-03-2009

€ 52.920,00

20-3-2009

0022-03-2009

€ 72.610,56

2.8.2.

De facturen van 2-2-2009 en 3-2-2009 vermelden de verkoop van Red Bull, alle overige facturen vermelden de verkoop van koffie.

2.9.1.

Met betrekking tot de verkopen aan deze twee afnemers is het volgende, voor zover hier van belang, opgenomen in het rapport:

“FR [BTW nummer] [D]

Algemene gang van zaken

[B] heeft op het adres [adres], in Duitsland de éénmanszaak “[de eenmanszaak]” met het BTW-identificatienummer DE [BTW nummer].

Dit bedrijf koopt in Duitsland met name koffie en frisdrank in, die vervolgens wordt doorgeleverd naar [belanghebbende]V.O.F. in [plaats X]. De goederen werden in het begin, om de kosten te drukken, door [belanghebbende]V.O.F. zelf getransporteerd van Duitsland naar Nederland. Thans wordt dit vervoer in opdracht van [belanghebbende]V.O.F. verzorgd door [F BV], [adres] [plaats X].

De goederen worden in Nederland naar het adres van een bedrijf vervoerd dat de koper, in dit geval [D], heeft aangegeven. [H BV], [adres] [plaats X] zoekt in opdracht van zijn opdrachtgever een transportbedrijf. Dat transportbedrijf haalt de goederen op waarna de goederen naar Frankrijk zouden zijn vervoerd.

(…)

Aanwezig zijn verkoopfacturen en “Lieferscheinen”.

De facturen werden zowel per bank en per kas betaald.

Opvallend is dat praktisch alle ontvangsten per bank afkomstig zijn van [I GmbH].

Er zijn verder bij [belanghebbende]V.O.F. geen vervoersbescheiden aanwezig.

[belanghebbende]V.O.F. is niet in het bezit van afhaalverklaringen.

Op 19 mei 2009 ontving ik van [belanghebbende]V.O.F. een verklaring van [D]. In deze verklaring staat dat “Der abnehmer erklärt weiterhin das alle Lieferungen an ihm durch verschiedene Speditionen seiner Wahl abgeholt sind um diese Lieferungen nach seinen Unternehmen in Frankrijk zu liefern”.

Na derdenonderzoeken bij [J BV] te [plaats X], [K BV] te [plaats X] en [H BV] te [plaats X] is aan de hand van verkregen bescheiden komen vast te staan dat de goederen niet naar [D] in Frankrijk zijn vervoerd.

De identiteit van de werkelijke afnemer van de door [belanghebbende]V.O.F. gefactureerde leveringen staat daarom niet vast.

Het 0%-tarief werd derhalve niet aangetoond aan de hand van boeken en bescheiden.”

(…)

FR [BTW nummer] [E]

Algemene gang van zaken

[B] heeft op het adres [adres], in Duitsland de éénmanszaak “[de eenmanszaak]” met het BTW-identificatienummer DE [BTW nummer].

Dit bedrijf koopt in Duitsland met name koffie en frisdrank in, die vervolgens wordt doorgeleverd naar [belanghebbende]V.O.F. in [plaats X]. De goederen werden in het begin, om de kosten te drukken, door [belanghebbende]V.O.F. zelf getransporteerd van Duitsland naar Nederland. Thans wordt dit vervoer in opdracht van [belanghebbende]V.O.F. verzorgd door [F BV], [adres] [plaats X].

De goederen worden in Nederland naar het adres van een bedrijf vervoerd dat de koper heeft aangegeven. [H BV], [adres] [plaats X] zoekt in opdracht van zijn opdrachtgever een transportbedrijf. Dat transportbedrijf haalt de goederen op waarna de goederen naar Frankrijk zouden zijn vervoerd.

(…)

Aanwezig zijn verkoopfacturen en “Lieferscheinen”.

De verkoopfacturen c.q. “Lieferscheinen” zijn voorzien van een stempel van [L SARL] en de naam [M]. De laatste vier verkoopfacturen c.q. “Lieferscheinen” zijn voorzien van een stempel van [L Eurl] en een handtekening.

De facturen werden allemaal per kas betaald.

Er zijn verder bij [belanghebbende]V.O.F. geen vervoersbescheiden aanwezig.

[belanghebbende]V.O.F. is niet in het bezit van afhaalverklaringen.

Op 19 mei 2009 ontving ik van [belanghebbende]V.O.F. een verklaring van [L Eurl] In deze verklaring staat dat “Der abnehmer erklärt weiterhin das alle Lieferungen an ihm durch verschiedene Speditionen seiner Wahl abgeholt sind um diese Lieferungen nach seinen Unternehmen in Frankrijk zu liefern”.

Na derdenonderzoeken bij [K BV] te [plaats X] en [H BV] te [plaats X] is aan de hand van verkregen bescheiden komen vast te staan dat de goederen niet naar [L SARL] of [L Eurl] in Frankrijk zijn vervoerd.

De identiteit van de werkelijke afnemer van de door [belanghebbende]V.O.F. gefactureerde leveringen staat daarom niet vast.

Het 0%-tarief werd derhalve niet aangetoond aan de hand van boeken en bescheiden.

(…)”.

2.9.2.

In het rapport zijn naheffingsaanslagen omzetbelasting en vergrijpboeten aangekondigd.

2.10.1.

De inspecteur heeft naar aanleiding van een - tijdens het boekenonderzoek – op grond van artikel 5 van de Verordening 2003/1798/EG aan Frankrijk gericht verzoek met betrekking tot deze twee afnemers informatie ontvangen. De inspecteur heeft daarvan - voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven - het volgende in zijn verweerschrift opgenomen:

2.10.2.

[D] is op 1 februari 2008 bij de Franse belastingdienst geregistreerd op het adres [adres] te [plaats Y]. Zij is verkoper van dranken. Op 1 juli 2008 is het bedrijf verhuisd naar [adres] in [plaats Z]. Eerst op 16 september 2008 informeert [D] haar relaties dat zij op 1 juli verhuisd is naar [plaats Z]. Het bedrijf heeft twee aandeelhouders: [N] en [O], beiden woonachtig te Keulen. [N] antwoordt niet op vragen van de Franse belastingdienst. [O] verklaart dat hij op 5 december 2008 alle aandelen in [L SARL] heeft verkocht aan [P], woonachtig te Berlijn. Op 30 januari 2009 meldt [P] de liquidatie van [D]. Verder wordt bericht dat [D] geen enkele aangifte omzetbelasting heeft ingediend.

2.10.3.

[L SARL] is op [datum] 2009 opgericht. Zij is verkoper van dranken. Het bedrijf is gevestigd in [plaats V]. De gérant van het bedrijf is [M], woonachtig te Duisburg. Het bedrijf heeft geen aangiften omzetbelasting en opgaven intracommunautaire transacties ingediend. Op het moment van de controle was er op het bedrijfsadres geen activiteit. De huur van de kantoorruimte was door de verhuurder opgezegd, omdat de rekeningen niet werden betaald.

2.11.

Naar aanleiding van het boekenonderzoek en derdenonderzoeken zijn met dagtekening 10 augustus 2009 aan belanghebbende de onderhavige naheffingsaanslagen opgelegd alsmede bij beschikkingen heffingsrente in rekening gebracht en vergrijpboeten opgelegd. De boeten zijn daarbij, wegens wanverhouding, gematigd tot 10% van de nageheven belasting.

2.12.

De naheffingsaanslag over het tijdvak 1 januari 2008 tot en met 31 december 2008 bedraagt € 198.490. Deze bestaat uit een niet in geschil zijnde aansluitingsverschil tussen de jaarrekening en aangiften omzetbelasting van € 1.014 en de in geschil zijnde correctie in verband met de weigering van het 0%-tarief van € 197.476. Deze correctie heeft voor een bedrag van € 195.079 betrekking op leveringen aan [D]. Het restantbedrag (€ 2.397) heeft betrekking op de overige afnemers van belanghebbende. De in rekening gebrachte heffingsrente bedraagt € 4.759 en de vergrijpboete € 19.747 (10% van € 197.476, het nageheven bedrag in verband met het onterecht toepassen van het 0%-tarief).

2.13.

Bij de uitspraken is het bezwaar gedeeltelijk gehonoreerd. De na te heffen belasting over 2008 is verminderd tot 6/106 van de omzet en is daarmee vastgesteld op € 187.299, de heffingsrente is nader vastgesteld op € 4.505 en de boete op € 18.628 (10% van € 186.285, het nageheven bedrag in verband met het onterecht toepassen van het 0%-tarief)

2.14.

De naheffingsaanslag over het tijdvak 1 januari 2009 tot en met 31 maart 2009 bedraagt € 129.029. Deze bestaat uit een niet in geschil zijnde aansluitingsverschil tussen de jaarrekening en aangiften omzetbelasting van € 800 en de in geschil zijnde correctie in verband met de weigering van het 0%-tarief van € 128.229. Deze correctie heeft voor een bedrag van € 35.194 betrekking op leveringen aan [D] en voor een bedrag van € 92.892 op leveringen aan [L SARL]. Het restantbedrag van € 143 heeft betrekking op de overige afnemers van belanghebbende. De opgelegde boete bedraagt € 12.823 (10% van € 128.229, het nageheven bedrag in verband met het onterecht toepassen van het 0-tarief).

2.15.

Bij de uitspraken is het bezwaar gedeeltelijk gehonoreerd. De na te heffen belasting is verminderd tot 6/106 van de omzet en is daarmee vastgesteld op € 121.762. De boete is verminderd tot € 12.096 (10% van € 120.962, het nageheven bedrag in verband met het onterecht toepassen van het 0%-tarief).

2.16.

Tot de stukken van het geding behoren verder voor zover hier van belang:

- door belanghebbende en [N] ondertekende geschriften – met daarop handgeschreven de data 14 mei 2009 en 15 mei 2009 - waarin laatstgenoemde namens [D] verklaart dat de goederen genoemd in de onder 2.8 vermelde facturen namens haar in Nederland zijn opgehaald om in Frankrijk afgeleverd te worden;

- een door belanghebbende en namens [E] ondertekend geschrift – met daarop handgeschreven de datum 15 mei 2009 – waarin laatstgenoemde verklaart dat de goederen genoemd in de onder 2.8 vermelde facturen namens haar in Nederland zijn opgehaald om in Frankrijk afgeleverd te worden;

- zowel door de inspecteur als belanghebbende per zending opgemaakte setjes documenten die afwisselend afschriften van facturen, zogenoemde Lieferscheinen, bankafschriften en CMR-vrachtbrieven bevatten;

- een ordner met daarin afschriften van de complete boekhouding van [D].

3 Geschil

3.1.

In geschil is of belanghebbende terecht het 0%-tarief heeft toegepast voor de leveringen aan [D] en [E] en of de boetes terecht en tot de juiste bedragen zijn opgelegd. Naar de rechtbank begrijpt is niet langer in geschil dat met betrekking tot de leveringen aan de overige afnemers terecht het 0%-tarief is toegepast, zodat de correctie op dit punt (€ 2.397 voor de naheffingsaanslag over 2008 en € 143 voor de naheffingsaanslag over het eerste kwartaal van 2009) moet komen te vervallen.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken en hetgeen zij ter zitting hebben verklaard.

De inspecteur heeft met name verklaard dat een correctie van € 9.566 van twee in de naheffingsaanslag over het tijdvak 1 januari 2009 tot en met 31 maart 2009 begrepen leveringen van Red Bull aan [L SARL] buiten de aanslag dient te blijven.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraken op bezwaar en vernietiging van de naheffingsaanslagen, de beschikking heffingsrente en de boetebeschikkingen. Belanghebbende verzoekt voorts om een integrale proceskostenvergoeding.

3.4.

De inspecteur concludeert naar de rechtbank begrijpt tot gegrondverklaring van de beroepen, vermindering van de naheffingsaanslag met € 2.397 tot € 184.902 en dienovereenkomstige vermindering van de boete en de heffingsrente in de procedure met nummer 11/3948 (tijdvak 1 januari 2008 tot en met 31 december 2008) en tot vermindering van de naheffingsaanslag met € 9.709 (€ 9.566 +/+ € 143) tot € 112.053 en dienovereenkomstige vermindering van de boete in de procedure met nummer 11/3949 (tijdvak 1 januari 2009 tot en met 31 maart 2009).

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing