Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 24-12-2014, ECLI:NL:RBZWB:2014:8993, AWB - 14 _ 38

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 24-12-2014, ECLI:NL:RBZWB:2014:8993, AWB - 14 _ 38

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
24 december 2014
Datum publicatie
24 februari 2015
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2014:8993
Zaaknummer
AWB - 14 _ 38
Relevante informatie
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 [Tekst geldig vanaf 01-01-2023]

Inhoudsindicatie

Vennootschapsbelasting, herinvesteringsreserve

De inspecteur legt belanghebbende ambtshalve een aanslag vennootschapsbelasting 2008 op.

Belanghebbende bewijst niet dat per ultimo 2008 een begin is gemaakt met de uitvoering van herinvesteren.

De in 2005 gevormde hir valt vrij. De aanslag blijft in stand.

Uitspraak

Belastingrecht, meervoudige kamer

Locatie: Breda

Procedurenummer AWB 14/38

uitspraak van 24 december 2014

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] BV, gevestigd te [plaats X],

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft belanghebbende met dagtekening 8 januari 2011 ambtshalve een aanslag vennootschapsbelasting 2008 opgelegd en bij gelijktijdige beschikkingen een verzuimboete opgelegd en heffingsrente vastgesteld.

1.2.

De inspecteur heeft bij uitspraken van 27 november 2013 de aanslag, de heffingsrente en de boete gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 3 januari 2014, ontvangen bij de rechtbank op 6 januari 2014, beroep ingesteld.

1.4.

De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 november 2014 te Breda. Aldaar zijn verschenen en gehoord, de gemachtigde van belanghebbende, [gemachtigde], verbonden aan [kantoornaam gemachtigde] te Amersfoort, en namens de inspecteur, [verweerder]. Het beroep met procedurenummer 14/37 is gelijktijdig behandeld. Ter zitting heeft belanghebbende een pleitnota en een aantal bijlagen overgelegd en de inspecteur een pleitnota, waarvan afschriften aan de rechtbank en de wederpartij zijn verstrekt.

1.6.

De rechtbank heeft het onderzoek gesloten en een mondelinge uitspraak op 26 november 2014 aangekondigd.

1.7.

De rechtbank heeft partijen bij brief van 25 november 2014 ingelicht dat in plaats van mondeling, schriftelijk uitspraak zal worden gedaan op 24 december 2014.

1.8.

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt waarvan een afschrift met deze uitspraak is verzonden.

2 Feiten en omstandigheden

2.1.

Belanghebbende is de moedervennootschap in een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting. [A] is directeur-grootaandeelhouder van belanghebbende (hierna: de dga). De fiscale eenheid houdt zich onder meer bezig met de handel in en exploitatie van onroerend goed.

De dga had vanaf juni 2007 een privéwoning op Ibiza. Deze bood hij te huur aan met de mogelijkheid tot het meehuren van een boot.

2.2.

Dochtervennootschap [B BV] heeft op [datum] 2004 een jachthaven te [plaats Y](hierna: de jachthaven) verkocht voor € 690.000. De boekwaarde vóór de verkoop was € 160.944. Voor de gerealiseerde boekwinst van € 529.056 is per ultimo 2004 een herinvesteringsreserve (hierna: hir) gevormd.

2.3.

Dochtervennootschap [C BV] heeft in 2005 de ondernemingsactiviteiten van een sauna te [plaats X] overgedragen (hierna: de goodwill). Voor de boekwinst daarvan van € 2.278.067 is toen ook een herinvesteringsreserve gevormd.

2.4.

In de fiscale eenheid hebben zich in de jaren 2006 en 2007 nog de volgende van belang zijnde transacties voorgedaan:

aanschaf van een boot Powerline 2006 € 400.000

aanschaf van een boot Rinker 226 Bowrider 06 2006 € 42.017

aanschaf ligplaats nummer A2 2006 € 53.000

aanschaf ligplaatsen B6 en E6 2007 € 45.000

aanschaf van de Duarry 2007 € 151.070

verkoop van de boot Powerline 2007 € 500.000

2.5.

Voor de boekwinst behaald bij de verkoop van de Powerline van € 98.055 is in 2007 eveneens een hir gevormd.

2.6.

Op 1 september 2008 is een “Koop contract [E]” opgesteld tussen [D BV] en [C BV] aangaande de aankoop door laatstgenoemde van een aantal chalets en stacaravans. Dit koopcontract is slechts namens de verkoper ondertekend.

2.7.

Belanghebbende heeft na daartoe te zijn uitgenodigd, herinnerd en aangemaand geen aangifte vennootschapsbelasting 2008 ingediend.

2.8.

De inspecteur heeft belanghebbende met dagtekening 8 januari 2011 ambtshalve een aanslag opgelegd naar een belastbaar bedrag van € 1.000.000 en een verzuimboete van € 567 voor het niet doen van aangifte.

2.9.

Belanghebbende heeft bij brief gedagtekend 12 februari 2011 bezwaar gemaakt tegen de aanslag. Het bezwaarschrift is bij de inspecteur binnengekomen op 15 februari 2011. Belanghebbende heeft bij brief van 9 maart 2011 alsnog een aangifte ingediend (naar een belastbaar bedrag van € 160.542).

2.10.

De inspecteur heeft bij de uitspraken op bezwaar onder meer geconcludeerd dat de bij de verkoop van de sauna gevormde herinvesteringsreserve diende vrij te vallen en dat een vergoeding in aanmerking moest worden genomen vanwege privégebruik van de boten door de dga.

Het door de inspecteur berekende belastbaar bedrag over 2008 bedraagt € 2.416.576 volgens onderstaande specificatie:

Aangegeven belastbaar bedrag: € 160.542

Correcties

Vrijval herinvesteringsreserve activa passiva transactie (goodwill) € 2.278.067

Vrijval herinvesteringsreserve Powerline -/- € 98.055

Deelnemingsvrijstelling € 61.022

Gebruiksvergoeding boten € 15.000

Nader vastgesteld belastbaar bedrag € 2.416.576

2.11.

De inspecteur heeft – gelet op het bij de aanslag vastgestelde belastbare bedrag van € 1.000.000 - bij de uitspraken op bezwaar de aanslag gehandhaafd en een navorderingsaanslag aangekondigd naar een belastbaar bedrag van € 2.416.576.

3 Geschil

3.1.. In geschil is of de aanslag tot het juiste bedrag is vastgesteld. Meer in het bijzonder is in geschil of de hir die is gevormd in verband met de verkoop van de ondernemingsactiviteiten van de sauna dient vrij te vallen en of terecht een gebruiksvergoeding voor het gebruik van de boten door de dga in aanmerking is genomen. Daarnaast is ook in geschil of en zo ja tot welk bedrag compensabele verliezen in aanmerking genomen dienen te worden.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken en hetgeen zij ter zitting hebben verklaard.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraken op bezwaar en vermindering van de belastbare winst tot € 221.564 en het belastbaar bedrag tot nihil. Belanghebbende verzoekt voorts om een vergoeding voor geleden immateriële schade.

3.4.

De inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Schadevergoeding

7 Beslissing